Fonografie Techniek

SURROUND 2

SURROUND SOUND 2 Naar aanleiding van een heftig opgelaaide, vooral per e-mail gevoerde discussie onder opnamemensen, vertegenwoordigers uit de mediawereld, muziekliefhebbers, (vak)journalisten e.a. over de mérites van de nieuwe mogelijkheden van ruimtelijke audioregistratie en –weergave hier mijn duit in het bewuste zakje: QUADRAFONIE  REVISITED of  DE GESCHIEDENIS HERHAALT ZICH MET ANDERE MIDDELEN It’s the music that counts stupid, not the technique! Lekker afstandelijk en licht geamuseerd volg ik als slechts matig geïnteresseerde vanaf de zijlijn de discussies over de kwestieuze zegeningen van Surround Sound, 5.1 ruimtelijke weergave via SACD, DVD-A et al. Wat is er toch veel wijn in oude zakken, wat is er zoal aan  Aha Erlebnisse. Als we toch zoals sommigen van jullie doen in de geschiedenis duiken met fraaie uitspraken en ervaringen weet ik er ook nog wel een paar: In 1928 toen de eerste ‘elektrisch’ opgenomen 78-t. platen verschenen, uitten bewonderaars zich in termen van “realistischer kan niet meer”. Bij de introductie van FM radio met zijn ruimere frequentie- en dynamiekbereik schrokken aanvankelijk veel AM luisteraars zich te pletter en draaiden gauw alle - immers irritante - hoge tonen weg tot gewenning hun geleidelijk de oren opende en ze zich de meerwaarde realiseerden. Bij een ‘live versus recorded’ orkestdemo van Briggs in de Londense Royal Festival Hall (medio jaren ‘50) vonden de aanwezigen ook weer, dat ‘live’ nauwelijks van de multi-luidspreker weergave was te onderscheiden. Zinsbegoocheling? Eenmaal de ketsende pingpongballen en de langsdenderende treinen achter zich latend, bleken stereo opnamen echt toegevoegde (muziek)waarde te hebben. Lang niet allemaal, maar het sombere beeld dat sommigen schetsen (volgens welk slechts ca. 1 op de 20 opnamen naar behoren zou zijn) klopt m.i. niet, maar was wel sterk platenmerk/locatie/Tonmeister gebonden. Nogmaals: ik heb het alleen over zg. akoestisch uitgevoerde klassieke muziek met van meet af aan prachtige Decca opnamen van o.a. Ansermet (Victoria Hall, Genève) en zoveel meer dat onder optimale omstandigheden in goede (vaak Londense) studio’s, goedklinkende concertzalen (Musikverein Wenen, Symphony Hall Boston, Concertgebouw A’dam) kerken (Jesus Christus Kirche Dahlem, St. Eustache in Montréal) en zalen tot stand kwam in een tijd dat als voorbereiding op een opname eerst nog ter plekke een goede balans werd gemaakt en niet pas ‘thuis’ artificieel, elektronisch en met kunstgalm aan het mengpaneel werd gemanipuleerd  (Volker Straus in het kerkje te Soest). Overtuigender was een zaalsimulatie demonstratie van Acoustic Research met 88 (!) luidsprekers tijdens een AES conventie in Zürich (rond 1970) waar in een ruime zaal inderdaad de illusie ontstond op geloofwaardige wijze een concert mee te maken. Een verhaal apart vormde kunsthoofdstereo, destijds o.a. met speciaal daarvoor vervaardigde software, zoals geprogageerd door Stax en Sennheiser. Best suggestief, deels overtuigend, maar ja, die onnatuurlijke “Im Kopf Lokalisation” en de soms optredende verwisseling van li/re, boven/onder….. Van hetzelfde laken een pak de demo’s die ik ongeveer tegelijkertijd bij de afd. Akoestiek van de TU Delft hoorde. Wat iedereen vergeet, is dat we medio jaren zeventig ook nog die mislukking van de quadrafonie hebben gekend. Toen, net als nu, waarbij ik het spoor tussen DVD-A, SACD, noodzakelijke luidsprekeraantallen en hun opstelling en afkortingen als DSD, HD, PSP en diverse bittallen en bemonsteringsfrequenties allang kwijt ben, dreigde quadrafonie via drie incompatible systemen – SQ, QS en Discreet - in de audio- en muziekwereld te worden ingevoerd. Zolang het bij de introductie demonstraties ging om het creëren van ruimtelijke geluidseffecten was iedere luisteraar aangenaam verrast. In sporttermen en naar analogie van de eerdere introductie van stereo met links/rechts tafeltennis geluiden kopte ik ironisch in Disk: “Van Wimbledon naar het Sportfondsenbad”. Van achter de luisteraar opkomende en langzaam overdrijvende onweersbuien klonken heel suggestief, maar niet zodra moest een in een concertzaal optredend ensemble op natuurlijke wijze worden afgebeeld of het ging mis. Om te beginnen moest men in en klein gebied midden tussen de 4 luidsprekers plaatsnemen en zijn hoofd stil houden, maar dan nog klopte het klankbeeld absoluut niet in termen van stabiliteit, lokalisatie, fase, balans, overspraak, definitie en ruimtelijkheid.Nog jaren heeft een wiskundige als Gerzon AES conventies platgepraat met de aanbeveling van steeds onbegrijpelijker modellen en algoritmen, nog jaren verschenen met name van CBS en EMI SQ quadrafonie lp’s die beduidend waziger, gemanipuleerder en onnatuurlijker klonken dan hun pure stereo alternatieven. Terecht stierf het inadequate medium een stille dood. Het is met de 16 2/3t plaat, 8-track cassette, de elcaset, hdtv, video 2000, cd-video, cd-i en dcc bijgezet in het museum der audiovisuele mislukkingen. Dat het niets is geworden, heb ik altijd toegeschreven aan het feit dat de achterliggende gedachten geheel voortkwamen uit de commercie, uit het brein van theoretici en elektronici en niet uit dat van (psycho)akoestici, muziekpsychologen, fysiologen en musici. Natuurlijk was en is het – terzijde opgemerkt – altijd al een gotspe me door mensen die nog nooit bijvoorbeeld een cello of een hobo, laat staan een strijkkwartet in natura hadden gehoord te laten bezweren hoe deze volgens hun één, twee, vier acht of meer via luidsprekers hoorden te klinken. Ik heb me altijd tot de kritische early adapters gerekend. Op basis daarvan begroette ik – zonder klakkeloos alle producten enthousiast te begroeten, maar als beter medium - de lp, de stereo lp, Dolby ruisonderdukking, laserdisc, cd en recentelijk DVD-video van ganser harte en wees quadrafonie, voorbespeelde VHS videobanden, cd-video, cd-i categorisch af. De meerwaarde van deze media was en is miniem of zelfs negatief.Intussen hebben we al jaren Dolby Surround in groot- en kleinschalige theaters (de bioscoop en het Home Theater thuis). Opnieuw heel suggestief bij de ruimtelijke geluidsreproductie van met name geweldfilms en overdrijvende onweersbuien maar wel een discrepantie tegenover het in verhouding altijd krappe 2-dimensionale beeld. En opnieuw zelden bevredigend bij de geluidsweergave van akoestische muziekinstrumenten spelend in een akoestische ruimte. En nu is er dan zowaar sprake van een uiterst trage, zelfs stagnerende wederopstanding van de quadrafonie met andere, digitale meer eigentijdse, doch nauwelijks overtuigender middelen. Onevenredig dure apparatuur en nauwelijks adequate – vaak zelfs vanuit duistere vroegere hiervoor ongeschikte opnamen gemanipuleerde - software.Opnieuw aangestuurd door de hierboven genoemde categorieën, nogmaals dezelfde fouten makend, weer uitgaand van een paar incompatibele systemen. Onwillekeurig komt de parabel van de ezel en de steen in herinnering. Onbegrijpelijk ook het enthousiasme van ervaren mensen die geacht kunnen worden beter te weten. Ongeacht wat er aan SACD en DVD-A, aan 5.1 of 7.1 of whatever over ons heen komt, ik geloof er voor de uiteindelijke realisatie van vroegere leuzen als ‘Werkelijkheidsweergave’ en “De concertzaal thuis’ (gelukkig toch al een fysieke onmogelijkheid) niet in voor “mijn” muzieksoort: de zogeheten klassieke. Een analogie: wanneer een jamfabrikant een nieuwe aardbeienjam lanceert en na een jaar merkt dat die voor geen meter verkoopt, haalt hij hem van de schappen: jammer, maar helaas. Hoelang wordt al met die nieuwe media geleurd? Vier jaar? Wat is er intussen aan behoorlijke software? Wat is de meerprijs? Op wat voor kosten en welke concessies van huisgenoten stuit de geïnteresseerde koper die zijn luisterruimte wil aanpassen en verbouwen? Hoeveel is de meerwaarde van een betrekkelijke illusie voor echte muziekliefhebbers? (Audioten - wier investering in kabels groter is dan in muziek - daargelaten). Toegegeven, mijn praktische ervaring is beperkt. De eerste was bij Polyhymnia en verliep met dezelfde apparatuur en onder vergelijkbare omstandigheden als de Philips demonstructie tijdens de VAD (Veluwse Autobus Dienst is mijn eerste associatie helaas) in Veldhoven. En net als in de door Armand van Ommeren destijds in zijn Chaosverhaal in HVT beschreven conclusie verlieten met mij in de bewuste sessie aanwezige lieden – oude rotten uit de Nederlandse sectie van de AES – het Polyhymnia pand vol vraagtekens, twijfels en dominerend negatief commentaar. Ook die veelbejubelde opname van het Boedapest festival orkest onder Iván Fischer en brokken uit het Bachcantate project van John Eliot Gardiner overtuigden me niet echt.De tweede negatieve ervaring was in een prestigieuze demoruimte van een Hilversumse audiozaak. Opnieuw kosten nog moeite gespaard op het gebied van de hardware. Maar helaas veel irrelevante a priori al gemanipuleerde shitmuziek als demomateriaal en de paar fragmenten die wel houvast gaven klonken opnieuw erg onovertuigend om de al genoemde redenen. Geen aanleiding dus om in de nieuwe media te investeren.De derde ervaring is opgedaan bij een goede vriend die over een goed uitgekiende, harmonische High End stereo installatie beschikt en die via een relatie de beschikking had gekregen over wat SACD demomateriaal plus dit speler (uit de hoogste prijsklasse). In directe A-B vergelijking met pure stereoweergave via de eigen cd speler klonk het in 100% van de gevallen mooier, beter in ‘gewone’ stereo dan via de dure meerkanaals opzet.Mijn voorlopige conclusie luidt: het is al moeilijk genoeg een in alle opzichten overtuigende stereo opname te maken, dus waarom masochistisch de problemen exponentieel vergroten om het in wat voor ‘super’ ruimtelijker vorm dan ook te doen. Surround en in mindere mate de nieuwe audiomedia zijn voor mij vormen van home cinema en voor de klassieke muzieksector geloof ik daar niet zo in. Dat neemt niet weg dat er wel over moet worden nagedacht. Interessanter is de integratie met video. Niemand weet hoe de wereld er over twintig jaar uitziet. Audio zal er altijd zijn, maar het kan ook als geluid bij beeld zijn. Het geluid wordt steeds verder richting beeld-met-geluid gedrongen. Het marktaandeel van zuivere audio daalt, dat van mengvormen als dvd-video stijgt; pure geluids cd's wankelen onder het geweld van videoclips, video en dvd. Nog onuitgesproken is de vrees voor een stortvloed aan zwaar gemanipuleerde opnamen, vergeleken waarmee de invulling van wat hoge sopraannoten voor Flagstad door Schwarzkopf in een Wagneropname, het geïnterpoleerde in stereo (her)opgenomen orkestaandeel van een mono opname met Bach/Händelaria's door Kathleen Ferrier, de invulling door mijn vrouw van wat linkerhandakkoorden in de opname van Schnittke's pianokwintet van Kremer c.s. (omdat de hand van de pianiste was gekneusd) en het stereofoniseren van mono opnamen (de ruis naar links, de rumble naar rechts) in  het niet valt. Ik zie het al aankomen: veel mysterieuze, bedenkelijk gemanipuleerde, ondoorzichtig ontstane/gemaakte, beroerd klinkende herleidingen, veel inferieure kwaliteit ook voor de standvastige stereo luisteraar. Als dat sombere beeld (waaraan ik niet geloof) dat maar 1 op de 20 huidige stereo producties opnametechnisch echt deugt, dan lijkt me via extrapolatie dat  om er maar een slag naar te slaan slechts 1 op de 100 SACD/DVD-A opnamen echt door de beugel kan. Tel uit je winst. Het kan toch nauwelijks toeval zijn dat in mijn uitgebreide familie/kennissen/vriendenkring (waaronder ook veel jongeren en studenten) met vele fervente muziekliefhebbers, concertgangers en cd kopers iedereen schouderophalend met een houding van "Laat die beker mij maar voorbijgaan" de nieuwe media links laat liggen. De consument laat zich niet meer zo makkelijk dubieuze nieuwigheden aanpraten, zeker niet zolang hij er niet van overtuigd c.q. de garantie heeft dat hij met een blijvertje te doen te heeft en met voldoende zekerheid op repertoire-uitbreiding door de grote, maatgevende producenten. Tien Channel Classics en Pentatone zwaluwen maken nog geen SACD zomer.Net zomin als het toeval kan zijn dat mijn waarachtig goed gesorteerde Amersfoortse klassiek speciaalzaak 0 SACD's en ander vergelijkbaar fraais in voorraad heeft. Niet uit conservatisme of achterlijkheid, maar simpel omdat er niente (zero, zilk) vraag naar is. Een - toegegeven slechts terzijde meespelende - handicap lijkt ook onze NL wooncultuur. Waar men in Japan nog wel eens ongemakkelijk de benen onder een laag tafeltje middenin de kamer wil strekken, omgeven door een 2+x aantal luidsprekers, trekken wij ons bij voorkeur terug in een makkelijke stoel in een kamerhoek of op een tegen de muur staand bankstel. Niet het ideale uitgangspunt voor super ruimtelijk muziekgenot. Het vooruitzicht telkens met meubels te moeten sjouwen en of een aparte luisterruimte in te moeten richten zal lang niet iedereen aanspreken. Ook dat was een van de redenen dat quadro hier niet aansloeg. Natuurlijk, de uitdaging is groot en de mogelijkheden worden steeds groter, niets ook tegen perfectioneren, maar het gewone concertbedrijf en de wereld van de gereproduceerde muziek zullen nooit echt congruent worden (vergelijk East is east enz.). Wees realistisch en wat filosofisch en wees blij dat die twee werelden gescheiden, elk op zich prachtige belevenissen bieden. Beoordeel beide op eigen mérites èn beperkingen. Gisteren genoot ik nog van een in 1946 opgenomen Brahmssymfonie met Furtwängler, vanmorgen van een Chopin Scherzo door Rubinstein uit 1959 en ik miste geen moment een (extra) ruimtelijke component. Een kleine 24 uur later….. Vergun me nog wat laatste oprispingen over jullie  in kleine kring veelbediscussieerde onderwerp. Daarbij wil ik mijn eigen niet zo positieve, maar inderdaad niet maatgevende ervaringen met jullie ruimtelijke speeltjes buiten beschouwing laten, maar slechts wijzen op ontwikkelingen in het sociaal-maatschappelijke Umfeld die het jullie verdraaid lastig zullen blijven maken aandacht te vestigen, belangstelling te kweken voor jullie geluids Utopia. Het is deels een ouwe-lullenverhaal natuurlijk. Ik geef maar wat aanzetten waar je met enige kennis, ervaring en fantasie zelf op kunt voortborduren. Toen in mijn jeugd de lp de 78t plaat verdrong ging dat snel en enthousiast. Er was echt van hoorbare verbetering, groter gebruiksgemak sprake, de soft- en hardware markt ontwikkelden zich parallel en de wereld was nog overzichtelijk met hechte gezinnen die sterk op huiskamergeneugten waren aangewezen. Bovendien was gelukkig van meet af aan maar sprake van één formaat, één wereldwijd systeem. Het was ondanks inherente tekortkoningen een enorme stap vooruit. Een heel ander verhaal is de compact cassette. Door een handig licentiebeleid van een paar grote, wereldwijd opererende verdrong die snel alternatieve systemen en werd dankzij mechanische en elektronische verfijningen (Dolby) geleidelijk HiFi waardig en heel populair, niet in het minst vanwege toepassing in Personal Audio en autoradio componenten. Ook dit medium voorzag in een echte behoefte. Hoewel sommigen van jullie - tot mijn grote verbazing - de cd als een vrij inferieur tussenstadium beschouwen, ben ik er van meet af aan erg enthousiast over geweest, de betrekkelijke tekortkomingen van de eerste spelergeneraties en veel slecht gerecyclede software ten spijt en voor lief nemend. Het was weer een hoorbare stap vooruit, al was het maar door uitbanning van bepaalde vervormings/stoorcomponenten, de in relatie tot de lp toegenomen onkwetsbaarheid, duurzaamheid, toegankelijkheid en het gebruiksgemak (meteen ook alweer in portable en mobiele toepassingen). Het was verder universeel, hoewel hier al de eerste problemen opdoken met de snelle voorziening van behoorlijke software. Daartegenover stonden de laatst al kort door me aangestipte mislukkingen: 16 2/3 t. platen, 8-track cassettes, de elcaset, laserdisk (hoewel ik nog steeds een Pioneer speler met een stel prachtige - vooral ballet- en opera opnamen bezit en gebruik; ook daar trouwens tot slot een in machteloze  gebaren ondergaand internationaal Platform), cd video, cd-i.Even afdwalend: ik herinner me op beeldgebied nog een peptalk voor V 2000 van Philips, waar ik omdat ik onbeleefd wat sceptische tussenroepen lanceerde samen met NOS' Hans Jansen naar de bar van het Okura hotel werd gedrongen omdat we stoorzender waren. Idem een ongeloofwaardige peptalk van Philips' Timmer om cd-video te promoten in een ander Amsterdams etablissement. Nooit meer wat van gehoord.En dan die miljoenen die moeten zijn verbrast - met opnieuw Philips in de voorste linies - door het HDTV platform om te pleiten voor invoering van betere TV, weliswaar met allerlei compromissen. Niets van geworden, al zijn natuurlijk sommige van die zegeningen intussen wel geïntegreerd. Stoorzender was ik natuurlijk ook bij die introductie van SQ quadro door een toen nog gescheiden firma’s Sony en CBS. Daarna had je de ongelijke strijd tussen Mini Disk en DCC, waarbij Philips aanvankelijk alleen qua datareductie de wat betere papieren had.  En dan die mislukking van cd-i. Philips spaarde kosten nog moeite het er in te willen rammen: Europese persconferenties, demo's en tentoonstellingen alom, een eigen cd-i centrum in Eindhoven waar winkelpersoneel uit boek- en cd handel werd geïndoctrineerd, reclamecampagnes, speciale kennismakingszuiltjes in winkels. Het heeft niets uitgehaald. En dan het thema bekendheid/kennisspreiding/deskundigheid. Ooit gaf de vereniging van grammofoonhandelaren cursussen voor winkelpersoneel waar ook info werd gegeven over theoretische en praktische audiotechnische aspecten. En je had de niet geringe HiFive groep, die jarenlang onder aanvoering van Harry de Jong cursussen gaf, waaraan in motel Deventer mijn bijdragen leverde. Ik vrees dat vergeleken met toen het kennis- en ervaringsniveau alleen maar is afgenomen. Ik herinner me natuurlijk ook nog dat ik het jaar na de cd introductie in een HiFive circus met Arie van Pelt en Ad Visser het land van Groningen tot Maastricht doorreisde om in meest volle zalen voorlichting en demo's over het nieuwe medium te geven. Ook voor Philips heb ik met Ernst van der Velden zo'n tournee gemaakt. Zelfs aan het eind van een Teleac audiocursus waarvoor ik lesmateriaal had ingebracht, was een boeiende forumdiscussie over plussen en minnen van digitale weergave. Publieke belangstelling en reacties genoeg. Ook was ik een paar keer te gast in het radioprogramma Hobbyscoop dat aandacht aan deze materie besteedde. In de Wetenschaps katernen van landelijke dagbladen werd tot en met cd-i nog over deze kwesties geschreven. Nu niet of nauwelijks meer met de restrictie dat ik alleen Volkskrant en NRC dagelijks zie. Luister zie ik daarentegen nooit, maar ik geloof niet dat men daar overloopt van enthousiasme en in HVT zie ik soms ongeloofwaardig enthousiaste verhalen. Wanneer bovendien weer een heilloze, kopschuw makende verwarring over concurrerende ruimtelijke weergavesystemen en formaten is ontstaan waarbij zelfs bovenmodaal geïnteresseerden als ik afhaken (ooit begonnen met de 0.50 waarmee ik in militaire dienst mocht schieten en nu blijkbaar in het eindstadium niet bij 7.1 maar bij 5.1 - waarom? - eindigend), hoe moet de a priori al kopschuw gemaakte leek daaruit dan nog wijs worden? Tegen hoeveel bierkaaien kunnen en willen jullie vechten? Hoeveel divisies kunnen jullie mobiliseren? Net zo weinig als de paus volgens Stalin (ben benieuwd naar het aantal dat De Waal en het FNV op de been brengen)? Jullie idealistische zwoegers hebben zoveel tegen: - een moeilijk op grote schaal aan de man te brengen verbetering, meer voor de happy few dan voor de grote schare muziekliefhebbers.- een medium dat zich bovendien niet leent voor verspreiding via de sectoren personal audio en radio- ondanks mooie intentieverklaringen van potentiële industriële deelnemende firma's geringe support. Geconfronteerd bovendien met een uiteengevallen, deels desintegratieverschijnselen vertonende, steeds nieuwe, onzekere kongsies vormende hard- en software industrie die geen vuist meer kan maken. Met name de muziekindustrie verkeert in een zelf veroorzaakte crisis en zal niet gauw nieuwe, onzekere experimenten wagen. Jullie lijken nu nog in een uiterst marginaal marktsegment via zeer marginale labels te werken. Of dat spoedig verandert...?- Een al oververzadigde muziekmarkt waarin de beste kansen schuilen voor kleine firma's met nicherepertoire in plaats van de 123e Symphonie fantastique nu geheel vernieuwd in super audio. Met m.i. na een eerste Oh!! ervaring weinig wezenlijke toegevoegde waarde, maar wel de nodige nieuwe feilen.- In een tijd waarin je op allerlei gebied toch al wordt bedolven onder - vaak letterlijk - schreeuwende reclame en afleidende - niet-huiselijke - activiteiten en vrije tijdsbesteding zal het lastig zijn aandacht te trekken.- Hoeveel maatgevende muziekjournalisten en recensenten beschikken over de voor jullie gewenste en noodzakelijke faciliteiten? Hoeveel werkelijk iets betekenende en zoden aan de dijk zettende publiciteit genereren jullie? Neem als voorbeeld zo'n Mahlersymfonie van Haenchen. Ik zag en hoorde hem (tegenvallend) toevallig op de Utrechtse Muziekbeurs in juni omdat hij in de catacomben werd gedemonstreerd en de stand van het NphO waar hij in de aanbieding lag en die stand toevallig naast die van Gopher was waar ik plichtmatig wat Spraakmakenden boeken signeerde. Misschien ligt hij in wat Amsterdamse winkels en is hij beschikbaar voor Vrienden van het NPhO. Maar verder?- Als die machtige audiovisuele conglomeraten het met hun pr. activiteiten en ‘Platforms’ al niet hebben gered, hoe dachten jullie het dan zonder die gebundelde faciliteiten te redden? Natuurlijk ben ik niet maatgevend en altijd al heel atypisch geweest, maar daarom nog niet zonder realiteitszin. Als 71-jarige zal het mijn tijd wel duren, ga ik ook niet nog eens duizenden € in nieuwe spullen steken en mijn huiskamer voor een paar uur muziekgenot per week geheel opnieuw onlogisch met veel sta-in-de-wegs inrichten ter wille van een mogelijk verfraaide klankillusie. Maar hoeveel 'normalere' mensen zijn daar wel toe in staat en bereid? In plaats van dat isolement op te zoeken is het veel fijner met veel gelijkgestemden de ware werkelijkheid van een goede concertzaal op te zoeken. Ik heb alle bewondering voor jullie idealisme en knowhow, maar vrees dat jullie het alleen zullen moeten hebben van een beperkte incrowd (waaronder helaas weer een behoorlijk percentage psychiatrische gevallen). Nogmaals succes gewenst en hartelijk gegroet. Ik ga maar eens - met inferieure middelen? - rustig luisteren naar de nieuwste cd van het Hagen kwartet. De cavatine uit Beethovens op. 130 lijkt me passend troostrijk. P.S.

Wat is toch de reden dat Luister, toch zeker ook belanghebbend, buiten de discussie blijft? Desinteresse, onwetendheid (ik bedoel gebrek aan kennis), onbegrip, arrogantie, boycot (over dat laatste kan ik sinds 1959 meespreken trouwens).