ARTISTENSHREDDER
Persbericht: eind 1995 is in het Limburgse Born de grootste auto-vernietiger van Europa met een capaciteit van 80 autowrakken per uur in gebruik gesteld. Statistische gegevens over de musici-shredder zijn niet bekend en waarschijnlijk ook nooit exact te achterhalen. Het gaat ook niet om een spectaculaire plaatsgebonden vernietigers, maar om een over de hele wereld verspreid web van concertzalen, operagebouwen, intendanten, impresario's, managers en headhunters bij de muziekindustrie. Een ander - haast dramatischer - verschil is, dat het niet om dode autowrakken maar om aankomende jonge talenten gaat.
Maar misschien is de vergelijking met de Nouvelle cuisine euforie wat gelukkiger. Die heerst tenslotte reeds langer en lijkt eerwaardiger. Niettemin was daar ook niet alleen sprake van geroepenen om de nieuwe leer te verkondigen, maar tevens van valse apostels, die eigen roem en geld roken. Sommige kookrubrieken op TV zijn daar nog de naweeën van.
Het kunststuk van deze commerciële volgelingen van de heilige Bocuse: op gapend lege borden een klein hapje draperen, waarvan de bereiding voornamelijk van de oorspronkelijkheid van de Maître getuigt. Alleen de prijs is gegarandeerd topklasse en de techniek om ook doorsneewaar zo exclusief te presenteren als het hoogst realiseerbare is heel uitgekookt.
Een goedkope gastronomentruc, die echter met name door de muziekindustrie graag wordt toegepast om aan het snelle geld te komen.
Iedereen kent haast wel een paar van de opgelaten proefballons, die kort na het passeren van de dorpspomp al sprongen en zonder veel sporen na te laten in de plaatselijke rioolwaterzuivering eindigden. Er zijn leerzame publicaties over de "blijvers", de - om het plechtig Belgisch uit te drukken - de laureaten van vijftig jaar internationale muziekconcoursen van Brussel tot Moskou via Warschau en van Utrecht (het Liszt-concours met eigenlijk alleen Enrico Pace, die in Nederland blijvende erkenning kreeg) via 's Hertogenbosch (het vocalistenconcours) tot Padua. Droefstemmende lectuur. Met soms tragikomische neveneffecten: wie herinnert zich niet die Franse houten klaas uit Brussel, Volondat, die ook dra alleen nog in het provinciale circuit eindigde. En de jonge zielige Noord Koreaan, die in plaats van Pogorelich in Warschau won. Nooit meer wat van gehoord na zijn LP in de Debuut Serie van DG, die ook verder geplaveid was met veelbelovende, doch in de knop gebroken jonge talenten. Roberto Szidon? Vergeten. Min of meer hetzelfde lot trof tijdgenoten als Justus Franz en Christof Eschenbach. De een probeerde het nog als Festivalleider in Sleeswijk Holstein, de ander als dirigent in Londen. Een andere dirigent, Okko Kamu, eens winnaar van het Karajan dirigentenconcours, werkt in de provincie. Moshe Atzmon? Verdwenen. Veelbelovend violiste Miriam Fried? Nooit meer wat van gehoord. Cellist Thomas Demenga, ondergegaan in het Duitse muziekleven. Violist Joshua Bell, pianisten Peter Jablonski en Olli Mustonen, een paar jaar geleden nieuwe Decca coryfeeën: er wordt nauwelijks meer wat van ze vernomen. Datzelfde geldt voor de Russische pianistengolf met Afanasief, Alexeef, Berezovsky, Sultanof, Krainef. Andere, minder terechte vuurpijlen als Tzimon Barto en Dmitri Sgouros ging het niet beter. Veel slachtoffers vielen ook bij de operasopranen: daar staan ééndagsvliegen als Elena Suliotis en Anja Silja nog in de herinnering gegrift. Maar ook Hildegard Behrens, Sumi Jo en Helga Dernesch hebben nooit de carrière gemaakt, die voor hen leek weggelegd. Met mezzo Grace Bumbry was het ook ineens afgelopen.
Natuurlijk staan daar tegenvoorbeelden tegenover van lieden, die wel blijvend succes hebben: Pogorelich, Maisky, Tabea Zimmermann en anderen.Tweede helft '95 is het evenwel het pianomeisje Helen Huang (al helemaal 12), dat op het offerblok wordt gelegd. Vrijwel tegelijkertijd vindt het gelukkig met minder ophef begeleide cd debuut van Leila Josefowicz (17). Maar het commercieelst van al lijkt Vanessa-Mae (16), die op de EMI troetelschijf The Violin-Player brutaal van start gaat met titels als Toccata en fuga, Contredanse, Classical Gas, het thema uit Caravans, Warm air, Jazz will eat itself, Widescreen, Tequila Mockingbird, City Theme en Red Hot. Alles composities en arrangementen van Mike Batt, bekend van zijn grote hit "Lady of the dawn” en zijn samenwerking met Andrew Lloyd Webber.
In hoeverre het hier echt om Warm air, gebakken lucht dus, gaat zal moeten blijken. Volgens een ander, desbetreffend persbericht zijn er binnen een half jaar in Nederland 15.000 exemplaren van dit plaatje verkocht en wereldwijd meer dan een miljoen. Inspirerend genoeg voor het slimmertje om haar Guadagni (waarde 200.000 Engelse ponden) in te ruilen tegen een "elektronische viool", waarmee ze in staat is om "techno-acoustic fusion" te scheppen. Alles genoeg om op de Engelse hitlijsten te verschijnen, in Top of the Pops te mogen optreden en een item te worden in het Jeugdjournaal en VARA's "Tussengas". Verdere TV "coverage" leveren Ivo Niehe voor de TROS en Veronica met een "Special".Uitspraken van de begenadigde kunstenaresse als: "Beethoven and Beatles, Paganini and Prince - I like them all. And what I like I want to play" geven aardig aan, waarom het gaat. Al heeft het artistiek allemaal waarschijnlijk niets te betekenen: chapeau voor het commerciële management, dat dit kassucces wist te realiseren.
Minder gelukkig verging het de ontdekking door een verse Amerikaanse manager van het eerbiedwaardige Deutsche Grammophon label voorjaar 1995. De goede man had in de V.S. de opzienbarende componist Todd Levin ontdekt, die absoluut moest worden opgestuwd in de vaart der muzikale volkeren. Een nieuwe "strategische marktpositionering" was aan zijn brein ontsproten, een crossover van pop naar klassiek. In Karajans tijd zou het waarschijnlijk zijn verboden. Hoewel eigenlijk niemand in het Hamburgse hoofdkantoor wist, wat men met dit fenomeen aan moest. De klassieke afdeling haalde zijn neus voor het op het prestigieuze gele label uitgebrachte schijfje op, beweerde dat het op de klassieke markt onverkoopbaar was; de popafdeling wilde om te beginnen geen Yellow Label plaatje in het bestand en weigerde geld te verdienen voor de afdeling klassiek. Een luide plof in het niet tussen twee stoelen was het gevolg.
Waar gaat het om? Om een herleving van de rage van "verpopte" klassieke werken als Vivaldi's 4 Jaargetijden en een gitaarconcertje, de Badinerie uit Bachs 2e orkestsuite, een fluitconcert van Mercadente, het begin van Mozarts 40e symfonie, het noodlotsthema uit Beethovens 5e, brokjes Notenkrakersuite van Tschaikovsky en pregnante thema's uit Moessorgsky's Schilderijententoonstelling door Berdien Sternberg, Flairck, James Last, Duke Ellington, Tomita en Emerson Lake & Palmer, bien étonnés de se trouver ensemble?Niet helemaal.Todd Levin is van alle populaire markten thuis. Zijn muziekjes reiken van minimalisme via scratch, hiphop tot techno. Als een Captain Kirk werpt hij zich op als voorvechter van de post-modernistische muziek, wat dat ook moge zijn. Een fijne neus voor kwaliteit, stijl en karakter lijkt hij niet te hebben. Turn is niets, Everyday een vervelend brokje disco dance, beginnend bij Stravinsky's Vuurvogel en eindigend bij Sgt. Pepper. Enzovoorts.
Ergst van al zijn haast de voortdurende weinig zeggende vocals van de componist tussendoor. Het is alles zo verschrikkelijk banaal, zo afgetrapt en feitelijk alleen muzieksociologisch interessant als typisch blijk van een stedelijk Amerikaans Soundscape met klaterende harpen en Mantovani-achtig gierende violen.
Later, veel later zal deze Junk misschien cultuurhistorici aan het denken zetten, nu lijkt het dure experiment al te zijn vergeten.
Discografie
Beethoven: Pianoconcert no. 1; Mozart: Pianoconcert no. 23. Helen Huang met het New York filharmonisch orkest o.l.v. Kurt Masur. Teldec 4509-99207-2.Tschaikovsky: Vioolconcert; Sibelius: Vioolconcert. Leila Josefowicz met de Academy of St. Martin-in-the-Fields o.l.v. Neville Marriner. Philips 446.131-2.The violin player. Vanessa-Mae. EMI 555.089-2.Levin: De luxe. Mary Nessinger en het Londens symfonie orkest o.l.v. David Allan Miller. DG 445.847-2.