Op een bepaalde manier kan de thematische verzamelaar van muziekwerken worden vergeleken met de gevorderde postzegelverzamelaar die zich ook vaak specialiseert in bepaalde onderwerpen: vlinders, paleizen, staatshoofden, landschappen, wapens/vlaggen enzovoorts: het aantal onderwerpen is schier onuitputtelijk.
De muziekliefhebber wordt eerder geconfronteerd met historische gebeurtenissen en –personen, mythologische figuren, beroemdheden uit de wereld van literatuur en toneel, natuurverschijnselen die in een of andere vorm hun neerslag vonden in een muziekstuk.
Tot de bekendste voorbeelden behoren bijvoorbeeld Acis en Galatea, Ariadne, Don Quichot, Falstaff, Faust, Ondine, Orfeus waaraan in andere stukken uit Fonografie al aandacht is geschonken. Nog bekender zijn natuurlijk ‘De (4) jaargetijden’ of ‘De seizoenen’, Romeo en Julia en – het onderwerp hier – Hamlet.
Achtergronden
Hamlet is de hoofdpersoon in William Shakespeares treurspel Hamlet, prince of Denmark uit ongeveer 1600. Hij is de zoon van Hamlet, de kort tevoren overleden koning van Denemarken en Gertrude, de koningin die vlak daarop is getrouwd met haar zwager Claudius, de nieuwe koning.
De geest van Hamlets vader verschijnt aan zijn zoon om te onthullen dat zijn broer hem na de koningin te hebben verleid heeft vermoord. Hamlet moet hem wreken op zijn opvolger, maar zijn moeder sparen. De prins wendt daartoe waanzin voor en keert zich af van zijn geliefde Ophelia, de dochter van de kamerheer Polonius.
Aan een troep rondreizende toneelspelers draagt hij op een stuk te vertonen dat de misdaad van zijn oom uitbeeldt. Deze verraadt zichzelf tijdens de voorstelling, maar wanneer Hamlet daarna de gelegenheid heeft om hem terwijl hij in gebed is verzonken te doden, laat hij dat na. Hij onderwerpt zijn moeder aan een streng verhoor en steekt Ophelia’s vader die achter een gordijn luistert neer.
Claudius stuurt Hamlet vervolgens onder geleide van twee huichelende hovelingen naar Engeland om daar ter dood te worden gebracht. Inmiddels is Ophelia waanzinnig geworden en keert haar broer Laertes uit Frankrijk terug om zijn vader te wreken. Claudius weet hem ervan te overtuigen dat Hamlet de schuldige is. De prins blijkt clandestien weer in Denemarken te zijn teruggekeerd en de koning en Laertes smeden een plan om hem uit de weg te ruimen.
Hamlet stuit op de begrafenis van Ophelia die zich in wanhoop heeft verdronken. De koning arrangeert een schermwedstrijd waarbij Laertes een vergiftigd zwaard zal gebruiken. Hij verwondt Hamlet maar deze verwisselt de floretten en raakt Laertes die in het zicht van de dood bekent. De koningin drinkt uit een bokaal met vergiftigde wijn die voor Hamlet was bestemd en sterft; Hamlet doodt de koning, waarna hij nadat hij zijn trouwe vriend Horatio heeft bezworen niet uit de vergiftigde beker te drinken, opdraagt het volk de ware toedracht te vertellen en zelf sterft, terwijl Fortinbras, prins van Noorwegen en zoon van de vroegere tegenstander van Hamlets vader op de troon wordt verheven.
Interpretatie
Hamlet is voortdurend voer voor psychologen geweest. Sommigen oordelen dat Hamlet niet anders kon handelen dan hij deed, anderen beschouwen hem als de overintellectuele aartsaarzelaar. De tekst kan enerzijds worden geduid als de uitbeelding van een ideale renaissanceprins: intelligent, kunstzinnig, een wijsgerige dromer, in de ban van de melancholie en gesteld voor de verschrikkelijke opgave een daad te moeten verrichten die indruist tegen zijn edele aard. Anderzijds kan hij worden beschouwd als een in wezen kille, harteloze en vooral egocentrische figuur die pas tot daden komt wanneer hij zelf rechtstreeks wordt bedreigd en zich uitleeft in het uiten van twijfels. Hij is zelfs als Oedipus-figuur en zielszieke gezien: het zelfportret van de eenzame, denkende, westerse mens of dichter. De verwarring rond de condition humaine ten voeten uit.
Muzikale en filmische vertalingen
Zowel op het toneel als in de film is Hamlet op velerlei manier ‘vertaald’. Twee van de mooiste verfilmingen zijn die in de eerste plaats die van Laurence Olivier uit 1948 waaraan Eileen Herlie, Basil Sidney, Felix Aylmer, Jean Simmons en Peter Cushing als acteurs meewerkten. Een briljant epos met griezelige scènes op Elsinore en met Oscars gelauwerd. William Walton schreef de muziek hierbij die bestaat uit de volgende fragmenten: voorspel, ‘Fanfare and soliloqui’, ‘The ghost’, ‘Hamlet and Ophelia’, ‘The question to Be or not to Be’, ‘The mousetrap’, ‘Ophelia’s death’, ‘Retribution and threnody’ en ‘Finale, funeral march’. Christopher Palmer paste Waltons filmmuziek aan voor concertante uitvoering en in de Naxosopname reciteert Michael Sheen met fraaie, jeugdige stem de monologen van de hoofdpersoon.
Op de tweede plaats komt de vier uur lange (!) verfilming door Kenneth Branagh uit 1996 met muziek van Patrick Doyle. Tot de laatste punt en komma is het werk vastgelegd op en rond de barokke pracht van kasteel Blenheim. Doyles eclectische, zeer toegankelijke muziek weerspiegelt de vrij optimistische kijk op het gebeuren in Elsinore van de regisseur, zonder de basis van melancholie en tragedie aan te tasten. Het gaat om drie hoofdthema’s, waarvan er twee zijn verweven in ‘In pace’ dat emotioneel door Domingo wordt gezongen. De andere thema’s komen te voorschijn in ‘What a piece of work is a man’ en ‘I loved you once’ voor Hamlet en in ‘O what a noble mind’ voor Ophelia (Kate Winslet). Het befaamde ‘To Be or not to be’ heeft de vorm van een understatement en de finale gaat vergezeld van koorzang.
In de derde plaats komt de Russische verfilming van Grigori Kozintsev uit 1964 met Innokenti Smoktunovsky, Mikhail Nazvanov, Joeri Tolubijev, Anastasia Vertinskaya. De film is gebaseerd op een vertaling van Boris Pasternak en Dmitri Shostakovitch die nauw samenwerkte met de regisseur leverde er een aantal nieuwe muziekfragmenten bij nadat hij in 1932 al een toneelmuziek bij dit gegeven had gecomponeerd. De complete reeks bevat tenminste dertien delen, waarvan de inleiding, het ‘Ballet in het paleis’, ‘De geest’, ‘In de tuin’, ‘De vergiftigingscène’, ‘Aankomst en scène van de toneelspelers’, ‘Ophelia’, ‘Duel en dood van Hamlet’, ‘Paleismuziek’, ‘Bal op het kasteel’ ‘Bal’, ‘Militaire muziek’ en ‘Vergiftigingscène’ het bekendst zijn. Duistere muziek met eenzelfde sfeer als de bijdragen die de componist leverde aan Stepan Razin en die we herkennen uit zijn symfonie nr. 13.
Van de filmmuziek die Ennio Morricone in 1990 schreef is weinig naders bekend. Op een verzamelplaat is daaruit trouwens alleen het hoofdthema vastgelegd zodat men niet veel wijzer wordt en deze bijdrage wel mag vergeten. Datzelfde geldt trouwens voor de andere verfilmingen, zoals die van Tony Richardson uit 1969 en van Peter Wood uit 1970 halen dit niveau op geen stukken na.
Toneelmuziek
Veel substantiëler is de toneelmuziek van Prokofiev uit 1939. Zijn entr’acte muziek bestaat uit negen deeltjes, te weten ‘De geest van Hamlets vader’, ‘Claudius’ mars’, ‘Pantomime’, ‘Eerste, tweede, derde en vierde lied van Ophelia’, ‘Lied van de doodgraver’ en ‘de triomf van Fortinbras’. Onmiddellijk herkenbare klanken van Prokofiev, enigszins in de stijl van zijn Romeo en Julia balletmuziek, maar in feite een recycling van het materiaal dat hij bestemde voor het ‘melodrama’ Eugene Onegin.
Ook de van origine Duitse, naar de V.S. uitgeweken Einzelgänger Stefan Wolpe leverde in 1929 een weinig bekende toneelmuziek voor kleiner ensemble. Avontuurlijke muziek met bijzondere gebaren en een haast hypnotiserende werking.
Wolfgang Rihm pakte het gegeven in 1986 grootschalig aan voor een groot brok muziektheater onder de titel Die Hamletmaschine waarvan verder weinig bekend is maar die voor geïnteresseerden wel op Wergo is vastgelegd.
Puur orkestraal
In geabstraheerde vorm, als orkestwerk, betoonden Joseph Joachim in 1855 een eerbetoon aan Hamlet in de vorm van een ouverture en Tschaikovsky in de gedaante van een Fantasie-ouverture uit 1888 die qua opzet als een wat minder geslaagde voorloper van zijn bekendere Romeo en Julia in deze vorm kan gelden. Later, in 1891, schreef hij los daarvan nog een zestiendelige toneelmuziek met over de aktes verdeelde ‘fanfares’, ‘melodrama’s’ en ‘entr’actes’.
Bij Joachim gaat het om diens eerste ouverture die pendelt tussen een somber d-klein en een hoogdravend F-groot. Kruisritmen, tremolandi en harmonischen moeten een dramatische sfeer scheppen. Interessant zeker, maar geen meesterwerk.
Franz Liszt nam Hamlet in 1858 op in een reeks symfonische gedichten. Begrijpelijk genoeg een opgelegd romantische dramatische visie die door Masur op EMI meer recht wordt gedaan dan door Haitink op Philips.
De enige opera
Terwijl men zou verwachten dat de Hamletstof zich ideaal leent voor een uitbating op het operatoneel, is de tot nu toe enige repertoirehoudende, aan het gegeven gelieerde opera die van Ambroise Thomas uit 1869. Helaas maakte librettist Carré een travestie van het toneelstuk door het in de opera te laten eindigen met een happy end. Maar overigens gaat het om een pittig en zeer genietbaar voorbeeld van het beste wat de Franse opera in die tijd te bieden had. Van de beide beschikbare opnamen van dit werk is die van Hampson/De Almeida op EMI te prefereren boven de oudere Decca versie van Sutherland/Bonynge.
Pianoreductie
Niet genoeg met de grootschalige orkestrale behandeling herleidde Liszt in 1876 zijn aan Hamlet gewijde symfonische gedicht ook nog eens voor salongebruik (tenminste voor diegenen die kunnen beschikken over twee vleugels.
Volledigheidshalve moet ook worden vermeld dat ook Shostakovitch dat deed met zijn toneelmuziek; alleen had hij genoeg aan één piano.
De werken en opnamen
In alfabetische volgorde:
Patrick Doyle (1953- ): filmmuziek bij Hamlet (1996)
Originele soundtrack. Placido Domingo met Matrix ensemble o.l.v. Robert Ziegler. Sony 62857. 1996
Joseph Joachim (1831-1907): Ouverture Hamlet op. 4 (1855)
Oslo filharmonisch orkest o.l.v. Mariss Jansons. Simax PSC 1206. 2000
Franz Liszt (1811-1886): Symfonisch gedicht Hamlet S. 104 (1858)
Londens filharmonisch orkest o.l.v. Bernard Haitink. Philips 438.754-2 (2 cd’s 1970)
Gewandhausorkest Leipzig o.l.v. Kurt Masur. EMI 568.595-2 (2 cd’s 1978)
Hamlet, arrangement hiervan voor 2 piano’s S. 644 (1858/1876)
Boedapests pianoduet. Hungaroton HCD 31751. 1997
Ennio Morricone (1928- ): filmmuziek bij Hamlet (1990)
Alleen het hoofdthema
Praags stedelijk filharmonisch orkest o.l.v. Paul Bateman. Silva Screen FILMCD 148. 1997
Serge Prokofiev (1891-1953): toneelmuziek bij Hamlet op. 77 (1939)
Loeba Konoleva, Boris Stetsenko met het Blagovest koor en het Moskou’s klein symfonie orkest o.l.v. Vladimir Ponkin. Chant du Monde RUS 788027 1990
Natalia Gerasimova, Anatoly Safiulin met het orkest van het Russisch ministerie van cultuur o.l.v. Gennadi Rozdestvensky. Melodia 74321-66979-2 (2 cd’s, 1988)
Wolfgang Rihm (1952- ): muziektheater Die Hamletmaschine (1986)
Gabriele Schnaut, Johannes Kösters e.a. met het Ensemble van de opera Mannheim o.l.v. Michael Schneider. Wergo WER CD 6195-2 (2 cd’s) 1991
Dimitri Shostakovitch (1906-1975): toneelmuziek bij Hamlet op. 32 (1932)
Louise Winter, David Wilson-Johnson met het Birmingham symfonie orkest o.l.v. Mark Elder. Cala CACD 1021. 1994
7 Fragmenten. Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 460.792-2.1998
Pianoarrangement van de componist: Rustem Hayroudinov. Chandos CHAN 9907. 2000
Concertsuite op. 32a: Göteborgs symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. DG 459.415-2 (2 cd’s 1989)
Concertsuite van de filmmuziek op. 116a (1964): Gedeelten. Nationaal filharmonisch orkest o.l.v. Bernard Hermann. London 455.156-2. 1974
Ambroise Thomas (1811-1896): opera Hamlet (1869)
Thomas Hampson, June Anderson, Samuel Ramey e.a. met de Ambrosian singers en het Londens filharmonisch orkest o.l.v. Antonio de Almeida. EMI 754.820-2 (3 cd’s 1993)
Pjotr Il’jitsch Tschaikovsky: fantasie ouverture op. 67 (1888)
New York Stadium orkest o.l.v. Leopold Stokovsky. Everest EVC 9037. 1987
Ouverture en toneelmuziek op. 67a (1891): Londens symfonie orkest o.l.v. Geoffrey Simon. Chandos CHAN 8310/1 (2 cd’s 1981)
William Walton (1902-1983): filmmuziek bij Hamlet (1947)
Laurence Olivier e.a. met het Philharmonia orkest o.l.v. Muir Matthieson. Carlton 37115-00183 (dvd-v) 1948
Martin Sheen met het Concertorkest van de Ierse TV o.l.v. Andrew Penny. Naxos 8.553344. 1995
Stefan Wolpe (1902-1972): toneelmuziek bij Hamlet (1929)
Parnassus ensemble o.l.v. Alois Korf. Koch 37141. 1991