GEHOORBESCHADIGING
GEHOORBESCHADIGING ALS DE MUZIEK ZACHTER LIJKT TE KLINKEN Horen oudere mensen echt geen hoge tonen meer? Ernest Ansermet, de beroemde Zwitserse dirigent, straalde tevreden toen men hem in de regiekamer de zojuist gemaakte opname van Dukas' L'apprenti sorcier ter controle voorspeelde. Het commentaar van de 86-jarige grijsaard: "Ja, prachtig, wat een heerlijk geluid!" Ook de technici straalden, want ze hadden de maestro een opname laten horen, waarvan alle frequenties boven de 12.500 Hertz elektronisch waren weggefilterd. Daarmee scheen bewezen te zijn, dat een ouder iemand geen hoge tonen meer kan horen. Een these, die ook na een halve eeuw bekendheid nog hardnekkig lijkt te gelden.Het is een stelling, die zolang onaangevochten stand hield en werd verdedigd als de akoestiek als wetenschap van het gehoor en niet als die van het horen werd beschouwd. Pas in de afgelopen decennia vormde zich een front van gehoorexperts, die in toenemende mate de oude opvatting bestrijden en die zelfs het tegendeel beweren: ook een 60-jarige zou hoge frequenties tot 20.000Hz nog kunnen waarnemen.Het schijnt een werkelijk aantoonbaar gegeven te zijn, dat de minuscule haarcellen op het basilair membraan in het binnenoor met het klimmen der jaren stugger worden. Die cellen liggen als een wollig tapijt in de windingen van de cochlea, het slakkenhuis. De voor de ontvangst van de hoge frequenties bestemde haarcellen, die zich vooraan, bij de opening van het slakkehuis bevinden, worden het eerst broos en hard en verliezen zo geleidelijk aan hun vermogen om mechanische geluidsgolven in elektrische zenuwimpulsen om te zetten.Het verminderen van de oorgevoeligheid meten oorartsen meestal met behulp van een zogenaamd audiogram, dat met zuivere sinustonen wordt gemaakt. De patiënt krijgt achtereenvolgens sinustonen van 64Hz tot 12.000Hz voorgespeeld via een hoofdtelefoon en de luidsterkte, die telkens nodig is om de bewuste toon net te herkennen, wordt in een diagram opgetekend. Het gaat dus min of meer om het frequentieverloop van het oor.De resultaten van deze meetmethode zijn niet bestreden. Terwijl een 10-jarige als hij zijn oren niet al heeft beschadigd nog frequenties van 20.000Hz kan horen, valt de curve bij oudere mensen al snel weg. Bij statistische proeven bleek, dat diverse proefpersonen tussen de 60 en 69 jaar een sinustoon van 14.000Hz niet meer konden waarnemen. Zelfs 30% van de 30-39-jarigen liet al verstek gaan.De tegenstanders van deze meetmethode stellen om te beginnen vast, dat de verkregen resultaten weinig of niets zeggen over de hoorbaarheid van hoge tonen, voornamelijk harmonischen. Hun argument: zuivere sinusvormige tonen zijn schaars in de door akoestische instrumenten voortgebrachte muziek. Andere experimenten toonden een tot nu toe verwaarloosd effect aan: het vermogen om hoge sinustonen te horen kan men zich eigen maken via een uitgekiende luisterpraktijk. Zo werden bezitters van goede hifi muziekinstallaties met een gemiddelde leeftijd van 28 jaar onderzocht; de meesten konden na een jaar intensief luisteren tenminste 1.000Hz "hoger" horen.Ook een andere hoortest, waarmee een "spraakdiagram" wordt gemaakt blijkt weinig relevant te zijn als het om muziekwaarneming gaat. Bij die test laat de dokter de patiënt woorden van één lettergreep horen ("Hals", "dorp", "moor") om te ervaren, of de testpersoon in staat is om een gesprek te volgen. Maar of de slechthorende in staat is om Mozart of Brahms te "ontvangen", blijkt natuurlijk niet uit dit onderzoek."Om muziek bekommeren we ons niet primair", geeft men in kringen van audiologen grif toe. Belangrijk is daar vooral, dat de patiënt spraakcontact met zijn omgeving behoudt. "Muziek is in dat verband een pure luxe." Daaruit is haast onontkoombaar af te leiden, dat het er met het onderzoek naar het menselijk gehoor allesbehalve florissant voor staat. Gemeten aan andere takken van wetenschap is dit onderzoek ver achtergebleven en ook nu nog draait - natuurlijk niet ten onrechte - vrijwel alles om gehoorbeschadiging en het voorkomen daarvan. Wat de mens werkelijk hoort, weet niemand grondig. Fonetiek, de fysiologie van het menselijk gehoor en akoestiek zijn betrekkelijk kleine randgebieden in de natuurkunde.Aan die rand knabbelden om te beginnen de muziekhistorici, die twijfelden aan de uitkomsten van de medische wereld. Hoe - zo vroegen ze zich sceptisch af - kon een man als Beethoven zijn latere werken zo fraai componeren ondanks zijn volslagen doofheid? Waren het de hersens, die hem de harmonieën vanuit de lage en hoge, de luide en de zachte tonen ingaven? Wat voor rol spelen interferentie, harmonischen en intermodulatie-verschijnselen?Hoe kon Bach zulke mooie fuga's schrijven als hij op hoge leeftijd geen hoge tonen meer kon horen? En hoe kon Leopold Stokovski, die 95 jaar oud werd, tot op hoge leeftijd feilloos een orkest dirigeren, als hij een groot deel van de noodzakelijke informatie van piccolo tot triangel niet meer waar kon nemen?Professor Reinecke van het Staatliche Institut für Musikforschung in Berlijn formuleert voorzichtig: "Psychologische en akoestische overwegingen aangaande het horen van muziek worden nog steeds beheerst door achterhaalde vooroordelen." En de akoesticus Dr. Pietro Montanelli uit Milaan vult aan: "Wie beweert, dat oudere mensen geen hoge tonen meer kunnen waarnemen, maakt zich belachelijk - hij heeft namelijk geen idee, hoe de akoestische perceptie functioneert."Feitelijk kunnen de neurofysiologen pas sinds betrekkelijk kort de oneindig complexe mechanismen van het gehoororgaan en zijn verbindingen met de hersens begrijpen. Alleen al het trommelvel, dat heel lang slechts als een simpel membraan werd beschouwd, dat onder invloed van de drukgolven, die het bereiken in trilling raakt, is een wonder. Zijn structuur is dermate fijn, dat zelfs heel luide geluiden trillingen veroorzaken, die slechts onder het microscoop kunnen worden waargenomen. Wanneer een heel hoge frequentie dat trommelvel raakt, dan bedraagt de amplitude van de uitslag slechts 0,000.001 millimeter.Dat de mens heel lage frequenties onder de 20Hz nauwelijks "hoort" (maar hooguit voelt) is in werkelijkheid een eenvoudige veiligheidsmaatregel van het lichaam. Als namelijk in het oor en het hoorcentrum geen filters waren ingebouwd, zouden we al tijdens het lopen voortdurend een dof windgeruis horen, om maar te zwijgen van de eigen botbewegingen, bloedsomloop, spijsvertering en zelfs het samentrekken van de spieren.De zenuw, die het oor met de hersens verbindt, bestaat uit ongeveer 30.000 vezels, die uitwaaieren over duizenden zenuwcellen, de zogenaamde neuronen. Zij transporteren via een ingewikkeld systeem de informatie van het trommelvel naar het hoorcentrum, waar ze verder worden verwerkt. De afgelopen jaren ontdekten de wetenschappers nog heel wat andere wegen, waarlangs andere neuronen in tegengestelde richting werken. De logische gevolgtrekking: niet alleen geeft het gehoor meldingen door naar de hersens, maar de hersens seinen ook berichten terug naar het gehoor.Net zoals het gehoororgaan onder de 20Hz eerder als "tastorgaan" lijkt te functioneren en het lichaam laagfrequente geluidsgolven als directe prikkel opvangt (wanneer bijvoorbeeld een drumband langs marcheert of organisten de laagst klinkende orgelpijpen inschakelen), hoewel die frequenties niet "hoorbaar" zijn, zou het ook zo kunnen zijn, dat de waarneming van hoge en zeer hoge frequenties via heel andere onderdelen van het gehoor/hersenorganisme plaatsvindt dan met behulp van de veelgeplaagde haar5cellen op het basilair membraan.Professor Reinecke spreekt daarom over nog nauwelijks goed onderzochte en begrepen "buitenfysieke processen", die zich bij het horen afspelen. Dat illustreren ook allerlei experimenten, die in instituten her en der ter wereld zijn uitgevoerd.Het Zweedse tijdschrift "Elektronik nyheterna" berichtte over een test met een groep van 23 personen tussen de 56 en 68 jaar, die muziek werd voorgespeeld via een hoogwaardige installatie. In stappen van telkens 4.000Hz werd het hoge frequentiebereik steeds verder beperkt met behulp van filters. Resultaat: de deelnemers aan de test merkten duidelijk, toen de frequenties van 20.000Hz tot 16.000Hz werden beperkt. Vier van hen protesteerden al toen het muziekbereik van 24.000Hz tot 20.000Hz werd teruggebracht.Ook het in Boedapest verschijnende blad Fizikai szemle weet van dergelijke experimenten. Daar werd aan oudere proefpersonen muziek van een mastertape voorgespeeld via luidsprekers, die naar keus waren voorzien van een supertweeter, die tonen boven de 19.000Hz hoorbaar maakte. Wanneer die tweeter tijdens het lopende programma werd uitgeschakeld, klaagden de deelnemers over een verlies aan muzikale informatie. Sommigen argumenteerden overtuigend, dat de muziek minder briljant klonk.Dergelijke experimenten zijn ook in Japan uitgevoerd, onder andere bij Pioneer, Denon en Kenwood. Hideki Ohara van Kenwood kwam tot gelijkluidende resultaten als de Europese onderzoekers.Om het even, of ons computergehoor beschikt over middelen om ook de zwakkere impulsen van tengevolge van de ouderdom verharde cellen nog naar rato te versterken in logisch toe te voegen aan het totale patroon van de muzikale informatie, of dat nog onontdekte mechanismen in het gehoor of in het lichaam voor het transport van zeer hoge frequenties zorgen, één ding is zeker: de oude opvattingen over wat we horen zijn niet zonder meer geldig."Om te beginnen zouden we het spraakgebruik moeten aanpassen," zegt Dr. Gerd Rantel van de Berlijnse hogeschool, "in plaats van "horen" moeten we spreken van "waarnemen". En verder zal over tien jaar worden gelachen over de stand van ons huidige technische weten. Op weg naar de akoestische waarheid moeten nog heel wat vooroordelen worden weggeruimd."Het is mede op basis van deze feiten, dat men heeft besloten om de bemonsteringsfrequentie van de komende DVD (Digital Versatile Disc) van 44,1 c.q. 48kHz te verhogen tot 96kHz, om zo in staat te zijn het klankspectrum tot 48kHz feilloos te kunnen verwerken. Dan kunnen de supergevoelige audiofielen mogelijk echt het gras horen groeien! Bij de Super Audio cd (SACD) en DVD-audio wil men nog verder – tot 96kHz – gaan.