Fonografie Muziek

DON JUAN EN DE GEVOLGEN

DON JUAN EN DE GEVOLGEN

 Een legendarische figuur, Don Juan die het prototype van de zelfzuchtige, genotzieke verleidingskunstenaar werd en die in literatuur en muziek velerlei gedaante aannam. 

Historie

Don Juan is oorspronkelijk een romanfiguur van Spaanse herkomst. De Don figuur is van universele aard en beeldde oorspronkelijk het conflict uit tussen God en de opstandige mens die zijn natuurlijke rechten wil verdedigen tegenover maatschappelijke en kerkelijke belemmeringen. Later werd deze met recht legendarische figuur het prototype van de rijke, adellijke, zelfzuchtige, goddeloze vrouwenversierder en genotzoeker. De legende van Don Juan en de Stenen Gast was in vrijwel heel Europa als een lekenspel bekend. Oorspronkelijk bedoeld voor religieuze instructie werd het later aangepast voor populair vermaak door rondreizende komedianten, de Commedia dell’arte en de poppenkastDe diverse elementen van de legende zijn in Spanje voor het eerst genoteerde vorm in een komedie samengebracht door de monnik Gabriel Tellez (1571-1648) die publiceerde onder de naam Tirso de Molina in Sevilla waar een bepaalde Don traditie moet hebben geheerst. In zijn drama El burlador de Sevilla y convidado de piedra (1630; De vrouwenverleider en de stenen gast). Belangrijk is dat het Spaanse woord ‘burlador’ een dubbele betekenis heeft: het kan zowel als ‘verleider’ als ‘spotter’ worden vertaald. Over de oorsprong van het verhaal over ‘De playboy van Sevilla’ is weinig bekend, maar na het genoemde stuk is Don Juan een veelgebruikt thema geworden in de wereldliteratuur en ook herhaalde malen in diverse vormen muzikaal uitgebeeld 

Het oorspronkelijke verhaal

Inhoud: Don Tenorio vlucht uit Napels omdat hij hertogin Isabella heeft bedrogen. Hij lijdt schipbreuk en wordt in de hut van een vissersmeisje opgevangen. Hij verleidt dat meisje en vlucht. In Sevilla aangekomen sluipt hij de kamer van Doña Ana de Ulloa, dochter van de commandeur Gonzalo binnen na een brief van haar te hebben onderschept waarin ze haar verloofde uitnodigt. Als Ana het bedrog merkt,gilt zij; haar vader snelt toe en wordt door Don gedood. Deze vlucht en de justitie pakt Ana’s verloofde op. Don belandt hierna op een boerenbruiloft, weet de bruidegom van de bruid te scheiden, misleidt haar vader door hem met zijn positie en een trouwbelofte te binden. Als hij zijn zin heeft gekregen, gaat hij er vandoor.In Sevilla teruggekeerd ziet hij het standbeeld van de vermoorde commandeur: hij nodigt het uit voor een diner. Dat etentje vindt plaats in de grafkelder van de Ulloa’s; als Tenorio daar opdaagt, geeft het beeld hem een hand, waardoor het helse vuur in hem komt en hem verdelgt. Het stuk van Tirso bestaat dus uit een reeks episoden waarin Don Juan een aantal vrouwen verleidt, te beginnen met Doña Isabella die is verloofd met Don Octavio en eindigt met Doña Ana wier vader hij doodt tijdens een duel in de tweede akte. Dan zijn er twee boerenmeisjes die hij achtereenvolgens verleidt; zijn boeren rivaal en zijn grappige dienaar zijn ook aanwezig in ongeveer de vorm waarin ze later ook weer voorkomen. Te oordelen naar het aantal en de verscheidenheid aan imitaties die dra na publicatie volgden, moet de roem en populariteit van Tirso’s drama snelle verspreiding hebben gevonden.Behalve Don Juan zijn er natuurlijk nog andere namen die kunnen worden geassocieerd met luchthartige seksuele promiscuïteit. De ene is de fictieve homoseksueel Lothario of Lotario die in 1703 voor het eerst opdook in Nicholas Rowe’s drama The fair penitent en die we ook kunnen tegenkomen in Händels opera Lotario (libretto Salvi) die in 1729 in Venetië in première ging. De andere is de notoire avonturier Casanova de Seingalt (1725-1798), aan wie Paul Lincke een operette (1914), plunderaars van Johann Strauss II een muzikale komedie (1928) en Gerhard Winkler een Singspiel (1943) wijdden. Poging tot een psychogramAls er iets anders is dan seks en verleiding waarmee Don Juan wordt geassocieerd, dan is dat met getallen. In de prachtige ‘catalogus’ aria uit Mozarts Don Giovanni geeft zijn knecht Leporello een boekhoudkundig overzicht van zijn veroveringen. In Italië waren het zeshonderdveertig vrouwen, in Duitsland tweehonderddertig, honderd in Frankrijk en negentig helemaal in Perzië. Het zijn er, begrijpelijk, drieduizend in het warmbloedige Spanje. De dwangmatige minnaar ging bij zijn veroveringen niet standbewust te werk. Als een libidineus econoom die zijn product overal wil slijten, bestreek hij het hele terrein. Of het nu boerenmeiden, baronessen, kamermeisjes, hooggeboren prinsessen of stadsmeisjes waren, hij zag er altijd wel iets in. Bruin of blond, dik of dun, jong of oud, zacht of fel, ernstig of geestig, het maakte niet uit: hij zicht steeds iets passends bij zijn stemming.Don Juan was een erotische omnivoor en hij was in tegenstelling tot Casanova een minnaar zonder hart. Hij hopte van de een naar de ander en hij heeft school gemaakt. Vanaf 1630, het jaar dat Tirso de Molina dus zijn toneelstuk over hem schreef waarin zijn lotgevallen voor het eerst samenhangend opduiken, werden alleen al in Spanje 379 mensen geïnspireerd tot het schrijven van een nieuwe versie van het verhaal. In Frankrijk waren dat er 334 (waaronder dus Molière in 1665), in Engeland 122, in Italië 63, in Duitsland 48 en 25 in Portugal. Meer getallen. Er zijn ook nog, om die orgie van getallen tot een climax te brengen, zo’n 66 Slavische varianten. Dat doet Casanova hem niet na.In al die versies zit een stramien dat steeds terugkomt: je hebt de verleider Don Juan, je hebt de vrouwen die hij verleidt, je hebt de moord die in dat kader wordt gepleegd en je hebt de wrekende dode die opduikt om voor de ondergang van Don Juan te zorgen. Dàt Don Juan uiteindelijk ten onder gaat, is een vast gegeven. De Geest en dan speciaal de christelijke geest met zijn afkeer van het lichaam, moest het tenslotte winnen.Hoe eigengereid ook, tot Mozart en de romantiek aan het einde van de achttiende eeuw was Don Juan een theatrale figuur, iemand die niet volkomen serieus werd genomen. Hij had trekken van een idioot, net als Don Quichot. Ten tijde van de romantiek wordt hij een echt tragische figuur.In zijn essay over Don Juan in het boek Mythische figuren van de moderniteit verwijst Jan Herman naar een gedicht van Baudelaire waarin de held zelfs de toegang tot de hel wordt ontzegd, zodat hij ten eeuwigen dage rond moet dolen. In een verhaal van E.T.A. Hoffmann krijgt Don Juan te maken met de duivel die hem voorspiegelt dat het opperste Elyseum op aarde te vinden is en wel in de vrouw. Maar door zijn gebrek aan standvastigheid wordt zijn zoektocht naar die vrouw ‘een heiligschennende cavalcade’ waaruit alleen maar minachting voor God en de vrouw blijkt.Wat bijna altijd in toneelstuk of opera voorkomt, is de scène die illustreert hoe ver Don Juan gaat om een vrouw te bemachtigen. Dat is de scène waarin hij zonder schroom de echtgenote van een vriend wil afpakken terwijl die twee op zee aan het spelevaren zijn. Door de plotseling opgestoken storm worden Don Juan en zijn knecht maar ternauwernood gered tijdens hun beklagenswaardige expeditie, zoals dat bijvoorbeeld is uitgebeeld door Eugène Delacroix met zijn schilderij De schipbreuk van Don Juan.Waarom zou Don Juan, samen met Hamlet, Don Quichot, Robinson Crusoe, Anna Karenina en Kafka’s K. voorkomen in het genoemde boek over mythische figuren van de ‘moderniteit’? Is een seriële libidineuze haan als Don Juan niet van alle tijden? Dat is omdat hij hoe dan ook de exemplarische vertegenwoordiger is van de door niets gebonden libidineuze verleider, iemand die een bijzondere kunst maakt van het verleiden, doch die zich niet kan en wil hechten.De levensdrift van de Eros en de doodsdrift van Thanatos (waardoor alles steeds weer op een mislukking uitloopt) drijven hem in gelijke mate. Hij is de dolende neuker. Dat hij zoveel kunstenaars heeft geïnspireerd, heeft alles te maken met zijn onbesuisde levensdrift. Hier is een roekeloze libertijn aan het werk. Met wat hij doet, keert hij zich openlijk tegen de vromen, de bedeesden, de gematigden en de braven. Don Juan is de verzinnebeelding van de revolte tegen de dictatuur van de Geest. Daarin is hij uitgesproken modern.Het lijkt er op dat Don Juan een tamelijk eenduidige figuur is. Maar dan houdt men geen rekening met het vernuft dat op hem is losgelaten. Het is alsof zijn tragische levensdrift garant staat voor het opbloeien van ideeën om een bepaald inzicht aan hem op te hangen. Albert Camus had het over donjuanisme: het verleiden van een vrouw door Don Juan was hetzelfde als het naar boven rollen van de steen van Sisyphus. Was de daad verricht, dan was het voor Don Juan over en verliet hij de vrouw, zoals de steen van Sisyphus weer naar beneden rolde. Net als Sisyphus was voor Camus Don Juan een ‘homme absurde’, de verpersoonlijking van het inzicht dat het leven absurd is.Een interessante ‘moderne’ kant van Don Juan is dat hij vanaf zijn ontstaan in de geest van ‘het blasfemische individualisme van de renaissancemens’ te werk is gegaan, zoals Antoon Braeckman schrijft. Hij gaat dan wel ten onder, maar als zelfstandig individu, voor eigen verantwoording, niet gestuurd door kerk of prelaat. Bij Mozart wordt hij bovendien een aandoenlijke figuur die in ieder geval door zijn knecht Leporello als een artiest in de liefde wordt beschouwd.Net als Faust, Hamlet en Don Quichot wordt Don Juan in de negentiende en twintigste eeuw beschouwd als een exemplarische figuur. Zij zijn groter dan het leven, waardoor hun creatieve krankzinnigheden en uitzonderlijke gaven goed uitkomen. Je ziet aan hen wat mensen in zich kunnen hebben. Het zijn personages die resoneren in de cultuur; hun verhaal blijft de ronde doen omdat er permanent elementen in zitten die te actualiseren zijn: de gevaarlijke nieuwsgierigheid van Faust, het idealisme van Don Quichot, de twijfels van Hamlet, de verleidingskunst van Don Juan, de vervreemding van Meursault, het zoeken naar het ware leven van Anna Karenina.‘Modern’ is dat iedereen voor het grootste deel zijn leven vanuit zichzelf opbouwt. Figuren als Faust, Hamlet, Don Juan of Madame Bovary staan dan voor dilemma’s, verlangens, spanningen en drijfveren die je daarbij absoluut kunt tegenkomen. 

Wat literaire afleidingen

In Molières inmiddels in een komedie veranderde Dom Juan ou le festin de Pierre (= de stenen gast uit 1665) vinden we de hoofdmomenten van de Don en veel van de trekken van zijn voorgangers terug; wel voegde hij Donna Elvira aan het verhaal toe; Don Juan had haar uit een klooster ontvoerd en haar daarna in de steek gelaten. Niettemin bleef ze hem ondanks haar lot trouw. Na Molière is de Don figuur onder andere aan te treffen bij Franse dichters en schrijvers als Mérimée (Les âmes du purgatoire, 1934), Dumas père, Balzac, Baudelaire, Flaubert, Rostand (La dernière nuit de Don Juan), de Maupassant, Musset, Gautier, Haraucourt (Don de Mañara), Mounet-Sully, Camus (Le mythe de Sisyphe, 1942) en Barbier (La vieillesse de Don), Lavedan (Le marquis de Priola). Uiteraard ook bij Spanjaarden als Zamora, Zorrilla (Don Juan Tenorio, 1844), Martínez Sierra (Don de España, 1921), Azorin (Don Juan, 1922), bij de Italianen Cicognini (ca. 1632), Goldoni (Don Giovanni Tenorio, ossi il dissoluto, 1736) en d’Annunzio, de Engelsen Shadwell (The libertine, 1676), Richardson, Byron (Don Juan, onvoltooid 1819-1824) en zelfs Shaw, de Duitsers Grabbe (Don Juan und Faust, 1829), Heyse (Don Juans Ende, 1883), Hoffmann (Don Juan, 1813), Lenau (Don Juan, 1851) en Härtling (Niembsch oder der Stillstand, 1964), de Zweed Almquist, de Zwitser Frisch (Don Juan oder die Liebe zur Geometrie, 1953) en de Russen Poesjkin (De stenen gast) en Tolstoi. 

De muzikale uitingen

In operavorm is daar vooral het werk van de Italiaan Gazzaniga Don Giovanni Tenorio o sia il convitato di pietra dat in 1787 (hetzelfde jaar als Mozarts meesterwerk in die vorm) in première ging. Daarvan is het als dramma giocoso (‘speels drama’) een bleke afspiegeling. Leuk voor een keer en hooguit interessant voor een vergelijking. In Italië circuleerden latere operaversies van Righini, Il convitato di pietra, ossia il dissoluto punito (1776), van Calegari, Il convitato di pietra (1777) en van Gardi, Il nuovo convitato di pietra (1787). Heel kort daarop, nog in hetzelfde jaar als Gazzaniga en Gardi, kwamen Mozart en Da Ponte met hun opera. Da Ponte had beslist kennis genomen van Gazzaniga’s bondige stuk en hij moet ook vertrouwd zijn geweest met Goldoni’s werk en het toneelstuk van Molière aan wie hij niet alleen tekstfragmenten, maar ook de figuren Zerlina en Masetto ontleende. Als mogelijke andere bron wordt ook nog wel een publicatie van de jezuïeten genoemd: De bestrafte woesteling.Zonder de orkestwerken van Gluck en Strauss tekort te willen doen en de interesse te willen afleiden van de verschuivingen die Lortzing door zich op Grabbe richtte en Náprávnik die zich op Tolstoi baseerde te willen kleineren, kan boven alle twijfel verheven worden vastgesteld dat Mozart hèt meesterwerk op het originele thema leverde – ‘dé opera aller opera’s’ zoals E.T.A. Hoffmann beweerde voordat van Verdi, Moessorgsky, R. Strauss, Wagner en Debussy sprake was.Overigens legden Grabbe en Lortzing een verbinding tussen Don Juan en Georg Faust die Goethe zou hebben bevallen. De twee literaire archetypes hebbn wat fundamenteels gemeen. Om de heersende moraal van de gevestigde godsdienst en de sociale orde te trotseren, overschreden beiden de gevestigde grenzen en moesten ze tenslotte een hoge prijs betalen voor hun onbezonnenheid, zij het dat Faust ambities eerder filosofisch waren en die van Don zuiver vleselijk.Niettemin bevat die bewering van Hoffmann wel een kern van waarheid. Geen andere opera heeft namelijk zoveel speculaties over het karakter van de titelheld teweeg gebracht en zoveel discussie ontketend over de relatie tussen goed en kwaad. Zelfs Kierkegaard beschouwde de Don als een held. Een held? Misschien, maar beslist niet in de klassieke betekenis van het woord. Hij was geen Hector of Achilles. Het beste wat van Don Giovanni kan worden gezegd, is dat hij een cynische libertijn was. Afgezien van het duel met de Commendatore (dat nauwelijks een moord kan worden genoemd omdat die hem uitdaagde en hem dwong tegen zijn zin te vechten), berusten al zijn ‘misdaden’ op geruchten. Hij is omringd door wolken eerloosheid ondanks de beroemde catalogus.We moeten zonder nadere bewijsvoering geloven aan een malafide opzet bij zijn ontmoeting met Donna Anna. Zijn relatie met Elvira lijkt misschien niet zo ridderlijk maar zij achtervolgt hem met de vasthoudendheid van een willig slachtoffer terwijl ze handelt als een wrekende engel. En werd ooit een cavalier zo onhandig gedwarsboomd bij een poging om Zerlina te verleiden?Slechts op één punt bereikt deze gebrekkige Satan een ware heldenstatus en dat is bij zijn weigering om berouw te tonen, zelfs als de poorten van de hel voor hem open gaan.Hoe zagen de scheppers van de opera hem? Voor Da Ponte was hij weinig meer dan een losbandige aristocraat die als een boontje om zijn loontje komt: Hogarths losbol zonder Hogarths venijn. Voor Mozart betekende hij duidelijk meer, maar wat precies – daarover kan slechts worden gespeculeerd. In zijn de eigen catalogus omschreef hij het stuk als een opera buffa, maar Le nozze di Figaro en de andere werken die volgden doen vermoeden dat hij tevens een soort moreel en maatschappelijk commentaar wilde leveren, zonder daaraan al te duidelijk uitdrukking te geven.In de negentiende eeuw kreeg de opera een duidelijk ander karakter. De duistere voorgevoelens die uit de ouverture spreken en de ultieme ontknoping in de confrontatie van de Don met de Commendatore sprak sterk tot de verbeelding van de romantici, die het gegeven beschouwden als een demonische strijd tussen het individu en de maatschappij. Don Giovanni werd interessant, raadselachtig; zijn verdorvenheid prikkelde en zijn Byronische opstandigheid veroorzaakte opwinding.De giocoso aspecten van wat ondanks Mozarts definitie als opera buffa nu algemeen wordt aangeduid als dramma giocoso werden echter meestal over het hoofd gezien. De ironische ondertonen van Giovanni’s neerbuigende hoffelijkheid, van Masetto’s norse respect, van Leporello’s gecombineerde verwaandheid en kruiperige lafheid zijn duidelijk getemperd. In een opera die nadrukkelijk eindigt met een hellevaart was ook geen plaats voor een frivool slot natuurlijk.Magnifique, misschien, mais ce n’est pas Mozart luidde een ander oordeel. Overtuigende schurk, erbarmelijke bedrieger of roofzuchtig monster – hoe dat ook zij: de Don Juan fantasie heeft de Europese verbeelding al eeuwenlang geplaagd en blijft dat ook doen, maar de dominante fascinatie van Mozarts Don Giovanni schuilt in diens muziek. De onderliggende psychologie moet maar voor zichzelf zorgen. 

Mozart in beeld en geluid

Toch bezig met Mozarts Don Giovanni (waaraan elders op de website een op zichzelf staande Vergelijkende discografie is gewijd), is het wellicht nuttig daarin ook de beschikbare videoversies te betrekken. Het beroemdst en tegelijk beruchtst is uiteraard de verfilming van Joseph Losey uit 1979 (Artificial Eye ARTO 014, vhs band) met Ruggero Raimondi, José van Dam, Kiri te Kanawa, Edda Moser, Teresa Berganza, Malcolm King, John Macurdy, Kenneth Riegel, Eric Adjani en het Ensemble van de Parijse Opéra onder Lorin Maazel (op cd als soundtrack verkrijgbaar als Sony 35192, 3 cd’s). Een ambitieus, maar zeer omstreden productie als dramatische presentatie van een verbasterde onderneming. De solisten ‘playbacken’ aardig maar het gelijkmatige geluidsniveau botst met hun afstand tot de camera’s en de meesten hebben als filmacteurs een ontoereikend acteervermogen en noch de leeftijd, noch het voorkomen voor hun rollen met als enige positieve uitzondering Raimondi in de titelrol. Om lange aria’s niet te statisch te maken, leggen ze intussen lange en doelloze wandelingen af in fraaie Venetiaanse locaties. De muzikale topbezetting is de voornaamste attractie, maar daarvoor is die Sony uitgave beter beschikt.Van de verschillende ‘gewone’ theaterproducties zijn het niet zozeer de oude Weense uitgave uit 1954 van Furtwängler (DG 072-019-9, dvd-v), de Salzburgse opname van Karajan uit 1987 (Sony SVD 46383, dvd-v), Muti ook in 1987 uit Milaan (Opus Arte OALS 3001D, dvd-v), Mackerras uit Praag (Cascavelle 2001, dvd-v) Kreizberg in 1995 in Glyndebourne (Warner NVC Arts 0630-14012-2, dvd-v) die in aanmerking komen, maar is het die van Conlon uit Parijs in 1991 (ArtHaus 100.020, dvd-v) die het meeste aanbeveling verdient.  

Discografie

 Giuseppe Calegari (    ). Il convitato di pietra. Opera (1777).Onbekend Francesco Gardi (   ). Il nuovo convitato di pietra. Opera (1778).Onbekend Giuseppe Gazzaniga (1743-1818): Don Giovanni Tenorio o sia il convitato di pietra, opera in 1 akte, libretto Bertati (1787).John Aler, Eva Steinsky, Pamela Coburn, Margit Kinzel e.a. met het koor van de Beierse omroep en het Münchens filharmonisch orkest o.l.v. Stefan Soltesz. Orfeo C 21490-2 (2 cd’s). 1990 Christoph Willibald von Gluck (1714-1787). Don Juan, pantomime-ballet (1761)English baroque soloists o.l.v. John Eliot Gardiner. Erato 2292-45980-2, 8573-89233-2. 1981Tafelmusik o.l.v. Bruno Weil. Sony 53119. 1992 K. Hahn (    ). L’homme à la rose (1920).  Tekst  Bataille.onbekend Michael Kamen (1948-    ). Don Juan de Marco. Filmmuziek (1995).Hieruit slechts ‘Doña Ana’. Seattle symfonie orkest o.l.v. Michael Kamen. London 458.912-2. 1997 Albert Lortzing (1801-1851). Don Juan und Faust. Toneelmuziek bij het stuk van Grabbe (1829).Monika Krause, Yvi Jänicke, de Muziekakademie Detmold en het Keuls omroeporkest o.l.v. Jan Stulen. MGG 609.1059-2 (2 cd’s, 1991). Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791). Don Giovanni. Opera in 2 aktes, libretto Lorenzo da Ponte (1787).Eberhard Wächter, Joan Sutherland, Elisabeth Schwarzkopf, Graziella Sciutti, Luigi Alva, Giuseppe Taddei, Piero Cappuccilli, Gottlob Frick met het Philharmonia orkest en –koor o.l.v. Carlo Maria Giulini. EMI 556.232-2 (3 cd’s, 1959).Rodney Gilfry, Luba Orgonasova, Charlotte Margiono, Eirian James, Christoph Prégardien, Ildebrando d’Arcangelo, Julian Clarkson, Andrea Silvestrelli met het Monteverdi koor en de English baroque soloists o.l.v. John Eliot Gardiner. Archiv 445.870-2 (3 cd’s, 1994). Eduard Náprávnik (1839-1916). Don Juan. Muziek bij het toneelstuk van Leo Tolstoi (1891).Hieruit alleen: ‘Don Juans serenade’. Lev Sibiriakov met orkest en Max Maksakov met orkest. Pearl GEMMCDS 9111 (3 cd’s, 1909/1901).   Vinzenzo Righini (1756-1812). Il convitato di pietra, ossia il dissoluto punito. Opera (1776).Onbekend Richard Strauss (1864-1849). Don Juan, symfonisch gedicht naar Lenau op. 20 (1888).San Francisco symfonie orkest o.l.v. Herbert Blomstedt. Decca 466.423-2. 1992 Cleveland orkest o.l.v. George Szell. Sony 48272. 1957 Henri Tomasi (1901-1971). Don Juan de Mañara. Opera in 4 aktes, libretto van Milosz (1952).Raoul Jobin, Martha Angelici, André Vessières, Jacqueline Brumaire, Bernard Demigny, Paul Cabanel, Joseph Peyron, Henry Vermeil met het koor van de Franse omroep en het Frans nationaal orkest o.l.v. Henri Tomasi. Forlane UCD 16652/3 (2 cd’s, 1952).