Gastschrijvers

BOS, LAURA: SALOME DOOR EEN LACHSPIEGEL

Salome door een lachspiegel

 

Nee, ik ben geen stijve purist. Echt niet. Maar toch. Als ik naar de opera ga, hoop ik enorm te kunnen gaan genieten van verschillende werken die me erg dierbaar zijn. Ik ben helaas nog maar weinig naar de 'echte' opera geweest, hoewel ik zwem in de (veeleer oude) opnames en in het verleden schijn te leven, operatechnisch. Ik was heel blij afgelopen jaren Boris Goedonov, Die Frau ohne Schatten en Tristan live te hebben mogen zien. Een paar jaar daarvoor de gehele Ring, helaas niet die van de Nederlandse Opera. En nu stond Salome op het menu, wat ik een goede reden vond om de traditie van af-en-toe-een-operaatje-en-een-restaurantje-meepikken-met-mijn-horeca-oom-van-vaders-kant voort te zetten. Ik heb een ambivalente relatie met Salome - het grijpt me al jaren verschrikkelijk aan, ik kan het woordelijk meebrullen, ik word er opgewonden, traanogig, gelukkig en zelfs verveeld van. Het minst boeiend blijf ik de eerste ca. drie kwartier vinden, de spannendste muziek begint voor mij zodra Herodes zijn intrede doet. De vijf ruziënde mannen blijf ik een staaltje geniale Strausshysterie vinden, en het slot (vanaf "Ach, du wolltest mich nicht deinen Mund küssen lassen") doet mijn nekharen overeind staan en grijpt me gigantisch bij de keel. Ik heb een periode gehad dat ik dat slot platdraaide, in de Karajan-versie, met wijlen Hildegard Behrens. Niet iedereen is fan van die Karajan-versie, maar ik blijf het een gelaagde en razend opwindende, op momenten zelfs sadistische, versie vinden.

 

Maar nu die uitvoering in de Nederlandse opera. Eindelijk mocht ik het live meemaken en ik besloot er volledig open voor te staan, hoewel vrienden van mij extreem hadden gereageerd op de regie (van Peter Konwitschny) en me hiervoor al hadden gewaarschuwd (hoewel de één het prachtig vond en de andere een verschrikking). Het beeld op het toneel was op het eerste gezicht mooi, een soort ‘laatste avondmaal opstelling’ met mannetjes aan een tafel, de page van Herodes met een witte ballon in haar hand die moest dienen als de 'maan', Herodes (Gabriel Sadé) en zijn aanhang reeds in beeld met hoofdtelefoon op, enigszins dwangmatig heen en weer bewegend met zijn armen en bovenlijf, en Jochanaan (de imposante, 'donkere' bariton Albert Dohmen) met een zak over zijn hoofd (!) - op zichzelf een vondst als je denkt aan de badkamerzang die Jochanaan moet produceren vanuit een kerker. Salome (Annalena Persson), blond en jong, met een leren BH onder een stoer jack, zong haar rol solide, met gepast 'jeugdig' geluid, en het orkest (Ned. Phil. o.l.v. Stefan Solteß) speelde energiek en strak, misschien soms wat zwaarte en diepgang missend (smaakkwestie, zoals altijd. Misschien hielp het ook niet dat het geluid enigszins gedempt werd doordat ik onder een balkon zat). Het tafelkleed wordt opgetrokken, een narcistische en nymfomane Herodias (Doris Soffel, overigens wellicht de beste en meest natuurlijke van de acteurs) wordt energiek van achteren genomen terwijl zij de tekst van de bode zingt die tegen Salome zegt: 'Der Tetrarch versucht euch wieder zum Fest hinein zu gehen.'

De toon is gezet voor Konwitschy's Salome. Hedonisme, seks, drugs 'n opera. De regisseur 'speelt' zodanig met de tekst dat het er soms op lijkt alsof hij voortdurend het tegengestelde wil suggereren. Terwijl je in het publiek probeert te focussen op Richard Strauss en Oscar Wilde, wordt je aandacht steeds verlegd naar zuippartijen (ook Johannes de Doper neemt af en toe een flinke teug, al voordat Herodias besluit uitgebreid om hem te gaan zitten en hem te bewerken) en necrofiele gangbangs (!) (iets zegt mij dat hij een uitstekende regisseur voor porno zou zijn, maar dat terzijde) Succesvol vond ik het omstreden kwintet in de eerste helft van de opera, goede zangers, uitgedost met lange zwarte jas, zonnebril, allemaal wijzend op hun persoonlijke bijbeltje. De theatraliteit in dit gedeelte kon me wel bekoren. Voor de rest was het typisch hedendaagse theater, veel drukte en absurdisme, porno, alcoholisme en een Johannes de Doper die nooit werkelijk doodgaat maar zelfs een stel lijkt te vormen met Salome (!!) aan het einde van de opera (boodschap: 'Liefde overwint alles', afgeleid van het citaat uit de opera zelf: 'Denn daß Geheimnis der Liebe ist größer als das Geheimnis des Todes'. Op zich leuk bedacht, en toch...).

Op dit punt kon ik (zoals gebruikelijk) erg meegesleept worden door de bijna angstaanjagend intense muziek van Strauss vanaf 'Ach, du wolltest mich’.ondanks het feit dat het plastic hoofd van Jochanaan doormiddel van twee touwtjes de hemel in werd getrokken, terwijl Johannes de Doper zelf onverdeelde aandacht geeft aan de gelikte, maar voor mijn smaak een beetje koud zingende Salome (maar hoe wil je je ook in je rol kunnen inleven met een regie die expres zo ver van de tekst af staat? Je kan je dan hooguit in de regie inleven, niet zo gek natuurlijk).

Ik liet me onderdompelen in de laatste klanken naar haar allerlaatste 'Ich habe ihn geküßt, deinen Mund', wachtend tenslotte op Herodes en zijn: 'Man töte dieses Weib!'

Echter, een man die in het publiek was gezet, sprong op met een geschreeuwd: 'Stop! Dat mens moet dood!'

Op dat moment voelde ik letterlijk tranen in mijn ogen branden, want zo eindigde de opera voor mij met een sisser: in plaats van weggeblazen te worden door dat laatste korte naspel moest het publiek lachen en zo werd het slot een anticlimax.

Slotconclusie: prima, zo'n regie, en een regisseur die zijn Concept plaatst boven alles. Maar doe het dan zonder muziek.

 

Laura Bos