Fonografie Muziek

BERLIJNS DAGBOEK

BERLIJNS DAGBOEK - BRAHMS IN HET SCHAUSPIELHAUS In september 1991 begonnen de 'Berliner Festwochen' muzikaal met een concert door de Berliner Philharmoniker in het Schaus­pielhaus. Claudio Abbado dirigeerde een Brahmsprogramma, bestaande uit de Vierde symfo­nie en het Tweede pianoconcert met Alfred Brendel als solist. Men was al met dit programma op toernee geweest. Niette­min werd er opnieuw hard aan ge­werkt. Immers Philips wilde het pianoconcert en DG de symfonie opnemen. De hele opzet was interessant genoeg om eens nader van nabij te volgen. Vandaar de volgende dagboeknotities. Woensdagmiddag 4 september 1991, 13.30. "Laten we proberen het appas­sionato zo lang mogelijk vol te houden en niet te gauw in een maestoso te vervallen". Aldus Alfred Brendel tegen Claudio Abbado in de broeie­rig warme, krappe geïmproviseerde regieka­mer, bijna in de nok van het Schauspielhaus. Het is bij tweeën en zojuist zijn de gisteren gemaakte opnamen van het eerste deel afgeluisterd. Abbado, Brendel en producent tevens opname­leider Straus achter het grote mengpaneel met verder de beide Quad luidsprekers voor zich in een rommelige ruimte, die verder met elektronica, flight cases en schaars meubilair is gevuld. Abbado, weinig spraakzaam als steeds, gaat graag akkoord met Brendels sugges­tie.Vanmiddag komt het tweede deel aan de beurt. Met zojuist een Europese toernee achter de rug - de Berlijners traden in Salzburg, Luzern en Londen op - zou het 'concert' al als gebeiteld moeten 'zitten'. In Salzburg en Luzern waren twee optredens met een wisselend programma. Naast het geheel aan Brahms gewijde optreden was er ook een samenstel­ling met Mozarts 28e symfonie en Mahlers 4e, met Cheryl Studer als soliste.Gauw naar de op het orkest na lege zaal en een plekje op het balkon 'links boven het orkest' opgezocht om optimaal te kunnen zien en horen. Dat orkest is in vrijwel volledige bezetting in zomerse vrije­tijdskleding aanwezig, dus op basis van 8 contrabas­sen en liefst viervoudig bezette houtblazers. Buiten is het 28°C, binnen dankzij de gelukkig stille airco een aangename 21°C.De opstelling: typisch naar Berlijnse traditie met de 1e en 2e violen ter linkerzijde, de altviolen rechts en de celli schuin rechts voor de dirigent. Achter de strijkers de houtblazers in twee linies, voorop fluiten en hobo's, daarachter klarinetten en fagotten. Pauken rechts achter, trompetten iets rechts van het midden en de acht (!) hoorns links achter, vlak voor de sterk reflecterende achterwand. Dat zou nog problemen geven. Of die plaatsing straks in de opname ook duidelijk te herken­nen is. Met multi-miking techniek bestaan allerlei manipulatie mogelijkheden.Op en boven het podium een wirwar van statieven en microfoons. De hangende exemplaren zijn van Sender Freies Berlin, die het eerste concert rechtstreeks uitzendt. De staande zijn van Philips. Behalve het hoofd- of zaalsysteem staan zes statieven in/boven het eerste strijkersgelid; de 1e en 2e violen plus de celli kregen een extra steunmicrofoon, de contrabassen en trompetten twee, net als de hoorns (ze zijn hier begrijpelijk achter de instrumenten geplaatst). Verder een steun bij de pauken en twee bij de fluiten; hobo's, klarinetten en fagotten kregen er elk drie. Daarenboven staat een zogenaamd Straus­paartje bij de solocello en eentje hoog in het akoestisch 'brandpunt' van de bocht in de vleugel. Alles bijeen ruim dertig microfoons, waarvan echter niet is gezegd, dat ze voortdurend alle op volle kracht worden gebruikt. De herlei­ding tot 16 sporen op de digitale recorder illustreert dit.In het orkest betrekkelijk veel nieuwe, jonge gezich­ten. Entrée Abbado en Brendel, ook in zomertenue, beide gewapend met een zakpartituurtje. Abbado's ogen moeten nog uitstekend zijn, want hij kan de noten op grotere afstand blijkbaar nog probleemloos waarnemen. Klemperer zei het al: 'Het zwarte zijn de noten, het witte is papier'. Abbado's bril doet nauwelijks dienst.Exact om twee uur begint de opnamesessie. Het tweede deel van het pianoconcert wordt eerst geheel doorgespeeld nadat het rood/groene controlelicht op rood (van opname) sprong. Aan het eind volgt een nauwelijks te volgen telefonische discussie van Abbado en Brendel met Straus; partituur in de hand. Vervolgens laat Abbado het orkest een paar cruciale gedeelten doornemen. Brendel suggereert wat accenten en ritardandi aan concertmees­ter Toru Yanusage. Abbado wil opvallend veel dolce; soms hapert het samenspel even of zijn pizzicati niet un­aniem, hoewel de strijkers deze stukken beter, kernachtiger ook spelen dan destijds onder Karajan. Opnieuw gaat het hele tweede deel en na een volgende korte discussie nogmaals. Daarna worden alleen nog wat kleine correcties aangebracht. Het is duidelijk: hier wordt in mooie, grote gedeeltes gewerkt en niet akkoord voor akkoord 'aan elkaar geknipt'. Brendel dirigeert mee. De inzet, de motivatie van het orkest is enorm. Er wordt tussendoor niet gepraat. Frappant mooi: de altgroep. Neithard Resa is zichtbaar gelukkig met een terecht compliment.Dan: intonatieproblemen bij de houtblazers. Abbado: 'Het klopt hier telkens niet tussen de 2e klarinet en de 2e fagot'. Of elders: 'Jullie mogen niet van me verwachten, dat ik wat aan de stemming van de vleugel verander'.Tijdens de twee pauzes vanmiddag gaan solist en dirigent boven weer afluisteren. Het orkest doet zich in de kantine te goed. Op sommige lessenaars van minder geïnvolveer­de musici ver­schijnen geleidelijk steeds meer boekjes en tijdschriften. Daaronder opvallend veel auto­bladen. Violist Gellermann onder­scheidt zich met de catalogus van een postorderbedrijf. Het tuingereedschap wordt bekeken.Diezelfde middag komt ook het Andante aan bod: Sternstunde voor cellist Georg Faust met zijn belangrijke solo. Na afloop oogst hij veel waarderend strijkstokgetik op de lessenaars van zijn collega's. Uiteraard komt hij in de eerstvolgende pauze mee afluisteren, net als Manfred Leister, een andere strijker. Beiden hebben uitgesproken voorkeuren voor de te gebruiken 'takes', die ze het meest representa­tief vinden.Na afloop van de sessie komt Brendel nog boven om even te luisteren naar een paar belangrijke gedeeltes. Op de TV moni­tor, die maakt dat de opnamemensen een blik op het podium kunnen werpen, verschijnt intussen een anonieme violist die een proefspel aflevert. Hij is alleen te zien en niet te horen. In de zaal de beoordelingscommissie rond Abbado. Er zijn vacatures bij de 2e violen, alten, hobo's en hoorns. Woensdagavond. Het orkest is al lang naar huis, maar Brendel wordt nogmaals verwacht. Omdat het in de tijd gezien niet de moeite waard is om het pand te verlaten, kan ik in gezelschap van het Philips-team in de kantine eten. Straus besteld dom genoeg twee loempia's. Het met deze voorgefabriceerde lekker­nij kennelijk onvertrouwde Berlijnse personeel stopt het een paar minuten in de magnetron in plaats van het in de kokende olie te dompelen. Gevolg: je kunt beter proberen je schoenen te eten.Om half zeven is Brendel weer present. Tijd om opnieuw wat banden af te luisteren. Hij frutselt nog wat aan de pleisters om zijn vingertop­pen, nodig vanwege een hinderlijk eczeem rond zijn nagels. Enigszins ironisch: 'Voor Brahms gebruik ik ze altijd dubbeldik'.Dan gaat hij alleen naar de zaal om wat cadensjes en solopas­sages op te nemen. De meeste een keer of drie, vier. In tele­fonisch overleg met Straus stopt hij. Weer boven, waar zich inmiddels ook een fotograaf bij het gezelschap voegde, opnieuw het resultaat beluisteren. Op een gegeven moment wordt de nadere keus van het tenslotte te gebruiken fragment in de groep van zes - waaronder Straus' assistente Ursula Singer (net als hij een product van de Detmoldse Tonmeisterschule) en Philips' opnamemensen Cees Heykoop en Evert Menting (product van de Haagse Muziekregistratie opleiding) - gegooid: 'Kiezen we voor helder­heid of sfeer?' De meeste stemmen zijn voor sfeer, maar Brendel opteert voor helderheid. Toch vraagt hij: 'Kunnen we geen compromis bereiken door voor het begin de eerste en voor het slot de derde take te nemen?'

Straus: 'Merken jullie het verschil in akoestiek wanneer het orkest wel en wanneer het niet ook op het podium zit? Met een simpele handbe­weging corrigeert hij de klankindruk voor solo­piano. Tot slot neemt Straus nog een minuut zaalstilte op. Voor tussen de delen, bijvoor­beeld. Zijn handlangers controle­ren dan nog even de hele opnameketen om morgen meteen te kunnen beginnen.

 Donderdagmorgen 5 september, 09.30. De kantine als verzamel­plaats. Mooie gelegen­heid om wat met de orkestmusici te praten. Vriendelijk en voorkomend volk, dat ook onbekenden uitbundig goede morgen wenst. Op dit uur wil een kop koffie er wel in. Het Sabine Meyer syndroom: bij de jonge, nieuwe ge­zichten nu ook wat dames. Sabine stapte tijdens Karajan op omdat ze min of weer werd weggetreiterd. Anderen kwamen. Bijvoorbeeld Madeleine Carruzzo, 1e violiste, Zwitserse leer­ling van Tibor Varga uit Sion. "Ik ben één van de vijf en doe ook al vijf jaar mee. Ik heb het enorm naar mijn zin. Tijdens de recente toernee genoot ik meer van het spontane, jonge Londense Prompu­bliek in de Royal Albert Hall dan van het stijvere dito in het officiëler Salzburg en Luzern. Of het moeilijk was om als vrouw in het orkest te komen? Niets van gemerkt. Gewoon overtuigend voorspelen. De typische mannenge­meen­schap? Die heeft ons intussen gewoon aanvaard. Of die het daar nog moeilijk mee heeft? Dat moet je aan hun zelf vragen.'De opnieuw vroeg gearriveerde dirigent en solist haasten zich naar boven om gauw nog wat Brahmsmoten af te luisteren. Abbado voegt gauw met potlood op het schutblad van zijn gebonden partituur de datum van deze uitvoering toe; zijn boekhoud­lijstje neemt imposante afmetingen aan.Dat het orkest niet wars is van commerciële nevenactiviteiten blijkt wanneer even later onverhoeds een TV ploegje van SFB in de zaal opduikt. Gek, dat die TV mensen hun reportagewerk nooit in stilte kunnen doen. Ze krijgen precies een kwartier de tijd voor 2 minuten exposure van het concert gedurende de Abendschau. Violist Bernd Geller­mann, die kennelijk de commerciële nevenproducten van het orkest bestiert, dirigeert de ploeg en houdt de tijd vanaf zijn podiumplaats precies in de gaten.Verder is de sfeer tijdens deze sessie opnieuw heel ontspan­nen. Er hoeft niet te worden gejakkerd. Dit keer ontstaan soms even discussies binnen de vioolgroep. Abbado is weer kort en bondig in zijn correcties en aanwijzingen. Meestal is het de  onzuivere intonatie die ham dwarszit. Begonnen wordt met wat ultieme correcties aan het 2e deel. Daarna komt opnieuw het derde deel met die fraaie cellosolo van Faust aan de beurt. Hij weert zich kranig, maar ontkomt toch ook niet aan een paar kleine, deels zelf gewilde correcties en herhalingen. Karl Leis­ter, de 1e klarinettist, klaagt op een gegeven ogenblik: 'In dit langzame tempo kan ik nooit gaaf vijf maten overbrug­gen'. Met zijn verdubbelaars wordt een sluitende oplossing gevonden.In de eerste pauze klagen sommige musici over het slechte onderlinge hoorcontact op het podium tijdens het spelen. Dat maakt ze onzeker. Abbado met een grijns: 'Dan ben ik tenminste niet overbodig'. Later, meer toegespitst, tegen de hoorns: 'Verdubbelen jullie eigenlijk voortdurend? Jullie zijn veel te luid!'. Primarius Gerd Seifert: 'Nee, dat komt door die sterk reflecterende achterwand'. Abbado: 'Willen jullie dan allemaal wat kalmer aandoen, zodat ik je niet voortdurend als een politie agent met de linkerhand hoef af te remmen?'Gedurende de tweede pauze vindt buiten in het zonnetje een discussie plaats over de dynamisch-ergonomische- en snel­heidsvoordelen van Stefan (1e fagot) Schweigerts speciaal voor hem gebouwde ligfiets ten opzichte van Holm (2e viool) Birk­holz' racefiets.Na die pauze wordt bij wijze van generale repetitie nog de Vierde symfonie doorge­speeld. Tot mijn niet geringe verbazing wordt de basgroep tot tien uitgebreid en de cellogroep tot twaalf in deze toch al 'baszware' zaal. Het wat  uit de rech­ter hoek naar voren halen van die bassen helpt iets. Paukenist Hans-Dieter Lembens is van rechts achter naar midden achter verhuisd. Op verzoek van Abbado neemt hij na een hoorbare demo met stijgend succes steeds hardere (met minder vilt omwikkel­de) stokken om zo voor meer helderheid en impact te zorgen dankzij een droger geluid.Op verder verzoek van Abbado laten de Philipsmensen een DAT recorder meelopen. Zo kan de dirigent na afloop aan de hand van deze min of meer stiekeme opname bijvoor­beeld de tempi en de balans beoordelen.'Jammer genoeg kan ik met de voor het pianoconcert gemaakte opstelling de triangel en de trombones niet goed in beeld brengen', zegt Straus spijtig.Na duidelijk met plakband de plaatsen te hebben gemarkeerd, breekt de rest van het team, aangevuld met wat roadies na de repetitie de hele microfoonopstelling af. Die obstakels moeten weg zijn voor het concert van vanavond begint. Maar ze moeten er morgen zonodig weer net zo staan. Vrijdagmorgen 6 september. Om kwart voor tien wijzen de op hun bespe­lers wachtende tien bassen er duidelijk op, dat DG nu aan zet is met de 4e Symfonie. Precies om tien uur komt Abbado op en begint het werk. Het is niet wezenlijk anders dan bij Philips. Eerst wordt een paar keer een totaal deel geregis­treerd. Ook nu staat het orkest vrij vol met - dit keer zeker deels andere - microfoons. Na het afluisteren in de pauzes en telefonisch overleg tijdens onderbrekingen van de sessie worden sommige fragmenten overgedaan. De fluitsolo van Andreas Blau in de finale valt positief op. De problemen concentreren zich eens temeer rond inzetten, intonatie, precisie, klank­kleur en balans. Zaterdagmorgen 7 september. DG is om tien uur weer aan zet. Eerst afluisteren - een etage lager dan Philips in een ruimere kamer met B & W 801's als monitorluidsprekers en geavanceerde Yamahaspullen als mengpanelen en randapparatuur, waarover Klaus Hiemann als verantwoor­delijke voor de techniek en Chris­topher Alder als producer de scepter zwaaien - dan corrigeren. Men begint met het tweede deel. Even later klinken ongevraagd prach­tige strijkers pizzicati en stralende hoorns. De houtbla­zers leveren commentaar: ze zijn bang teveel te worden afge­dekt. Op een gegeven moment een angstige kreet uit de hoorns: 'Ja, hallo, dat houd ik niet vol zonder voorbereiding!' Zondagmorgen 8 september. Tegen tienen is het Philipsteam terug. Ook Brendel is bijtijds present. Voor het begin van de sessie wordt weer even afgeluisterd. Brendel toont zich heel tevreden. Straus: 'In die derde take van het eerste deel is de piano wat verstemd. Moeten we dat niet overdoen?' Brendel: 'Dat is iets wat me minder interes­seert nu de rest zo prachtig klopt. Maar hebben jullie ook gemerkt, dat ik in dat bepaalde akkoord een verkeerde noot speel?' Het was door niemand waar­genomen. 'Dan laten we hem staan. Ik vind het eigenlijk wel grappig zo.'De finale van het pianoconcert komt aan bod. Zelfde procedure, laatste correcties. Voor de zekerheid en als reserve volgt ook nog een brok uit het eerste deel. Fraaie klank, goede micro­foonbalans. Alleen terwille van meer precisie moeten sommige fragmenten soms worden overge­daan.In één der pauzes onderhandelt een violist met de permanent aanwezige pianostemmer over de verhuizing van zijn piano. 'Dan zal ik hem deels moeten demonteren, om hem door die bocht in het trappenhuis te kunnen krijgen.'Brendel stuurt een opdringerige fotograaf van DG weg van het podium. Violist Geller­mann is in zijn postordercatalogus aangeland bij de ruime sortering sandalen.Verrassend moment: na x-maal doorspelen en y-maal concertuit­voering moeten de violen van Abbado een belangrijk thema met halve geluid­sterkte en in half tempo doornemen om tot een optimale op- en afstreek te komen. Zo verbeterd komt het geheel straks op de cd. Schaven en nog eens schaven! Een betrekkelijke leek frappeert telkens weer, hoe mooi het aan het begin al klinkt en hoeveel mooier het gaandeweg wordt. Hij verbaast zich ook, dat deze musici kennelijk een soort vol­maakt metronoomgeheugen hebben. Bij herhalingen van delen of brokstukken daarvan, soms een paar dagen later, wordt steeds van nature meteen het juiste tempo getroffen. Anders zouden de overgan­gen ook wel erg grof worden.Zelf stel ik - in de pauze van plaats verwisseld - vast, dat je op de balkons en in de zaal geheel verschillende klankin­drukken opdoet. De balkons bevredigen meer. Op zich natuurlijk niets bijzonders, maar het fenomeen is hier in vrij extreme vorm waarneem­baar.Straus: 'Het is daarom ook nooit eerlijk in de kritiek om een orkest op zijn prestaties buiten de eigen zaal te beoordelen; het is heel wat anders of je in de Londense Royal Festival Hall of in het Amsterdamse Concertgebouw moet spelen'.Ongeveer een uur vòòr de vastgestelde sessieduur is men hele­maal klaar. Iedereen gaat blij en opgelucht zijns of haars weegs om nog wat te verpozen oor het concert van diezelfde avond. Alleen Abbado heeft nog een auditie van een zangeres.Geluncht met 1e violist en lid van het orkestbestuur Hellmut Stern - in de nazitijd uitgeweken naar Israël en de V.S. - een oude rot in het vak en een internationale loopbaan. Aan gevoel voor humor ontbreekt het hem niet, aan anekdotes dus ook niet. Maar heel serieus stelt hij ook vast: 'Eigenlijk is het na­tuurlijk nodeloos kosten maken wanneer we onze triangelmans mee naar Japan nemen. Hij heeft alleen een paar keer even wat te doen in het scherzo van die Brahmssymfonie. Je zou daar eigenlijk ter plekke iemand voor moeten huren. Veronderstel bovendien, dat hij op het moment suprème ernaast tikt...!' Zondagavond 8 september. Eigen concertervaring in een uitver­kochte zaal vanaf rij 12 aan het middenpad. Een schijnbaar gunstige plek. Niettemin teveel onweer op afstand van de celli en bassen. Maar verder klinken de strijkers mooi - vol gloed en warmte, net als ook het koper. In de tutti worden de hout­blazers te zeer afgedekt; in hun soli - met name in het Andan­te uit het pianoconcert - komen ze beschaafd dialogiserend uit. De triangel uit het Scherzo van de symfonie klinkt bijna als een verre telefoon. Brendels vertolking is opvallend rapsodisch, de pianotoon klinkt nogal agressief. Ineens is hij blijkbaar dol op ritardandi; qua temperament lijkt Abbado nu dichter bij zijn landgenoot Pollini dan bij Brendel te staan. Als rechtgeaard intel­lectueel filosoof en muziekgeweten blinkt Brendel vooral uit in het lyrische Andante en de met peper en paprika gekruide finale, die toch een vrij gracieuze inslag meekrijgtDe symfonie klinkt mooi uit één stuk, warm en ferm van toon op een stevig basfunda­ment, scherp gearticuleerd en culminerend in een fraaie passacaglia vol glanzende solo- en groepsbijdra­gen. Na afloop in een stroom van velen solist en dirigent gecomplimen­teerd en bedankt, even bijgepraat met collega Birgitta Ashoff, die kort tevoren Brendel heeft geïnterviewd. En tot aangenaam besluit gezellig gedineerd met p.r. dame Karen Schrader van Sony Classical, violiste Iris Juda van het Chamber Orchestra of Europe en altist Peter Sokole uit het Concertge­bouworkest. Maandagmorgen 9 september. Om tien uur zit het 'huisorkest', de Berliner Sinfoniker klaar op het podium voor een eerste repetitie van Shostakovitch' Tiende Symfonie. Claus Peter Flor dirigeert. Symbolisch genoeg of puur bij toeval stapt Brendel tegen half elf bij de klankre­gie binnen om voor het laatst nog wat takes uit te sorteren als net de tankdivisies uit het symfoniescherzo van de Rus langsrossen. Straus stelt nogmaals tevreden vast, dat hij snel de akoestische eigenschap­pen van elke zaal doorgrondt en langs elektronische weg de juiste maatregelen treft om tot een goed klinkend resultaat te komen. 'Om het orkest gerust te stellen, laat ik het nog een paar minuten doorspe­len.'Brendel, groot verzamelaar van kitsch en curiosa, bewondert mijn ooit in Wenen gekochte T-shirt met opschrift: Wenn ich alle heiraten müsste mit denen ich gespasst habe.....Opnieuw wordt aandachtig en serieus, nu onder uitsluiting van pottekijkers, afgeluis­terd om tot een definitieve eindversie voor de cd van het pianoconcert te komen. Commercie troefOf het erger of minder hevig is dan in Karajans dagen valt voor een buitenstaander minder goed te beoordelen. Maar pro­duktiviteit en verdiensten zijn voor het Berlijnse orkest nog steeds troef. Voor de opening van de Festwochen was het Brahm­sprogram­ma heel atypisch voor Abbado. Waarom zo leunen op het toerneesucces met een afgetrapt Brahmsprogramma? Eerder had men van hem iets provocerends, iets vernieu­wends verwacht, meer in overeenstemming met het Festivalthema "Tegen oorlog en onderdrukking". Schönbergs Survivor of Warsaw of een uitge­componeerde klaagroep van Nono bijvoorbeeld. Werken, die ook meer in overeenstemming zijn met Abbado's naturel.Te vrezen valt, dat in Berlijn net als in Amsterdam de pro­grammering in hoge mate mee wordt bepaald door plaatcontrac­ten. Bij DG ontbrak de 4e symfonie als laatste nog op het cycluslijstje, bij Philips moest nodig het 2e pianoconcert worden toegevoegd. En wel onder enige pressie. Van 19 tot en met 26 januari 1992 maakt het orkest namelijk een toernee door Japan, waar het Osaka en Tokio aandoet: dan moeten de Brahms cd's in de winkel liggen!Meer dan hier worden in Berlijn de op de platenindustrie afgestemde programma's en nevenactiviteiten bekritiseerd. Zeker in het zicht van wat DG en Sony Classical allemaal met Abbado willen opnemen. Het orkestTerloops is over het orkest en individuele leden al het nodige opge­merkt. Het is in de post-Karajan periode duidelijk veran­derd: opener, individualistischer geworden met behoud van een evident, maar niet storend zelfbewustzijn. Het ensemble kent echter ook zijn aandeel chronische kankeraars en mopperaars.Ook naar de klank gerekend veranderde het: de klank is minder door een vrij massieve sfumato homogenisering beheerst, maar lichter, opener, losser, nog plooibaarder. Transparant nu, analytisch met een vaak uitgesproken Italiaanse zangerigheid. Dat transparante legato lijkt heel fundamen­teel. Gebleven is de aan sommige Russische orkesten herinnerende dynamiek. De eerste violen kunnen op erg mooie manier heel luid worden, maar anderzijds ook een dragend pianissimo spelen als geen ander orkest. Relevante discografie:Brahms: Pianoconcert no. 1. Alfred Brendel met het Berlijns filharmo­nisch orkest o.l.v. Claudio Abbado. Philips 420.071-2.Brahms: Pianoconcert no. 2. Alfred Brendel met het Berlijns filharmo­nisch orkest o.l.v. Claudio Abbado. Philips 432.975-2.Brahms: Symfonie no. 4; Haydnvariaties; Nänie. Berlijns om­roepkoor en Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Claudio Abbado. DG 435.349-2.