Fonografie Muziek

ABBADO NA BERLIJN

ABBADO NA BERLIJN, MAAR TOCH NOG MET DE BERLIJNERS: VEEL MAHLER

 

Hier in Nederland weten we er te weinig van hoe het momenteel is gesteld met de gezondheidstoestand van Claudio Abbado. Het is een muziekleven tussen hoop en vrees en onwillekeurig worden we herinnerd aan het lot van andere door kanker geteisterde dirigenten als Ferenc Fricsay en Klaus Tennstedt die moeizaam herstelden of leken te herstellen, nog even ongemeen opflakkerden, maar tenslotte toch bezweken.

Wie hem heeft gevolgd in zijn Berlijnse nadagen en in zijn na een interim-periode internationaler activiteiten met bijvoorbeeld zijn Berlijnse orkest, het Chamber orchestra of Europe en het door hem opgerichte nieuwe Luzern Festival orkest, weet dat hij schijnbaar niets aan vitaliteit heeft verloren en dat zijn interpretaties alleen maar aan verfijning en verdieping hebben gewonnen.

Zicht- en hoorbaar is dat met name in de dvd-v opnamen van Verdi’s Requiem (EMI 492.693-2, ook op cd beschikbaar als 557.168-2), de tijdens een tournee van de Berlijners in Italië opgenomen Beethovencyclus (TDK 105113-9, 105115-9, 105116-9, 105117-9) en de in Luzern ontstane opname van Mahlers negende (Euro Arts 205.400-9). Als pure geluidsdocumenten zijn er dan nog een Mahler II plus Debussy La mer uit Luzern (DG 477.508-2) en door Schubert georkestreerde orkestliederen met Anne Sophie von Otter, Thomas Quasthoff en het Chamber orchestra of Europe (DG 471.586-2).

Dat de dirigent zich na zijn in de periode van 1977 tot 1994 in Wenen, Chicago en Berlijn afgeronde Mahlercyclus (DG 447.023-2, 12 cd’s) zich na zijn ziekte opnieuw intensief bezighoudt met de Mahler canon is niet zo verwonderlijk; het gaat hier tenslotte om een allesomvattende creatieve kracht. Zelf zegt hij daarover: “Bij Mahler gaat het altijd over de het leven, de dood en de liefde – eigenlijk over alles. Elke symfonie vertelt een eigen verhaal, maar het gaat om meer. Hij was een revolutionair en kan nog steeds als modernist gelden. Na zijn zesde symfonie schreef hij dat het nog veertig jaar zou duren voordat men zijn muziek begreep en voor menigeen is het blijkbaar zelfs nu nog te vroeg, ook al beweerde Leonard Bernstein, die eerste die een volledige symfoniecyclus op de plaat bracht in 1959 (CBS GM 15, 15 lp’s) dat ‘Mahlers tijd was gekomen’.

Frappant genoeg spreekt Mahler vooral de jongere generatie aan. “Ja”, zegt Abbado, “maar ze zitten wel met talloze vragen. Ze kennen het leven nog te weinig en de dood gelukkig al helemaal niet. Maar ze moeten wel wat antwoorden hebben om hun keuzes in het leven te maken. Dat is misschien een van de moeilijkste kwesties voor de jongeren van nu: het nemen van de juiste beslissingen. Ik heb altijd vermoed dat Mahlers muziek gecodeerde boodschappen bevat over de dood middenin het leven. De meeste mensen denken logischerwijze niet veel na over de dood, maar bij Mahler is die steeds aanwezig. Misschien werd hij met die gedachte geboren. Natuurlijk werd hij geconfronteerd met de dood van zijn dochtertje, maar minder bekend is dat zijn broer – ook musicus – zelfmoord pleegde. Dat moet ook verschrikkelijk zijn geweest voor hem”.

Is het mede daarom dat Abbado zich nooit heeft gewaagd aan een vertolking van Mahler X in een der door anderen voltooide vorm? “Eerlijk gezegd wil ik daar eerst meer over weten. Simon Rattle is daarover beter geïnformeerd en ik heb het er met hem over gehad. Het is een kwestie van tijd en bezinning, maar ik sluit niet uit dat ik het werk ooit ga uitvoeren. Eerst wil ik ook de verschillende versies grondig onderling vergelijken.

Intussen hebben we gelukkig wel de beschikking over Abbado’s nieuwe opnamen van de symfonieën nr. 3 (DG 471.502-2), 6 (DG 477.568-4), 7 (DG 471.623-2) en 9 (DG 471.624-2).

Het gaat telkens om ‘live’ opnamen met het Berlijns filharmonisch orkest. Wat was de ratio hierachter? “We hebben de symfonieën van Mahler dikwijls gespeeld tijdens concerten en tournees, onder andere voor de BBC, maar ook in Berlijn en Parijs. Ik heb naar de diverse banden geluisterd en sommige van die uitvoeringen waren dusdanig goed dat ik ze beter vond dan de oudere studio opnamen. Die zijn inmiddels ook aan de oude kant en ik vind het tegenwoordig ook veel bevredigender om ‘live’ opnamen te maken”.

Terloops – en vrij opvallend – memoreert Abbado nog dat hij Dimitri Mitropoulos als een van zijn grote voorbeelden noemt: “Ik ervoer hem in Salzburg en hij was voor mij een der grootste Mahlervertolkers”. Wie zijn kort voor zijn dood (!) ontstane opname met het WDR symfonie orkest uit augustus 1959 kent (EMI 575.471-2), kan dit alleen maar beamen. Er circuleert trouwens een andere, identieke opname in combinatie met de vijfde symfonie op Living Stage LS 4035155 (2 cd’s).

Wat zou het waardevol zijn wanneer Abbado zijn imposante tweede Mahlercyclus kan afmaken en daarnaast nog veel andere mooie opnamen kan maken.                 J. de K.