Fonografie Techniek

LASER-DISK

LASER-DISK: EEN PLEIDOOI

 

Waar driemaal geen scheepsrecht is Begin jaren negentig ondernam de film- en muziekindustrie een derde poging om de voor het beeld analoge en voor het geluid digitale  audiovisuele drager nieuwe markt­kansen te geven. Nadat de beeldplaat en ook cd video de geest gaven, kreeg het stiefkind een nieuwe naam: Laserdisc.De Europese Laser Disc Association, een samenwerkingsverband van hardware producenten, de film- en muziekindustrie, plaat­producenten en software firma's, ontwikkelde een gemeenschap­pelijke strategie om Laserdisc te propageren.Het gaat om een laat pleidooi voor een niche product voor wie de best denkbare beeld- en geluids­kwaliteit wil. Surround Sound moet anno 1995 het trekpaard worden om de nogal in een malaise geraakte audio/visuele wereld weer gezond te maken. Als dat wil lukken, zullen alle zeilen moeten worden bijgezet. Zowel de apparatuur als de program­ma's moeten kwan­titatief interessant en kwalitatief zo goed mogelijk zijn, wil men niet louter afhankelijk zijn van wat de TV aan geschikt materiaal aanbiedt. De filmindustrie speelt hierbij een dominerende rol, de mu­ziekindustrie helaas slechts een ondergeschikte. Waarbij komt, dat uitgerekend Nederland in Europa zo ongeveer de slechtste markt op dit gebied heeft. In de V.S. en Japan daarentegen is laser-disk een behoorlijk succes, met als consequentie, dat veel beeldmateriaal alleen via speciale import en volgens de daar heersende NTSC norm (en niet in Europese PAL) leverbaar is.Laser-disk is niet de enige drager. Het komt bij een nadere keus dan ook in hoge mate aan op de beeld- en ge­luids­kwaliteit van de diverse formaten en systemen. (S)-VHS video­band, de video cd (cd-i) en Laserdisc staan ter beschik­king; straks komt in enigerlei vorm ook de DVD: Digital Video Disc. Twee onuitwisselbare systemen van Philips/Sony enerzijds en van Pioneer/Toshiba anderzijds staan ter discussie, beide onder­steund door segmenten van de doorslaggevende filmindustrie. Wat is voor de kwaliteitsbewuste consument het aan­trek­ke­lijkst op basis van de nu beschikbare mogelijkheden? WetmatighedenHet succes of mislukken van audiovisuele producten hangt in hoge mate af van de volgende factoren, zo leert ons de ge­schiedenis:1) een redelijke prijs2) uniformiteit voor de hele wereld3) brede ondersteuning door de hardware industrie4) royaal, veelzijdig programma aanbod5) goede beeld- en geluidskwaliteitDe lp, musicassette en cd voldeden aan deze voorwaarden en "maakten" het; de elcaset, 8-track cassette, quadrafonie, Laservision, Betamax en video 2000 haalden het niet en van de MD, DCC en cd-i zal nog moeten blijken of het echt wat wordt. Het kwaliteitsaspectRichten we ons eerst op de kwaliteit van de voor Surround Sound geschikte formaten. De VHS videocassette komt in ons PAL systeem tot een oplossend vermogen van 352 pixels en ongeveer 300 lijnen (in NTSC gaat het om 250 lijnen). De beperkingen schuilen onder andere in de noodzakelijke datareductie bij het kopiëren van de D2 Mastertape. Dat de analoge audio kruip­spoortjes een povere geluidskwaliteit bieden, is algemeen bekend.Video Disc en cd-i komen tot 325 pixels bij 288 lijnen: dat is bescheiden en blijft onder VHS kwaliteit. Dit is het gevolg van de beperkingen die de kleine cd afmetingen opleggen. Op zo'n cd gaan 500 megabytes aan data. Maar wie in onbeperkte kwaliteit een uur speelduur van een D2 master wil onderbren­gen, zou 50 Gigabyte nodig hebben. Dat op een cd-video schijf­je toch 74 minuten film kunnen worden onderge­bracht, lukt alleen met behulp van forse datareductie. Datzelfde geldt aan geluidskant, al valt de schade daar mee, omdat de DCC stan­daard (volgens MPEG-1; MPEG staat voor Moving Picture Experts Group en is een normbepalende instantie) wordt aange­houden. Net als voorbespeelde VHS band is cd Video typisch een product voor de massamarkt, waar kwaliteit van onderge­schikte beteke­nis is. De Video cd werd gemeenschappelijk door Philips, Sony, Matsushita en JVC ontwikkeld. Hij kan worden afgespeeld op Philips cd-i spelersLaserdisc tenslotte haalt in PAL een oplossend vermogen van 352 pixels bij 625 lijnen (in NTSC 525 lijnen) en biedt dus de beste (een ca. 60% betere) beeld­kwali­teit. Eigenlijk is die hoge kwaliteit nog een wonder, want de beeldplaat norm voor het toen nog Laservision geheten systeem is al zo'n vijftien jaar geleden, vòòr die van de cd gevestigd. Men werkte toen nog met gaslasers inplaats van een solid state diode.De speelduur per plaatkant bedraagt één uur en het beeld is analoog opgeslagen. Een kleine handicap, want daardoor is foutcorrectie zoals bij de cd helaas onmogelijk. Wel digitaal is de geluidskant: daar wordt met 16-bit PCM cd niveau gehaald met uitzonde­ring van wat oudere platen, die nog analoog geluid bevat­ten. Een voordeel van de plaat- tegenover de bandsystemen is verder, dat ze op grond van de contactloze aftasting geen slijtage vertonen en dat dankzij indexering en nummering elk gewenst fragment vliegensvlug ter beschikking staat.  De rauwe werkelijkheidAls we even afzien van de op beeldgebied nog ontbrekende uniforme wereldstan­daard (NTSC en PAL bestaan naast elkaar en zijn onuitwisselbaar), wat een hinderpaal is voor voorbespeel­de (S)-VHS banden en Laser-disks (maar niet voor cd-i), dan neemt Laser-disk slechts in één andere hierboven genoemde discipline een eerste plaats in: bij de kwaliteit.Op de overige punten scoort Laser-disk veel slechter. Om te beginnen zijn de grote, zware platen aan de prijzige kant: Mozarts Nozze di Figaro onder Gardiner (Archiv) kost op 3 cd's f149,85; op 2 laser-disks kost hij f170,-, maar daarvoor heeft men er dan natuurlijk wel een mooi beeld bij, dus is die meerprijs zeker de moeite waard.De ondersteuning door de hardware industrie is altijd zwak geweest. Pioneer was altijd de grootste promotor van de beeld­plaat, Philips aanvankelijk ook, maar dit merk heeft helaas de vlag gestreken en voert al twee jaar geen nieuwe laser-disk spelers in haar catalogus. Sony doet nog wel mee, maar op een vrij passieve manier. Samen hebben deze firma's momenteel een vijftal spelers in omloop. Het mooie (en belangrijke) is, dat de duurdere feilloos zowel NTSC- als PAL materiaal afspelen. Het heet, dat wereldwijd ongeveer acht miljoen laser-disk spe­lers in gebruik zijn, het leeuwendeel in Japan en de V.S.Merken als Universal/THX, Warner Home Video, Fox-Video, MGM Home Video en Columbia Tristar Home Video aan filmkant en Archiv, Bayer/Helicon, BMG,  Castle Classic, Decca, DG, ECM, EMI, Pioneer LDCE, RCA en Teldec zorgen aan muziekkant voor de nodige software. Wat dit betreft, is het een genoegen om de herfstcata­logi van Decca, DG, EMI, Philips, Sony en Teldec ­te bestuderen. Ook Pioneer, die zelf hardware èn software produ­ceert, levert gaandeweg meer plaatmateriaal. Helaas is papier geduldig. Want hoewel er maandelijks enige titels bijkomen, is het moeilijk ze te bemachtigen. De bewuste importeurs hebben blijkbaar aan muziek gewijde Laser-disk afgeschreven en van de weinige gespecialiseerde detailzaken zijn er maar een paar, die ook muziekmateriaal in hun collectie opnamen. In de V.S. en Japan uitge­brachte NTSC platen moeten wel vaak tegen ver­hoogde prijs als speciale import worden betrok­ken. Beschikbaar materiaalDe schattingen over het totale aanbod laser-disks lopen wat uiteen. Volgens de een zijn momenteel zo'n 20.000 filmtitels in de twee formaten samen ter beschikking en komen daar alleen al in de V.S. maandelijks zo'n 30 tot 50 titels bij. Een andere bron vermeldt in totaal 1000 titels in PAL, waarvan 300 (voornamelijk klassieke) muziekprogramma's.Leuke bijkomstigheid: de oude titels worden zorgvuldig "geremasterd" en ze verschij­nen in het oorspronkelijke Anamorphic Scope Panavision/Cinema Scope 2,35:1 "letterbox" bioscoopfor­maat.Ter vergelijking: het cd-i aanbod schijnt momenteel zo'n 300 titels voor alle leeftijds­groepen te omvatten, waaraan er maandelijks vijf tot tien worden toegevoegd. Daar­naast zijn er ongeveer 100 cd Video titels; over een jaar zouden dat er 1.000 moeten zijn. Het formaat wordt gedragen door Paramount, MGM/UA, PMI, VCI, Philips, BMG en EMI. Het wachten is op het meedoen van Warner, Disney en Sony. Helaas ver­schijnen slechts erg weinig films op cd-i in het oor­spronke­lijke bioscoopfor­maat. Geen wonder waarschijnlijk, want het kost al ongeveer f35.000 om een speelfilm datagereduceerd digitaal te coderen. En op de MPEG adapter voor de Philips CDI 210 wachten duizen­den mensen (waaronder uw rapporteur) al een jaartje. Alleen het materiaal uit de NTSC wereld, die met eigen moois komt, ver­schijnt in letterbox formaat. Bij weergave in PAL verschij­nen dus de bekende zwarte balken boven en onder in beeld. En ook voor het overige is de beeldkwaliteit zeer wisselend, in het beste geval vergelijk­baar met S-VHS. In het ergste geval treedt "blokkade" op en gaat het beeld er mozaïekachtig uitzien, net als bij TV beelden, waar de spreker anoniem wordt gemaakt.Het tot wasdom komen van cd Video èn Laser-disk wordt ook op heel andere manier bedreigd: door de komt van de HDCD (High Density cd), waarmee 135 minuten video - globaal dus een verdubbeling van de speelduur - volgens de inmiddels gelukkig tot wet verheven MPEG-2 standaard op een cd plaatje kan worden ondergebracht in Laser-disk beeld- en geluidskwaliteit. Daar­voor zijn eerst wel nieuwe lasers met kortere golflengte en een nieuwe cd standaard met kleinere "pits" voor de verhoogde bitrates nodig. De eerste jaren blijft zeker alles nog bij het oude, want de noodzakelijke blauwe laser laat nog op zich wachten.Vergeleken hiermee is het aanbod aan voorbespeelde VHS banden gigantisch groot. Maar de kwaliteitsverschillen zijn eveneens behoorlijk groot en lang niet alle films worden in bioscoop­formaat uitgebracht. Muziek als audiovisueel genoegenScherp beeld en digitaal stereogeluid: ideaal voor muziekweer­gave. Toch zijn er van meet af aan argumenten tegen deze combinatie geweest. Zo zou het voortdurend wisselende beeld de luisterconcentratie aantasten. Het beeld speelt een domineren­de, het geluid een ondergeschikte rol. De camera toont veel onbelangrijks, zinloze details als de blik door de harpsnaren bij wijze van cliché. De kijker is gedwongen om de blik van de camera te volgen en heeft niet de mogelijkheid om zelf te bepalen, wat hij wil zien.Voor opera en ballet gelden andere criteria. Maar ook daar kan men zich afvragen, of het simpel verfilmen van voorhanden producties zinvol is en of het niet beter zou zijn een eigen esthetiek te ontwikkelen.Het kan een uitdaging zijn om wat nu vaak in de naproductie zo moeilijk is: beeld en geluid te synchroniseren, straks juist beide niet meer parallel te laten lopen, maar wat haaks op elkaar te zetten om beide wederkerig te verduidelijken. De visuele kant krijgt dan een meer verklarend, toelichtend karakter, zoals de door video clips getrainde jeugd al langer weet.Het moet een uitdaging zijn om beeld en geluid zodanig te combineren, dat duidelijk wordt, dat luidsprekers alleen een gebrekkig hulpmiddel vormen. Muziek om naar te kijkenIn de consumentenelektronica is een nieuwe wedstrijd aan de gang. Die wordt gestre­den om de titel van het beste videomedium en gezien komende ontwikkelingen is hij nog lang niet gestreden. De strijd spitst zich toe op de disciplines beeldkwaliteit, geluidskwaliteit, toeganke­lijkheid, aantal beschikbare titels en prijs. Gedu­rende lange tijd stond en staat de analoge videocassette nummer één. Sinds de formaten Video 2000 en Betamax afvielen en 8mm video alleen op camcordergebied een rol van betekenis speelt, kraait het VHS systeem koning. Voor een deel in de technisch opge­waar­deerde S(uper)-VHS vorm. Dat geldt zowel voor de hard- als de software en dus niet alleen voor het onbespeelde-, maar ook voor het voorbespeelde materiaal.Het eerste serieuze alternatief op het gebied van voorbespeeld materiaal, de beeldplaat, is er nooit in geslaagd de band echt concurrentie aan te doen. De grote zilverglanzende schijven waren niet alleen relatief erg duur, er was ook een veel te beperkt repertoireaanbod, men kon er niet op opnemen en men had er een aparte speler voor nodig. Bovendien was er het uitwisselbaarheidsprobleem met de voor de Amerikaanse en Aziatische markt in het NTSC TV kleursysteem gemaakte platen en de voor de Europese markt geproduceerde schijven in PAL formaat. De oplossing is natuurlijk de aanschaf van een multinorm speler. Ook het feit, dat in tweede instantie begin jaren tachtig alleen analoog geluid in FM stereo­kwaliteit ter beschikking stond, was een handicap. In tweede instantie kon de beeldplaat beschikken over digitaal stereogeluid van cd kwaliteit. Laser Vision werd laser-Disk. De technische beeldkwaliteitOp het gebied van de geluidskwaliteit doen laser-disk, cd en cd-i niet erg voor elkaar onder. De VHS videocassette blijft daar een stuk bij achter, ondanks de kwaliteitssug­gestie van het toevoegsel "hi-fi stereo". Niet alleen is het geluid ouderwets analoog, maar het is ook erg beperkt van frequentie­bereik en dynamiek, onderhevig aan bandruis en aan zweving op basis van de geringe spoorbreedte en dito bandsnelheid van slechts 2,4cm/s, ongeveer de helft van die van de compact cassette.Wat de beeldkwaliteit betreft, loopt laser-disk voorlopig nog voorop. In het PAL formaat bereikt hij een oplossend vermogen van 352 pixels (beeldpunten) maal 625 lijnen (bij NTSC zijn het 525 lijnen). De VHS videocassette komt in het PAL formaat tot 352 pixels en ca. 300 lijnen (bij NTSC 250). De behoorlijke verliezen in detailtekening vloeien voort uit de aanzienlij­ke mate aan datareductie, die wordt toegepast bij het kopiëren van de D2 filmmaster.cd-i haalt in het PAL formaat een oplossend vermogen van 325 pixels maal 288 lijnen (in NTSC 240). Deze bescheiden kwaliteit vormt het offer aan het kleine handzame 12cm cd formaat. Op een cd-i kan 500 megabyte aan data worden ondergebracht. Om een professio­nele D2 filmmaster met één uur speelduur ongeschonden onder te kunnen brengen, zou echter 50 Gigabyte nodig zijn. Op een cd-i plaatje kunnen alleen 74 filmminuten worden ondergebracht dankzij een krachtige reductie van de hoeveelheid data.In twee disciplines heeft laser-disk dus op basis van de techniek in het voordeel. Een bijkomend voordeel van Laser-disk en cd-i is nog, dat het programmamateriaal met cd snelheid binnen seconden exact op tijd toegankelijk is, terwijl het bij VHS heel wat omspoel­tijd vergt om bepaalde fragmenten precies op te sporen. Wachten op nieuwe media: de Super Audio cd of DVD AudioNu ook de digitalisatie op TV- en videogebied op gang komt (in 1995 kwamen de eerste digitale camcor­ders zijn op de markt, in 1996 volgden stationaire recorders) en men het vrijwel eens is over de normen van de nieuwe formaten en systemen, tekent zich ook voor voorbespeelde video software een duidelijke ontwikkeling af. Op termijn zullen laser-­disk, cd-i en Video cd (de laatste twee vrijwel alleen gedragen door Philips) plaats maken voor het compromis dat Philips/Sony met hun  Multimedia cd (MM-cd) enerzijds en Toshiba/Pioneer/Time-Warner met hun  Super Density Digital Video Disc (SD-DVD) anderzijds overeenkwamen: de Super Audio cd voor digitale video en audio volgens de MPEG II standaard. Enigszins verwarrend heet de nieuwe drager DVD, wat eigenlijk staat voor Digital Versatile Disk, maar helaas (doch begrijpelijk) wordt geïnterpreteerd als Digital Video Disc. DVD is onder andere ook geschikt om het AC-3 meerkanaals materiaal te verwerken. In hoeverre bestaande opnamen - in ons geval concertreporta­ges, balletten en opera's op laser-disk en VHS band - naar het nieuwe formaat wordt overgeheveld, is onduidelijk. Zeker is alleen, dat er verandering en verbetering op komst zijn, maar voordien kan men nog heel wat plezier van een goede laser-disk speler van Pioneer of Sony hebben (Philips gaf het helaas op).