RISICO’S OP GEHOORSCHADE BIJ MUSICI
In deze rubriek is in de artikelen ‘Gehoorbeschadiging’ en ‘Geluidhinder en gehoorschade’ al aandacht besteed aan de gevaren van overgedoseerd geluid voor het gehoororgaan, hier gaat het speciaal over de risico’s die musici lopen. Sinds februari 2008 is het wettelijk verplicht om musici bij een gemiddeld geluidsniveau van 80dB gehoorbeschermers aan te bieden; maar deze moeten bij een niveau van 85dB ook echt worden gebruikt. In de praktijk is daar begrijpelijk genoeg weinig van te merken. Het zal ook wel niet of nauwelijks, hoogstens steekproefsgewijs worden gecontroleerd. Mooie, nuttige, beveiligende theorieën zijn er op het punt van beveiliging en ARBO wetten genoeg, in de praktijk zijn ze vaak moeilijk te handhaven of zelfs contraproductief en tegenstrijdig: balletdansers die niet meer dan 25kg mogen heffen en – nog extremer – slagerijen die tegelijk een geribde en een gladde vloer moeten hebben om enerzijds uitglijden te voorkomen, anderzijds goed schoonmaken te vergemakkelijken.
Zo ongeveer is het ook met de internationale wetgeving op geluidsbelastbaarheid van musici. Natuurlijk is het prachtig dat er duidelijke normen bestaan en dat deze wetgeving er is, maar hoe deze in de praktijk is te hanteren waar van kunstmatig met hulpmiddelen doof gemaakte musici juist wordt verwacht dat ze goed naar elkaar luisteren?
Wie meer over deze wetgeving wil lezen, kan terecht bij het Europees agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (//osha.europa.eu/osha) en de Nederlandse tak daarvan www.orkestengehoor.nl. In gedetailleerde informatie zijn die richtlijnen nader uitgewerkt.
Het zal niet verbazen dat het geluidsniveau van vrijwel alle akoestische muziekinstrumenten boven de 80dB ligt. In een orkest lopen vooral de koperblazers, slagwerkers en orkestleden die daarbij het dichtst in de buurt zitten het grootste risico. Soms krijgen trompetten en trombones in het orkest ook wel schermpjes voor zich.Logisch varieert de blootstelling per musicus, instrument, positie in het orkest, de afstand tot de geluidsbron en de duur van de blootstelling. Belangrijk gegeven is dat de geluidsintensiteit kwadratisch met de afstand tot de geluidsbron toe- en afneemt. Hoe dichter de orkestleden op elkaar zitten (orkestbak in de opera bijvoorbeeld), hoe zwaarder de belasting.Hier wat globale gegevens
Instrument gemiddelde dagelijkse blootstelling in dB
ARBO norm 80
eerste viool (voor) 79
eerste viool (achter) 81
tweede viool (voor) 80
tweede viool (achter) 82
altviool (voor) 80
altviool (achter) 84
cello (voor) 80
cello (achter) 82
hobo/fagot 83
fluit/klarinet 84
harp 82
hoorns 88
bekkens 81
pauken 85
trompetten/trombones 88
Vaak zijn musici zich minder bewust van het geluid van het eigen instrument. Het geluid daarvan – ook tijdens het studeren en lesgeven – is verantwoordelijk voor meer dan de helft van de dagelijkse geluidsdosis.
Geluidsniveau van muziekinstrumenten tijdens een forte in een gestoffeerde woonkamer
sopraan blokfluit 80
akoestische gitaar 80
viool 82
cello 83
contrabas 86
hobo 88
strijkkwartet 88
dwarsfluit 90
klarinet 91
piano 92
fagot 92
hoorn 92
tuba 92
trombone 92
trompet 95
vleugel 96
Logisch dat menige orkestmusicus gehoorklachten krijgt. Soms zijn die van voorbijgaande aard zoals oorsuizen of tijdelijke vermindering van het gehoor. Erger zijn permanente tinnitus en andere blijvende schade die volgens een Zweeds onderzoek van Kähäri uit Göteborg bij wel vijfenenzeventig procent van de onderzochte musici meestal geleidelijk ontstaat.
Andere vormen van gehoorschade zijn hyperacusis, een sterk verhoogde gevoeligheid voor scherpe geluiden omdat bij de patiënt de gehoorgrens die normaal bij 130 tot 140dB ligt is verlaagd tot 80 à 90dB, diplacusis waarbij het linker oor toonhoogtes anders waarneemt dan het rechter of vice versa. Bekend is ook dat met het toenemen van de leeftijd de waarneming van hoge tonen vermindert. En tenslotte distorsie, vervorming, een sterk verschillende gevoeligheid van linker- en rechteroor.
Beschermende maatregelen
Het aanbrengen van geluidsabsorberende bekleding in repetitie- en inspeelruimtes, maar ook thuis in de studeerruimte.
Plaatsing van met microsorber beklede vrijstaande schermen voor de trompetten en trombones die voor 3dB, in de hoge frequenties zelfs tot 18dB demping bieden
Alternatieve orkestopstelling en roulatie binnen de strijkersgroepen
Gebruik van individuele gehoorbeschermers als otoplastieken en intelligente elektro-akoestische beschermers.