Fonografie Muziek

DAFNE EN DAFNIS

DAFNE EN DAFNIS, EEN MYTHOLOGISCHE VROUWEN- EN MANNENFIGUUR

 

Dafne, de dochter van de stroomgod Peneus of Ladon is in de Griekse mythologie een nimf die – door de verliefde Apollo achtervolgd – vlucht, de goden om hulp smeekt en n een laurierboom (= Dafnè in het Grieks) werd veranderd en die daarom heilig zou zijn voor Apollo (Ovidius: Metamorphoses I, 452 vv.).

De gedaanteverwisseling werd een geliefd thema in de beeldende kunst sinds de vroege renaissance en onder andere het onderwerp van een Romeinse wandschildering in de Casa dei Vettii in Pompeji; beroemd is ook de groep van Bernini in de Villa Borghese in Rome *1622/3). In de loop der eeuwen heeft ook een aantal componisten zich door deze sage laten inspireren.

 

Dafnis daarentegen is in diezelfde Griekse mythologie een Siciliaanse herder, de zoon van Hermes en een nimf, ‘uitvinder’ van bucolische poëzie en het herderslied en befaamd fluitspeler. De oudst bewaarde Dafnis sage is van de lyricus Stesichorus (ca. 600 v. Chr.); de dichter vermeldt dat Dafnis het fluitspel van Pan leerde.

Hij werd wegens zijn afkeer van de liefde of zijn ontrouw aan de nimf Echenais door Afrodite gestraft met blindheid en bracht zijn verdere leven door met het schrijven van klaagliederen. De bucolicus Theocritus (derde eeuw v. Chr.) geeft een variatie van de sage: in zijn beschrijving gaat Dafnis ten onder aan een ongelukkige liefde.

Zijn naam ging over op andere figuren, vooral uit de herdersliteratuur onder andere in de Griekse pastorale herdersroman van Longos Dafnis en Chloé (vijfde of vierde eeuw vòòr Chr.). Dit is het idyllische verhaal van twee in een mooie landelijke omgeving te vondeling gelegde kinderen die later de kinderen van rijke ouders blijken te zijn. Uiteraard bloeit een tere liefde tussen het tweetal op, al neemt die liefde een minder grote plaats in dan gewoonlijk bij erotici het geval was.

Het gegeven is een sinds de renaissance veelvuldig voorkomend motief in diverse takken van kunst. Er bestaat een beroemde romantische vertaling van Amyot, Les amours pastorales de Daphnis et Chloë (1559). Ook Goethe bewonderde het werk dat mét de bucolische dichters als voorbeeld diende voor de arcadia’s en andere pastorale romans uit de zestiende en zeventiende eeuw.

 

Muzikale vormen

De opvoering van het dramma per musica Dafne in 1594 ten huize van Jacopo Corsi, een Florentijnse aristocraat, kan worden beschouwd als de geboorte van de opera. Corsi was al mecenas de opvolger van Bardi bij een roerige kunstenaarskring. Voor de tekst had Rinuccini gezorgd, de muziek was van Jacopo Peri (1561-1633) en Giuliu Caccini (1545-1618); het werk werd met groot succes een aantal keren opgevoerd, maar van de muziek is helaas niets bewaard gebleven.

Heinrich Schütz’ Pastoral-Tragikomödie von der Dafne verging het niet veel beter. Ook dat werk kan gelden als de eerste Duitstalige opera, geschreven voor het huwelijk van een Saksische prinses met de landgraaf van Hessen in een kasteel in Torgau in 1627. Ook hier bleef het tekstboek van Martin Opitz naar Rinuccini (die zich op zijn beurt op Ovidius baseerde) bewaard, maar ging de muziek van Schütz (die bij Gabrieli in Venetië had gestudeerd en dus bekend was met de nuove musiche) helaas verloren.

Uit de zestiende en zeventiende eeuw dateren bijvoorbeeld wel fraai gekruide anonieme ballades zoals ‘The cutpurse’, ‘Dido was the Carthage queen’, ‘Dulcina’, ‘Greensleeves’ maar ook echte composities zoals Wigthorpe’s ‘Come hither’ en ‘Daphne’ met typische consort begeleiding.

Verder zijn daar uit de in onze oren ‘oude’ muziekwereld een luitsolo van Van Eyck, een gambasolo van Sumarte, een vioolsolo van Richard Strauss waarachtige opera’s van Cavalli (die op een volledige opname wacht) en Gagliano, een kameropera van Fux en liederen van Schubert en Walton.

Het substantieelst is de een kleine twee uur vergende opera eenakter van Richard Strauss uit 1938 op tekst van Joseph Gregor: een uitgesproken lyrische tragedie die tamelijk paradoxaal vooruitloopt op de latere operapraktijk en die als een vlucht in de persoonlijke mythologie kan worden beschouwd. 

En dan hebben we het alleen nog maar wat in de gauwigheid op cd te vinden is……

 

De stof van Daphnis en Chloë is verschillende malen bewerkt. Het bekendst zijn de opéra-ballet vorm van Boismortier uit en het door Ravel voor de Ballets russes van Diaghilev geschreven ballet dat met de decors van Leon Bakst en in de choreografie van Mikhail Fokine 8 juni 1912 met Vaslav Nijisky en Tamara Karsavina in de hoofdrollen in première ging.

Curieus zijn bij wijze van terzijde de liederen die de Deen Terkelsen al in het midden van de zeventiende eeuw op het thema baseerde: ‘Dafnis smeekt Galathea om zich aan hem te herinneren’ en ‘Dafnis gekweld door de gedachte aan liefde’.

Binnen de magere oogst aan muzikale Daphnis portretten steekt het ballet van Ravel met zijn bucolische karakter en zijn opaliserende muziek uiteraard met kop en schouders boven de rest uit. Herders, meiskes, piraten, de god Pan en natuurlijk Dafnis en zijn rivaal, de brute Dorcon plus Chloë bevolken het toneel in dit mooiste aller Franse balletten, dat op cd vooral te ondergaan is als superieur symfonisch gedicht met een sublieme orkestratie. Het wachten is nog steeds op de eerste, goede beeldregistratie!

 

Discografie Dafne

 

Anon (17e eeuw Engeland): Daphne. Lied.

John Potter met het Dufay collectief o.l.v. Richard Campbell. Chandos CHAN 9446. 1995

 

Anon (16e eeuw Engeland): Daphne. Ballade.

Musicians of the globe o.l.v. Philip Pickett. Philips 446.687-2. 1995

 

Pietro Francesco Cavalli (1602-1676): Gli amori d’Apollo e di Dafne. Opera, libretto Busenello (1640)

Aria: Juliane Baird en Colin Tilney.  Dorian 90.123

 

Jacob van Eyck (1589-1657): Daphne. Luitsolo.

Oleg Timofeyev. Centaur CRCAU 163.

 

Johann Joseph Fux (1660-1731): Dafne in lauro K. 308. Kameropera, libretto Pariati (1714).

Cappella vocale ensemble en Clemencic consort o.l.v. René Clemencic. Nuova Era 693031 (2 cd’s). 1990

 

Marco da Gagliano (1582-1643): La Dafne. Opera, libretto Rinuccini naar Ovidius. (1608)

Studio de musica antica Antonio il Verso en Elyma ensemble o.l.v. Gabriel Garrido. K 617 K 617058. 1995

 

Franz Schubert (1797-1828): Daphne am Bach D. 411. Lied., tekst Leopold (1816)

Arleen Auger en Graham Johnson. Hyperion CDJ 33009. 1989

 

Heinrich Schütz (1585-1672): Pastoral-Tragikomödie von der Dafne. Opera, libretto Opitz. (1627)

Geen opname

 

Richard Strauss (1864-1949): Daphne op. 81. Opera in 1 akte, libretto Gregor. (1938).

Hilde Gueden, James King, Paul Schöffler, Fritz Wunderlich, Kurt Equiluz, Rita Streich e.a. met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Karl Böhm. DG 445.322-2 (2 cd’s). 1964

 

- Daphne Etude in G. Vioolsolo. (1945)

Gidon Kremer. Philips 456.016-2. 1996  

 

Richard Sumarte (  -1630): Daphne. Viola da gamba solo.

Paolo Pandolfo. Glossa GCD 920403. 1997

 

William Walton (1902-1983): Daphne. Lied, tekst Edith Sitwell. (1932)

Kiri te Kanawa en Richard Amner. Sony 39208.

 

William Withorpe (1570-1610): Daphne. Ballade

Musicians of the globe o.l.v. Philip Pickett. Philips 446.687-2. 1995

 

Discografie Dafnis

Joseph Bodin de Boismortier (1689-1755): Daphnis et Chloé. Opéra-ballet. (1747)

‘Chaconne’: Le concert spirituel o.l.v. Hervé Niquet. Naxos 8.55456. 1998

 

Maurice Ravel (1875-1937): Daphnis et Chloé. Ballet. (1912)

Londens symfonie orkest o.l.v. Pierre Monteux. Decca 448.603-2. 1961

Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 443.934-2. 1994

 

Søren Terkelsen (1590-1657): Daphnis beder sin Galathee. Lied (1653)

-          Daphnis bekymrede kiaerligheds. Lied (1648)

Rogers Covey-Crump en Lars Ulrik Mortensen. BIS CD 391. 1988