KARAJANS NAZIVERLEDEN
Over het Naziverleden van Herbert von Karajan is nogal wat misinformatie en – bewuste of onbewuste – desinformatie in omloop. Daarom is het goed om eens nuchter naar de feiten te kijken. Die passen in kleine letters op een bierviltje, maar hier zullen we ze uitgebreider behandelen.
Een eerste bron is een artikel dat Paul Moor in 1957 voor het Amerikaanse maandblad High Fidelity schreef onder de titel ‘The Operator’. Hij interviewde de dirigent en woonde wat orkestrepetities bij, maar vroeg in het Berlijnse Documentatie Centrum ook gegevens op over het vroegere leven van de dirigent. Een cruciaal document daarin was Karajans zwaar geannoteerde lidmaatschapskaart van de NSDAP. Het origineel bevat opmerkingen in verschillende inktkleuren. Duidelijk te onderscheiden zijn de naam en de geboortedatum; er is ook een moeilijk te ontcijferen adres, dat niet van de dirigent is maar van het wervingsbureau in Salzburg. Onder dat adres staan drie doorgestreepte regels met het provisorische lidmaatschapsnummer 1 607 525 (een nummer dat 16 april 1933 door Herbert Klein van het wervingsbureau werd toegekend) en in grotere cijfers het werkelijke lidmaatschapsnummer 3 430 914 voorafgegaan door de datum 1 mei 1933.
Moor leidde daaruit af dat Karajan zijn eerste maandcontributie in april betaalde, naar Ulm, zijn standplaats als dirigent, terugkeerde en pas bij terugkeer naar Salzburg zijn kaart ophaalde. Maar het was nauwelijks mogelijk dat de toeloop van nieuwe leden zo groot was dat binnen 22 dagen die sprong van 2733389 registraties realistisch is.
Merkwaardig is hoe binnen 22 dagen het nummer zo’n sprong maakte, hoe populair de partij ook was. Interessante aanvullende informatie hierover is te vinden in Radomir Luza’s Austro-German relations in the Anschluss era.
Het onderste deel van de kaart bevat essentiële informatie, al suggereren die rode diagonale strepen dat het materiaal is gewist. Onder het lidmaatschapsnummer 3 430 914 wordt de datum 1.5.33 herhaald, voorzien van ng (nachgereicht) en wat minstens zo belangrijk is dat als plaats van registratie nu Ulm Wrtbg (Württtemberg) is vermeld met de belangrijke datum 3.35.
Hoewel geen twijfel bestaat aan Karajans partijlidmaatschap kan dit nu definitief worden gedateerd in maart/april 1935. Nadat Karajan was benoemd in Aken en was getrouwd met Elmy Holgerlöf werd bij de Gauleitung Keulen/Aken een nieuwe kaart aangevraagd.
In een brief van 5 januari 1939 werden de feiten nog eens samengevat. Een formulier bevat de aanmelding onder nr. 1 607 525 in Salzburg met het adres Schwarzstrasse 1 aldaar zonder tussentijdse opzegging met dat van nr. 3 430 914 in Ortgruppe Ulm (Gau Württemberg), adres: Ulm, Stadttheater.
Omdat de ambtelijke molens niet snel maalden kreeg het NSDAP bureau in Keulen/Aken 7 juli 1939 bericht uit München dat kaart 1 607 525 ongeldig en vervallen verklaarde en kaart 3 430 914 van 1.5.1933 uit Keulen Aken (sic) geldig.
Maar daarmee houdt het verhaal niet op. In de zomer van 1944 toen de Reichskulturkammer in verwarring verkeerde over Karajans status in het Derde Rijk en uitleg vroeg aan de NSDAP of Karajans lidmaatschap geldig was, kwam men niet verder dan dat hij in Aken (dat hij in 1942 had verlaten) was geregistreerd en in Salzburg was aangemeld.
Intussen was de opinie van Moor door andere journalisten en biografen overgenomen en iedereen die gerede twijfel meldde werd beschuldigd van verdoezeling van de feiten.
Karajans verklaring voor de Oostenrijkse denazificatie commissie, 18 maart 1946
Een interessant document, waaruit hier slechts een paar citaten:
In 1940 op Hitlers verjaardag kreeg ik zoals te doen gebruikelijk de titel Staatskapellmeister maar hoewel ik populair was bij het Berlijnse publiek, was ik bij het Nationaal Socialistische regiem niet geliefd. Twee factoren speelden daarbij een rol:
- - Hitlers persoonlijke afkeer van me. Hij bezocht één keer een opvoering van Wagners Meistersinger, beweerde dat hij nooit meer naar me ging luisteren omdat ik ‘geen representatieve Duitse dirigent’ was.
- - Mijn huwelijk met de Vierteljüdin Anita Gütermann in Aken legde me allerlei beperkingen op. Na 1942mocht ik geen opera meer dirigeren; de SS en de Partij verhinderden een benoeming als opvolger van Böhm bij het Saksisch Staatsorkest; ik mocht niet meer in andere vrije Europese landen (Zweden, Zwitserland) optreden, maar ook in Bayreuth, Wenen en Salzburg was ik niet langer welkom. In 1944 werd mijn honorarium als leider van de Philharmonische Konzerte in Berlijn gehalveerd en ik werd geweigerd op ontvangsten, bij banketten e.d.
- - Afgezien van optredens in Parijs (1941) en Amsterdam (1943) ben ik nooit in de door Duitsland bezette gebieden opgetreden en zeker niet op Partijconcerten.
Conclusie
Dat Karajan partijlid was, is een verwarde affaire maar onomstreden, het heeft hem ook nauwelijks voordeel gebracht en hij was nooit actief betrokken bij kwalijke acties van die partij ten opzichte van derden.
Literatuur:
Radomir Luza: Austro-German relations in the Anschluss era. Princeton, 1975.
Roger Vaughan: Herbert von Karajan, A biographical portrait. Londen, 1986
Robert Bachmann: Karajan: Notes on a career. Londen,1990
Gisela Tamsen: The Berlin philharmonic orchestra and its conductors through changing times. Wi;helm Furtwängler Society, 1983
Richard Osborne: Herbert von Karajan. Chatto & Windus 1997.
Michael Kater: The twisted Muse: Musicians and their music in the Third Reich. 1998