KALEVALA EN DE MUZIKALE GEVOLGEN
Vijftig zangen, runo’s, in totaal bevat het oud-Finse, dus voorchristelijke epos Kalevala waarvoor Elias Lönnrot tussen 1828 en 1834 het wel duizend jaar oude materiaal dat tot dan toe slechts via mondelinge overlevering bestond verzamelde en eindelijk in 1849 publiceerde. Het is een los verhaal, deels mythologie, deels folklore. Wat voor de oude Grieken de Odyssee en de Ilias en voor de Germanen het Nibelungenlied is, vond hier zo een Noordse evenknie. Sinds 1895 is er een Nederlandse vertaling van Mies le Nobel (Vrij geestesleven, Zeist). De traditie leeft in Finland voort op Kalevaladag 28 februari.
Het gaat om een rijk geschakeerde bundel, beginnend met een scheppingsverhaal. Tot de dramatis personae behoren de zanger en tovenaar Väinämöinen die het Finse snaarinstrument, de kantele bespeelt. Hij is de zoon van de luchtgodin Ilmatar. Verder ontmoeten we onder meer de smid Ilmarinen en de krijger Lemminkäinen en de maker van het wondervoorwerp sampo, gemaakt door Louhi, heerseres van het vijandige Pohjola.
Zes van de zangen zijn gewijd aan de tragische held Kullervo, een wraakzuchtige slaaf die onbewust zijn zus verleidt en zich ten einde raad in zijn eigen zwaard stort.
In de schilderkunst liet o.a. Akseil Gallen-Kallela zich door de Kalevala inspireren. Op muziekgebied inspireerde het werk een aantal componisten. De bekendste daarvan is natuurlijk Jean Sibelius (1865-1957) die al in 1892 Kullervo voor sopraan, bariton, mannenkoor en orkest in vijf delen als op. 7. In dit werk wordt de gelijknamige mythologische held gevolgd in zijn avonturen Het leverde hem een doorbraak als componist op, maar hij trok het werk na de premiere terug en pas na zijn dood werd in 1970 de volledige partituur uitgegeven. De centrale scène, ‘Kullervo en zijn zuster’ bevat opzienbarende muziek en onthult een ontluikend operapotentieel, dat jammer genoeg nooit verder door de componist is uitgebuit.
Wie het gegeven wèl voor een opera koos, is Aulis Sallinen (1935). Als basis gebruikte hij een aan de held gewijd toneelstuk van Aleksis Kivi, maar hij schreef zelf het libretto. De handeling komt voort uit een mengeling van verhalen waarin het koor een centrale plaats inneemt en verder uit dromen.
Robert Kajanus (1856-1933) was waarschijnlijk de eerste die een op de Kalevala gebaseerd orkestwerk schreef met zijn Kullervo’s treurmars op. 3 uit 1880. Hij trok duidelijk een parallel met Wagners Siegfried en dat is ook te horen.
En dan was daar Leevi Madetoja (1887-1947) die in 1913 het symfonisch gedicht Kullervo op. 15 schreef en gelukkig als een soort Finse Zemlinsky een heel ander idioom hanteert en zich duidelijk onderscheidt in een prachtig werk.
Nog even terug naar Sibelius, want die liet het wat de Kalevala betreft niet bij Kullervo.
De 4 Legendes ofwel de Lemminkäinen suite (1895/6) bestaat uit vier delen: ‘Lemminkäinen en de meisjes van het eiland’, ‘De zwaan van Tuonela’ (als bekendste deel), ‘Lemminkäinen in Tuonela’ en ‘Lemminkäinens terugkeer’. Alle handelen over de gelijknamige wildebras. In de eerste Legende ontmoeten we hem als een Don Juan die het mooiste meisje als bruid kan krijgen nadat hij een aantal opdrachten heeft vervuld. In eentje daarvan moet hij met slechts 1 pijl ter beschikking een zwaan op de donkere doodsrivier schieten, maar een jaloerse rivaal doodt Lemminkäinen voordat hij hiertoe komt en hij eindigt in de heilige rivier. Zijn moeder redt vervolgens zijn overblijfselen waarna deze in staat is nieuwe avonturen te zoeken.
Pohjola’s dochter uit 1906 is een symfonische fantasie. Het werk gaat over de held Väinämöinen die de hand van de beeldschone dochter van Louhi, de heerseres van het Noorden krijgt aangeboden wanneer hij daarin slaagt wanneer hij eerst de geheimzinnige talisman Sampo kan namaken. Hij weigert, maar belooft terug te komen uit Pohjola naar zijn vaderland in het zuiden om de smid Ilmarinen opdracht te geven om de Sampo na te maken en vervolgens de bruid te claimen. Maar hoewel hij door Louhi is gewaarschuwd om zijn hoofd niet op te richten, ontmoet hij haar dochter boven zich terwijl ze op een regenboog aan het spinnenwiel draden voor een jurk spint. Ze biedt hem aan om hem op zijn slee te vergezellen wanneer hij eerst een reeks wonderbaarlijke taken wil vervullen met als laatste het vervaardigen van een boot uit haar spindel. Daarna valt hij, raakt gewond, zoekt hulp om zijn wond te behandelen.
In het symfonisch gedicht voor sopraan en orkest Luonnatar (1913) wordt het mythische ontstaan van de aarde en de hemel in archaïsche verzen uit de Kalevala geschetst als een metaforische onverbiddelijke kracht met zelfs angstaanjagende trekken van de schepping, maar ook van die van de kunstenaar.
Ook Einojuhani Rautavaara (1928) lijkt te zijn gefascineerd door die sampo en hij vertaalde dat in 1982 in een stuk voor solisten, mannenkoor en orkest met de titel De mythe van de sampo.
Ook Aarre Merikanto (1893-1958) voelde zich tot het aan Lemminkäinen verhaal aangetrokken en schreef in 1916 zijn gelijknamige symfonisch gedicht op. 10. Dit werk klinkt als een soort Sibelius-light, enigszins onrijp, temeer daar het gaat over de dood en de herrijzenis van de jonge held wanneer hij de zwaan wil doden.
Wat meer vel op de botten heeft de opschepper in Lemminkäinens avonturen op het eiland Saari uit 1934 van Uuno Klami. Aanvankelijk was het stuk voorzien als het scherzo van zijn Kalevala suite op. 23 uit 1933 met een herziening in 1943.
Op briljante, kleurige manier laat de componist veel horen over de wondere natuurkrachten met alle betovering, maar ook met al het angstaanjagende en wrede daarvan. We herkennen iets van Ravels orkestratiekunst en van de haast onontkoombare invloed van Stravinsky.
Ook buiten Finland heerste belangstelling voor de Kalevala, getuige de koorwerken die de Est Veljo Tormis (1930) aan dat epos ontleende. Treffende, briljante muziek die door alle betrokkenen tot in de puntjes is uitgevoerd.
Bij de keuze van de opnamen is duidelijk voorrang gegeven aan Scandinavische en meer in het bijzonder aan Finse vertolkers.
Selectieve discografie
Kajanus: Kullervo’s begrafenismars op. 3. Lahti symfonie orkest o.l.v. Osmo Vänskä. BIS CD 1223 (65’). 2002
Klami: Lemminkäinens avonturen op het eiland van Saari. Turku filharmonisch orkest o.l.v. Jorma Panula. Naxos 8.553757 (71’37”). 1996
Klami: Kalevala-sarja op. 23. Helsinki filharmonisch orkest o.l.v. John Storgårds. Ondine ODE 1143-2 (65’27”). 2009
Madetoja: Kullervo op. 15. Oulo symfonie orkest o.l.v. Arvo Volmer. Alba ABCD 211 (73’01”). 1998
Merikanto: Lemminkäinen op. 10. Tampere filharmonisch orkest o.l.v. Tuomas Olllila. Ondine ODE 905-2 (54’14”). 1997
Rautavaara: De eerste runo van de Kalevala. Cant’ella o.l.v. Bine Becker-Beck. Ars ARS 38457 (50’29”). 2005
Rautavaara: De mythe van de Sampo. Antti Suhonen, Tom Nyman, Sauli Tiilikainen en Pasi Hyökki met het YL Mannenkoor o.l.v. Matti Hyökki. Ondine ODE 842-2 (53’). 1994
Sallinen: Kullervo. Jorma Hymninen, Eeva-Lisa Saarinen, Anna-Lisa Jakobsson, Jorma Silvasti, Satu Vihavainen e.a. met het Ensemble van de Finse nationale opera o.l.v. Ulf Söderblom. Ondine ODE 780-3 (2 cd’s, 2u. 36’58”). 1991
Sibelius: Kullervo op. 7. Lilli Paasikivi, Raimo Laukka, het Helsinki universiteitskoor en het Lahti symfonie orkest o.l.v. Osmo Vänskä. BIS CD 1215 (80’43”). 2000
Sibelius: 4 Legenden, Lemminkäinen suite op. 22; De zwaan van Tuonela; Pohjola’s dochter. Helsinki filharmonisch orkest o.l.v. Leif Segerstam. Ondine ODE 1052-2 (62’40”). 2003
Sibelius: 4 Legenden, Lemminkänen suite op. 22. Göteborg symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. BIS CD 294 (49’24”). 1985
Sibelius: Pohjola’s dochter op. 49. Lahti symfonie orkest o.l.v. Osmo Vänskä. BIS CD 1225 (75’52”). 2000
Sibelius: Luonnatar op. 70. Soile Isokoski met het Helsinki filharmonisch orkest o.l.v. Leif Segerstam. Ondine ODE 10805 (61’21”). 2005
Tormis: People of Kalevala; God behoede ons voor oorlog; Vepsian winter; De adelaar vloog uit het Noord-Oosten; Herinnering aan de plaag; Vainamoinen’s wijze woorden; De zeventiende rune uit Kalvela. Ests nationaal mannenkoor (R.A.M. koor). Finlandia 0630-12245-2 (56’50”). 1995
Tormis: Sampo cuditur. Svanholm Singers o.l.v. Sofia Söderberg-Eberhard. Toccata TOCC 0073 (67’41”). 2006
Tormis: Kullervo’s boodschap. Hilliard ensemble. ECM 453.259-2.