Het gehoor van orkestmusici |
Bachelor-werkstuk Muziekwetenschap |
|
Nynke Post Studentnr.: 0417106 |
Begeleidend docent: Rudolf Rasch |
|
26-6-2008 |
|
De dokter begint zo aan uw gehoortest
Inhoudsopgave
2. Onderzoeken naar geluidsniveau in orkesten
3. Onderzoek naar gehoorschade
4. Welke geluidsbelasting is acceptabel?
6. Maatregelen om de schade te beperken
Inleiding
Orkestmusici worden dagelijks aan grote hoeveelheden geluid blootgesteld. De meeste musici bespelen een instrument vanaf zeer jonge leeftijd en zijn aan deze geluidshoeveelheden gewend. De invloed van geluid op het gehoorsorgaan wordt vaak onderschat. Onder muzikanten die in een band spelen is het een algemeen geaccepteerd feit dat langdurige blootstelling aan een hoog geluidsniveau schadelijk is voor het gehoor. Deze groep musici speelt dan ook vaak met gehoorbescherming als aangemeten oorplastieken en herriestoppers. Orkestmusici zijn hier wat huiverig voor omdat ze bang zijn dat de geluidskwaliteit en ervaring achteruit zal gaan en proberen vaak de risico’s te ontkennen. Het gehoor van orkestmusici is de laatste jaren een zeer actueel onderwerp, zowel bij de musici en vakorganisaties als bij de overheid. Met mijn werkstuk wil ik nagaan of orkestmusici daadwerkelijk een verhoogd risico lopen op een gehoorbeschadiging. Hiervoor zal ik aan de hand van een aantal onderzoeken op dit gebied bekijken welke groepen in het orkest het hoogste risico lopen. Verder wil ik aandacht besteden aan het ARBO-plan dat met betrekking tot dit onderwerp is opgesteld en op welke manieren er aan gewerkt wordt gehoorbeschadigingen tegen te gaan. Op het gebied van onderzoek naar gehoorbeschadigingen bij orkestmusici is er de laatste twee decennia veel tegenspraak geweest. De meeste onderzoeken concluderen dat orkestmusici een verhoogd risico lopen op een gehoorbeschadiging. Dat is ook de verwachting die gewekt wordt door alle informatie die aan musici verstrekt wordt. Toch is er ook een aantal onderzoeken waar het tegengestelde uit naar voren is gekomen.
1. Geluid en gehoor
Het is goed om eerst inzicht te verkrijgen in het ontstaan van een gehoorbeschadiging en de verschillende vormen die het aan kan nemen. Het menselijke oor wordt continu blootgesteld aan geluid. Wat verstaan we nu eigenlijk precies onder het begrip geluid en wanneer is het schadelijk voor het menselijk oor?
Onder de term geluid verstaan we de trillingen van de lucht die het gehoor kan waarnemen. Wanneer een voorwerp geluid produceert worden luchtdeeltjes samengeperst. Deze botsen met omliggende deeltjes en geven zo hun energie door. Het geluidsniveau wordt over het algemeen uitgedrukt in decibel (dB). De Decibel-schaal is een logaritmische schaal die met betrekking tot het gehoor loopt van 0 dB tot 120 dB. Dit is het gebied dat voor een goed werkend oor waarneembaar is. Wanneer het geluidsniveau met 10 decibel wordt verhoogd betekent dit dat de intensiteit tien keer zo groot wordt.[1][2] De pijngrens voor goedhorende mensen ligt rond 120 dB wat komt overeen met het geluid dat een straaljager produceert. Omdat het gehoor voor sommige frequenties gevoeliger is dan voor andere wordt bij het meten met een decibelmeter vaak een frequentieafhankelijke weging toegepast waarbij het geluidsniveau wordt uitgedrukt in dB(A). Omdat decibel is een verhoudingsmaat is moet er, wanneer we decibel absoluut willen gebruiken, gebruik worden gemaakt van een referentie. In de natuurkunde wordt als referentie 2.10-5 Pascal gebruikt. Wanneer als referentie de gehoordrempel van goedhorende jongeren gebruikt wordt spreekt men van dB-Hearing Level (dB HL). Een ander belangrijk begrip met betrekking tot geluid is Hertz (Hz). Wanneer de totale beweging van één trilling 1 seconde duurt spreken we van 1 Hz. Een gezond oor kan tonen waarnemen tussen 20 en 20.000 Hz. De sterkte van geluid is afhankelijk van de amplitude van de trilling. Hoe groter de amplitude, des te sterker is het geluid.
1.1 Het oor
Het oor is een zeer kwetsbaar orgaan. Beschadigingen aan het oor worden vaak pas opgemerkt wanneer deze al in een ver gevorderd stadium zijn. Er wordt namelijk geen pijn gevoeld wanneer er een beschadiging van het gehoor optreedt. Het enige teken dat we kunnen waarnemen is, het al dan niet tijdelijk, suizen van het oor of een constante piep.
Figuur 1
Ons gehoororgaan (figuur 1) bestaat uit drie delen: het binnenoor, het middenoor en het uitwendige oor. De gehoorschelpen functioneren als een soort trechters die het geluid opvangen en de trillingen die het geluid vormen via de uitwendige gehoorgang naar het trommelvlies geleiden. Het trommelvlies vormt de scheiding tussen het uitwendige oor en het middenoor. In het middenoor bevinden zich de drie gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel. Zij werken als een soort hefboom die de kleine trillingsbewegingen van het trommelvlies versterken. Deze trillingen worden overgebracht naar de hamer, die tegen het aambeeld trilt. Het aambeeld brengt op zijn beurt de beweging over op de stijgbeugel, die vastzit op een membraan, waarna de beweging zich als een golf voortzet in de vloeistof van het binnenoor. Het binnenoor (cochlea) is een onderdeel van het labyrint en heeft de vorm van een slakkenhuis met 3 à 4 winding, die gevuld is met vloeistof en waarin zich het orgaan van Corti bevindt[3] (zie figuur 2)
Het orgaan van Corti is cruciaal voor ons gehoor: in elk slakkenhuis zitten rond de 20.000 haarcellen die ervoor zorgen dat de trillingen van de vloeistof worden omgezet in elektrische signaaltjes. Die haarcellen kunnen tot 20.000 geluidstrillingen per seconde doorgeven aan de zenuwen. Zij zorgen ook voor het onderscheid tussen toonhoogten: haarcellen vooraan in het slakkenhuis geven hoge tonen door aan de zenuwen, achteraan worden lage tonen doorgegeven. Via de gehoorzenuw worden de elektrische signaaltjes naar de hersenen gestuurd. Hier worden ze verwerkt zodat we ons bewust worden van het geluid.
Geluidsgolven kunnen het binnenoor via verschillende wegen bereiken. De meest gangbare manier is via het trommelvlies. Ook de schedel speelt een belangrijke rol in de geleiding van trillingen, zogenaamde botgeleiding. Dit stelt ons toch nog in staat geluiden te horen wanneer het trommelvlies beschadigd raakt of de gehoorgang verstopt is.
Figuur 1a: Het orgaan van Corti[4]
1.2 Gehoorschade
De ontwikkeling van gehoorschade is een langzaam en sluipend proces dat veel consequenties met zich mee brengt voor de musicus. Doordat met het ontstaan van gehoorschade geen pijn gepaard gaat wordt het vaak pas opgemerkt als het al te laat is. Door regelmatige blootstelling aan geluiden boven de 80 dB riskeert een musicus verschillende vormen van gehoorschade. Soms gaat het om tijdelijke gehoorproblemen zoals het ‘suizen’ of ‘tuiten’ van de oren waardoor men tijdelijk minder goed hoort. Een tijdelijke verschuiving van de gehoorsdrempel is het eerste teken dat er haarcellen in het slakkenhuis beschadigd zijn. Door een te hard geluid kunnen deze haarcellen breken waardoor geluidstrillingen niet of onvoldoende kunnen worden omgezet in elektrische signalen voor de gehoorzenuw en het gehoor achteruit gaat. Schade aan het gehoor, ontstaan door te harde geluiden, is meestal definitief. De beschadigde haarcellen kunnen zich niet of nauwelijks meer herstellen en ook medisch gezien zijn hier nog geen mogelijkheden voor.
Figuur 2: Links zijn normale haarcellen te zien, rechts beschadigde haarcellen.
Lawaaidoofheid ontstaat bij een blootstelling van een bepaalde duur aan een te grote dosis geluid. Dat betekent dat gehoorschade zowel van de geluidssterkte als van de blootstellingsduur afhangt. De geluidsintensiteit i (dB) vermenigvuldigd met de blootstellingsduur (tijd) t wordt de geluidsdosis genoemd: D=i*t. De blootstellingsduur is een lineaire grootheid. Dit betekend voor de geluidsdosis D het volgende: halvering van de dosis kan bereikt worden door een halvering van de blootstellingsduur of door halvering van de geluidssterkte. Dit komt overeen met een afname in geluidsniveau van 3 dB. Het lichaam telt het hele leven lang alle geluidssensaties bij elkaar op. Daarom is het van cruciaal belang dat er rekening wordt gehouden met de blootstellingsduur of de geluidssterkte van geluid.[5] (zie hiervoor tabel 5)
Er zijn verschillende vormen van gehoorschade. De meest bekende is een afname van het gehoor. Door beschadiging van de haarcellen word het scala aan tonen dat kan worden waargenomen kleiner. Vaak is deze afname tijdelijk maar wanneer er te vaak een verschuiving van de gehoordrempel plaatsvindt, en het oor geen tijd krijgt om te herstellen, zal het tot een permanent gehoorsverlies leiden.
Naast een afname van het gehoor zijn er ook:
- Tinnitus (ook wel bekend als oorsuizen): In één of beide oren wordt een geluid gehoord (bijvoorbeeld gepiep, gefluit of gebrom) dat niet afkomstig is van de omgeving, maar in het oor zelf ontstaat. Het geluid verdwijnt niet en kan zeer overheersend zijn waardoor het op den duur kan leiden tot slapeloosheid en stress. Het overheersen van het geluid is het grote verschil met het suizen van de oren dat ieder mens hoort wanneer het stil is. Dit geluid verdwijnt bij omgevingsgeluid terwijl het bij tinnitus juist overheerst. In het orkest zal een musicus met tinnitus zich veel sterker moeten inspannen dan collega’s met een gezond gehoor. Ook zorgt het voor een hoop onzekerheid omdat er constant een ruis door het eigen geluid wordt gehoord. Naast geluid kan tinnitus ook veroorzaakt worden door een burnout, stress, oververmoeidheid, depressiviteit, een schedelfractuur of nekblessure, hoge bloeddruk, een ontsteking aan een verstandskies of een slechte houding. De kaak- en nekspieren en de zenuwen daarvan lopen zeer dicht langs het gebied waar de spiertjes en zenuwen van het gehoororgaan liggen. Bij tinnitus kunnen de beschadigde haarcellen geen signalen meer doorgeven aan de hersenen. In de hersenen wordt dit vertaald naar een geluid dat eigenlijk niet aanwezig is. Het is moeilijk te behandelen gehoorsbeschadiging. De beste manier is het voorkomen van stiltes, zo kan het helpen om zachte achtergrondmuziek aan te zetten tijdens het slapen[6];
- Hyperacusis: Er is een sterk verhoogde gevoeligheid van de oren voor (scherpe) geluiden. Die klinken hinderlijk hard omdat de pijngrens voor hard geluid aanzienlijk lager ligt dan bij een gezond gehoor. In een gezond oor ligt die grens tussen de 130 en 140 dB. Bij mensen met hyperacusis kan dit terug lopen tot 80 à 90 dB. Hierdoor kan hyperacusis ook in het sociale leven een grote invloed hebben. Mensen met hyperacusis kunnen niet meer goed functioneren in grote groepen. Over de oorzaak van hyperacusis is niet veel bekend. Het gehoorsorgaan functioneert hierbij goed alleen worden de geluiden versterkt door gegeven aan de hersenen. Vooral voor violisten is dit een zeer hinderlijke aandoening omdat zij bij het spelen vaak hun kaken op elkaar klemmen. Dit zorgt voor een versterking van het geluid door middel van botgeleiding.;
- Diplacusis: Met het linkeroor worden toonhoogtes anders waargenomen dan met het rechteroor. De tonen worden ‘verkeerd’ geïnterpreteerd waardoor intoneren bijna onmogelijk wordt;
- Distortie: Tijdelijk of blijvend worden geluiden vervormd waargenomen. Dit kan zowel de toonhoogte als duur betreffen. Bij distortie treedt een sterk verschillende gevoeligheid tussen het linker- en rechteroor op. In ruimtes waar veel achtergrondgeluiden zijn kunnen mensen met distortie moeilijk specifieke geluiden onderscheiden. Gesprekken worden hierdoor lastig te volgen. Voor orkestmusici is het zeer lastig omdat het samenspel bemoeilijkt wordt.
Bij een langdurige blootstelling aan te hard geluid verslechterd in eerste instantie de waarneming van hoge tonen. Dit komt doordat in het slakkenhuis de sterkste geluidstrillingen vooraan in het labyrint binnen komen en de haarcellen in dit gebied als eerste beschadigd raken. Op deze plek liggen de haarcellen die voor de verwerking van hoge tonen zorgen. De haarcellen die de lage tonen verwerken liggen dieper in het slakkenhuis en zijn hierdoor beter beschermd tegen sterke trillingen.[7] Naast geluid of erfelijke factoren kan het gehoor ook beschadigd raken door het gebruik van medicijnen als chemotherapie. Gehoorschade is van grote invloed op de gezondheid van musici. Musici met gehoorschade moeten zich in het orkest sterker concentreren dan hun collega’s zonder beschadigd gehoor. Veel musici ervaren deze verhoogde concentratie, vaak in combinatie met onzekerheid over intonatie, als stressvol. Een lichte gehoorbeschadiging kan hierdoor al leiden tot arbeidsongeschiktheid. 1
2. Onderzoeken naar geluidsniveau in orkesten
Het geluidsniveau dat tijdens het spelen wordt geproduceerd ligt nagenoeg bij alle orkestinstrumenten boven de wettelijke geaccepteerde grens van 80 dB.[8] Het geluidsniveau varieert per plaats in het orkest en hangt onder andere af van het instrument dat de musicus bespeelt en zijn positie binnen de orkestopstelling. Niet alleen het directe geluid van het eigen instrument is bepalend voor het geluidsniveau maar ook dat van de instrumenten uit de omgeving. Vooral de (koper-) blazers, slagwerkers en de orkestleden die daarbij in de buurt zitten worden aan een hoog geluidsniveau blootgesteld. De geluidsintensiteit neemt af met het kwadraat van de afstand tot de geluidsbron. Wanneer men dicht op elkaar zit wordt de afstand van het oor tot de instrumenten in de omgeving kleiner waardoor een verhoging van het geluidsniveau voor het oor ontstaat. De omstandigheden binnen het orkest zijn dus het meest ongunstig wanneer de musici dicht op elkaar zitten. Toch is het niet altijd te vermijden, zoals bij het spelen in een orkestbak.
Een belangrijke factor waar musici zich niet altijd bewust van zijn is geluid van het eigen instrument. Het geluid hiervan, ook tijdens het studeren, is verantwoordelijk voor meer dan de helft van hun dagelijkse geluidsdosis. Naast het spelen in een orkest zijn veel musici actief als docent. Ook tijdens het lesgeven is er een constante blootstelling aan hoge geluidsniveau’s.
Tabel 1: Geluidsbelasting in dB bij het lesgeven, naar conferentie “Muziek gezond en wel”.[9]
Instrument Geluidsbelasting in dB
Viool, altviool 90
Cello, contrabas 83
Dwarsfluit, piccolo 90
Klarinet 90
Koperblaasinstrumenten 95
Saxofoon 95
Hobo, fagot 86
Slagwerk, trommel 95
Harp 86
Piano, orgel 80
Zang 90
De afgelopen jaren zijn er veel geluidsmetingen en onderzoeken gedaan naar de geluidsbelasting van orkestmusici. Een aantal van deze onderzoeken, uitgevoerd bij professionele symfonieorkesten, zal ik kort bespreken.
Gedurende het seizoen 1998-1999 zijn bij het Nederlands Ballet- en Symfonieorkest Holland Symfonia door het Adviesbureau Peutz & Associés B.V. geluidsmetingen gemaakt. De metingen hebben plaatsgevonden tussen 19 januari 1998 en 2 maart 1999. In totaal zijn er bij 178 van de 258 activiteiten van het orkest geluidsmetingen gedaan waaruit is gebleken dat de geluidsbelasting per positie in het orkest verschilt. Daarnaast zijn er per project verschillende orkestbezettingen wat ook een bijdrage levert aan de variatie in geluidsbelasting per musicus. De geluidsmetingen zijn op achttien verschillende concert- en repetitielocaties gedaan. Er werd op acht verschillende plaatsen binnen het orkest tegelijk gemeten. Van deze geluidsmetingen werd na ieder project een middeling gemaakt van de meetresultaten. Deze werden weer doorberekend met de gemiddelden van alle andere projecten, concerten en activiteiten waarmee de gemiddelde dagelijkse geluidsdosis per musicus kon worden vastgesteld.
Tabel 2: Dagelijks geluidsniveau op jaarbasis (260 werkdagen) in dB(A), naar onderzoek K. Kähäri.
Instrument groep Gemiddeld Instrument groep Gemiddelde
geluidsniveau in dB(A) geluidsniveau in dB(A)
Eerste violen V 78 Fluit/Klarinet 83
Eerste violen A 80 Hobo/Fagot 82
Tweede violen V 79 Brass 86
Tweede violen A 81 Hoorns 86
Altviolen V 79 Percussie 84
Altviolen A 84 Pauken 83
Cello’s V 79 Piano 80
Cello’s A 81 Celesta 81
Contrabas 80 Harmonium 70
Harp 81 Klavecimbel 74
V = voor, A = achter.
Tabel 3: Orkestinstrument met daarbij de gemiddelde dagelijkse blootstelling (dB)
Onderzoek: Peutz & Associés[10] Nederlandse Stichting KNTV-
Eerste viool V 79 82 90
Eerste viool A 81 82 90
Tweede viool V 80 82 90
Tweede viool A 82 82 90
Altviool V 80 82 90
Altviool A 84 82 90
Cello V 80 83 86
Cello A 82 83 86
Contrabas - 86 86
Fluit/Klarinet 84 90/91 90
Hobo/Fagot 83 88/92 90
Koper 88 93 95
Hoorn 88 92 95
Slagwerk 85 - 95
Pauken 85 - 95
Harp 82 - 90
ARBO-norm: 80
Uit tabel 3 blijkt hoe groot de verschillen tussen de meetgegevens van de verschillende onderzoeksinstanties zijn. Het verschil tussen het onderzoek door Peutz & Associés en dat wat in het KNTV-magazine is gepubliceerd loopt bij de eerste violen zelfs op tot 11 dB.
In Canada is in 2004 een onderzoek gedaan, door Alberto Behar van het Institute for Biomaterials and Biomedical Engineering (IBBME) van de Universiteit Toronto, naar het risico op een gehoorbeschadiging voor musici die in een orkestbak spelen. Het onderzoek is uitgevoerd bij de musici van de Canadian Opera Company door de Universiteit van Toronto.[13] Veel musici uit dit orkest hebben bij hun contractverlening aangegeven bang te zijn een verhoogd risico te lopen op een gehoorbeschadiging. Er zijn namelijk weinig onderzoeken gedaan naar de risico’s op een gehoorbeschadiging voor orkestmusici die in een orkestbak spelen. De meeste onderzoeken worden uitgevoerd bij orkesten die in concertzalen op podia spelen. Behar en zijn team zijn eerst nagegaan hoeveel uur de orkestmusici gemiddeld per jaar in het orkest spelen. Er is uitgegaan van 300 werkuren per jaar welke zowel de concerten als repetities omvatten. Bij 67 vrijwilligers uit het orkest zijn tijdens 18 sessies metingen gedaan, zowel tijdens repetities als concerten in de orkestbak met een gemiddelde duur van drie uur. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de gemiddelde geluidsbelasting per instrumentgroep onder de grens van 85 dB viel, wat als acceptabel wordt beschouwd voor een achturige werkdag door instituten als het U.S. National Institute of Safety and Health, International Standard Organization (ISO) en de Canadian Standards Association. De conclusie van het onderzoek is dat orkestmusici die in een orkestbak spelen geen verhoogd risico hebben op een gehoorbeschadiging. Een opmerking die hierbij gemaakt wordt is dat bij het onderzoek de individuele studie-uren niet zijn meegerekend, hierbij moet altijd gehoorbescherming worden gedragen. Volgens Behar is het dragen van gehoorbescherming een effectief middel om het risico op een gehoorbeschadiging te verkleinen.
3. Onderzoek naar gehoorschade
Naast onderzoeken naar de geluidsbelasting waaraan musici worden blootgesteld zijn er ook onderzoeken gedaan naar de invloed hiervan op het gehoor, al zijn dit er beduidend minder. Zweeds onderzoek onder orkestmusici heeft aangetoond dat bijna vijfenzeventig procent van de musici een afwijkend gehoor heeft. Door lichamelijke reacties kan langdurige blootstelling aan hard geluid ook zorgen voor een hoge bloeddruk, aandoeningen van de spijsverteringsorganen en slaapstoornissen. Uit dit onderzoek kan niet worden afgeleidt of er ook rekening is gehouden met erfelijke afwijkingen van het gehoor.[14]
In 1983 is door Karlsson et al. audiologisch onderzoek uitgevoerd met een herhalingsinterval van 6 jaar met als doel na te gaan of het spelen in een orkest op langere termijn invloed heeft op het gehoor. Het onderzoek is uitgevoerd bij 123 orkestmusici die werkzaam zijn in Götenburg, Zweden. Na het tweede onderzoek bleek dat de musici met de meeste gehoorproblemen in de leeftijdsgroep 56-65 jaar vielen, een leeftijd waarop bij veel mensen die niet als musicus actief zijn ook gehoorproblemen ontstaan. Ook bleek uit dit onderzoek dat musici met militaire achtergronden een grotere gehoorsvermindering hadden dan musici die niet in militaire dienst zijn geweest.[15] Uit de resultaten van het onderzoek wordt geconcludeerd dat gehoorproblemen bij musici voornamelijk voort komen uit overbelasting door werk, ziekten en erfelijke factoren. Bij het onderzoek is ook gekeken of er verschil was tussen het gehoor van mannen en vrouwen. Het gehoor van mannen kwam gemiddeld genomen slechter uit het onderzoek naar voren dan dat van vrouwen, wat ook een algemeen beeld is bij niet musicerende mensen.
Door Kim Kähäri[16], Gunilla Zachau, Mats Eklöf en Claes Möller is in Zweden een onderzoek uitgevoerd naar het gehoor en gehoorafwijkingen van klassieke als rock/jazz muzikanten “The influence of music and stress on musicians’ hearing”. Het is een vrij uniek onderzoek omdat hierbij de gevolgen voor het gehoor over een lange termijn (zestien jaar) zijn onderzocht. Het eerste onderzoek (A) vond plaats in 1979-1980 en het opvolgingsonderzoek (B) zestien jaar later in 1995-1996. Het doel van het onderzoek was het onderzoeken van de ontwikkeling het gehoor van orkestmusici op lange termijn. Daarnaast werd er een studie uitgevoerd om het mogelijke verschil tussen mannen en vrouwen te bekijken en een vergelijking gemaakt met twee niet musicerende referentiegroepen.
Onderzoek A is in 1979-1980 uitgevoerd door Axelsson en Lindgren onder leiding van Kähari. De studiegroep bestond uit 139 musici waarvan er 121 actief en 18 gepensioneerd waren. Na zestien jaar bleken 69 van deze 121 musici nog steeds actief te zijn. 56 (81%) Musici uit deze groep hebben deelgenomen aan het vervolgonderzoek (B). Onderzoek B is in 1995-1996 uitgevoerd door Kähäri et.al. De samenstelling van deze groepen is terug te vinden in tabel 3. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van twee niet musicerende referentiegroepen.
Tabel 4: Samenstelling studiegroepen voor onderzoek A en B[17]
Vrouwen Mannen
Aantal: 13 43
Gemiddelde leeftijd studie A: 30 (19-43) 34 (22-48)
Gemiddelde leeftijd studie B: 46 (35-59) 50 (38-64)
Instrumentgroep:
Kleine strijkinstrumenten: 9 16
Grote strijkinstrumenten: 1 7
Hout: 1 9
Koper: 0 9
Slagwerk: 0 2
Overig (harp): 2 0
Voorafgaand aan de audiologische meting van het onderzoek werd van iedere deelnemer het gehoororgaan medisch onderzocht op mogelijke afwijkingen. Een belangrijke factor was het goed kunnen trillen van het trommelvlies en een juiste functionering van het middenoor. Om een tijdelijke verschuiving van de gehoordrempel te voorkomen werden de musici onderzocht op dagen waarop zij vrij waren of ’s ochtends voorafgaand aan een repetitie. Ditzelfde geld voor de audiologische metingen die werden gemaakt. Bij onderzoek B is rekening gehouden met de ruimtelijke omstandigheden en beschikbare technische middelen ten tijde van onderzoek A. Men heeft geprobeerd de verschillen zo klein mogelijk te houden. Toch waren er een aantal onontkoombare verschillen tussen beide onderzoeken, mede door de technische ontwikkelingen die in de tussenliggende jaren hadden plaatsgevonden. Zo was de geluidsmeter die bij onderzoek B gebruikt werd digitaal. Daarnaast zijn de voorgeschreven ISO[18] normen zijn gedurende de tussenliggende zestien jaar veranderd. Bij onderzoek B was de maximale stimulatie van de proefpersonen met 10 dB verlaagd naar een maximum van 110 dB.
Tabel 5: Berekende gehoorafname per jaar voor vrouwelijke en mannelijke musici (HFPTA-waarde[19]) vergeleken met dezelfde waarde van ISO 7029 voor vier leeftijdscategorieën
Vrouwen/ISO 7029 vrouw dB, Mannen/ISO 7029 mannen dB
Leeftijd categorie (jaren) HFPTA afname per jaar HFPTA afname per jaar
30-40 0.1 / 0.4 0.4 / 0.6
40-50 0.3 / 0.6 0.6 / 0.9
50-60 0.7 / 0.8 0.6 / 1.2
60-70 1.3 / 1.6
In de bovenstaande tabel (5) zijn de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek te zien. Hier is af te lezen dat het gehoor van orkestmusici jaarlijks niet meer afneemt dan het gehoor van mensen die niet in de muzieksector actief zijn. De jaarlijkse afname van het gehoor is zelfs lager dan de jaarlijkse geaccepteerde norm van het ISO. Daarnaast is te zien dat het gehoor van mannen over het algemeen sterker afneemt dan dat van vrouwen. Ook uit de andere meetgegevens van het onderzoek is gebleken dat het gehoor van mannelijke orkestmusici gemiddeld genomen minder goed is dan dat van vrouwelijke orkestmusici. Volgens Kähäri et.al kan dit worden verklaard doordat mannen vaker belastende instrumenten, zoals zwaar koper, bespelen dan vrouwen. De sterkste afname van het gehoor is rond het gebied van 6 kHz, dit zijn de hogere tonen die we met ons oor kunnen waarnemen.[20] Een belangrijke discussie die naar aanleiding van dit onderzoek is ontstaan is dat tegen alle verwachtingen in eruit naar voren is gekomen dat orkestmusici geen hoger risico lopen op een gehoorbeschadiging dan mensen uit de referentiegroepen. Dit zou verklaarbaar kunnen zijn doordat het gehoor van de musici tussen repetities en concerten door de tijd krijgt om te herstellen. Wanneer er na een pauze weer gespeeld wordt kan de tijdelijke verschuiving van de gehoordrempel weer zijn hersteld. Toch zal dit niet voor alle musici gelden omdat veel van hen naast hun orkestbaan ook actief zijn als docent en ook tijdens zelfstudie worden er de nodige uren gemaakt. Er zal dus niet altijd genoeg tijd tussen periode van blootstelling zitten voor een volledig herstel. Een ander punt dat van belang is dat er in een orkest geen sprake is van een constant hoog geluidsniveau, zoals in een fabriek het geval kan zijn. Er zijn tijdens repetities en concerten altijd momenten van rust of met een lage dynamiek. Echte hoge geluidsniveaus doen zich over het algemeen alleen voor als pieken. Daarnaast speelt ook de akoestiek van de ruimte een belangrijke rol met betrekking tot het geluidsniveau dat het oor van de musici bereikt. Het geluidsniveau kan sterk worden beïnvloed door reflectie van het geluid door plafond, muren, vloer en geluidsschermen. Het gebruik van gehoorbescherming in orkesten is de laatste jaren sterk toegenomen waardoor de geluidsbelasting van het gehoor van de musici die met gehoorbescherming spelen lager wordt. Een belangrijke vraag die Kähäri et.al zich stellen is hoe het dan komt dat veel musici te maken hebben met oorafwijkingen als tinnitus, distortie en dergelijke. In de toekomst willen zij hier graag nog onderzoek naar verrichten.
4. Welke geluidsbelasting is acceptabel?
Een aantal jaar geleden hebben werknemers- en werkgeversverenigingen in de orkestensector en podiumkunsten initiatieven genomen om de arbeidsomstandigheden voor hun werknemers te optimaliseren. Dit leidde via een intensieve samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot twee zogenaamde Arbo-convenanten: één voor de instellingen in de podiumsector en één voor de professionele symfonieorkesten. Deze laatste richtte zich specifiek op gehoorschade bij orkestmusici. In het Arbo-convenant 2002 Schadelijk geluid is vastgesteld dat het maximale geaccepteerde geluidsniveau voor een acht-urige werkdag een geluidsbelasting is van 80 dB. Bij een geluidsbelasting hoger dan 80 dB moet gehoorbescherming worden gedragen of de tijdsduur van de belasting worden verkort. De richtlijnen hiervoor zijn in tabel 5 af te lezen. Met een toename van 3 dB(A) wordt de tijd van blootstelling gehalveerd.
Geluidsniveau Maximale blootstellingduur per dag
80 dB(A)[21] 8 uren
83 dB(A) 4 uren
89 dB(A) 1 uur
95 dB(A) 15 minuten
Tabel 6: Richtlijnen voor de dagelijkse geluidsbelasting, naar de Arbo-convenant Schadelijk Geluid.
Opvallend is het grote verschil in de geaccepteerde dagelijkse geluidsbelasting van een aantal belangrijke organisaties. De Wereld Health Organisation adviseert bij een achturige werkdag een maximale geluidsbelasting van 75 dB, de Europese Unie hanteert sinds 2008 een grenswaarde van 80 dB en in de Verenigde Staten is een belasting van 85 dB toegestaan.[22] Er zijn lidstaten van de Europese Unie waar een hogere norm dan 80 dB geld. Voor hen is het wel toegestaan de norm te verlagen tot de grens van 80 dB. Het verschil tussen de toegestane geluidsbelasting in de Verenigde Staten en die van de WHO is erg groot, daarom zou het goed zijn als er een universele richtlijn voor wordt vastgesteld voor de maximale dagelijkse geluidsbelasting.
5. Meningen over gehoorschade
Gehoorbeschadiging bij orkestmusici is een zeer actueel onderwerp waar veel verschillende instellingen zich mee bezig houden. De Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging (KNTV) – vakorganisatie voor musici - wijdt sinds 2007 in ieder nieuw KNTV-magazine een artikel aan dit onderwerp. Zij beschouwen het als een beroepsziekte die serieus moet worden genomen. Daarom proberen ze via het KNTV-magazine zoveel mogelijk musici te bereiken en hen bewust te maken van de mogelijke risico’s. Zowel de standpunten van de KNTV, de overheid als de musici worden er in belicht. De KNTV wil dat er in het verzekeringspakket van musici een tweejaarlijkse gehoortest wordt opgenomen. Ook de Nederlandse toonkunstenaarsbond (Ntb) - vakbond voor musici - besteed veel aandacht in haar tijdschrift Muziekwereld aan orkestmusici en gehoorschade. De Ntb wijst voornamelijk op de verantwoordelijkheid die de werkgever heeft tegenover de musici. Hans Troost, die zijn beroep als pianostemmer en violist moest staken door tinnitus, heeft veel onderzoek gedaan naar gehoorbeschadigingen bij musici. Via zijn website probeert hij zoveel mogelijk informatie aan musici en andere geïnteresseerden te verstrekken over gehoorbeschadigingen door regelmatige blootstelling aan hoge geluidsniveaus. Verrassend genoeg geeft hij als belangrijk punt dat musici moeten uitkijken voor overbescherming van hun gehoor. Het regelmatig lang afsluiten van het gehoor kan volgens hem juist leiden tot een gehoorbeschadiging. Oren kunnen hierdoor overgevoelig worden voor geluid.[23] Hans Troost pleit voor een goede voorlichting voor jonge musici, bijvoorbeeld tijdens hun opleiding aan het conservatorium, zodat zij zich later in hun carrière bewust zijn van de risico’s. De Nederlandse overheid en de Europese Unie hanteren op het gebied van gehoorbeschadiging van musici dezelfde richtlijnen als bij andere beroepen waarbij de werknemers een dagelijkse blootstelling hebben aan hoge geluidsniveaus. Een dagelijkse blootstelling tot 80 dB is acceptabel en tot aan die grens hoeven geen maatregelen worden genomen. Bij hogere geluidsniveaus is de werkgever verantwoordelijk voor de beschadiging van het gehoor. Musici waarbij het aantoonbaar is dat zij een gehoorbeschadiging hebben opgelopen door hard geluid kunnen een schadevergoeding eisen. Voor toekenning hiervan moet kunnen worden aangetoond dat de gehoorbeschadiging door geluid is ontstaan en niet door erfelijke factoren, ziekten en andere mogelijke oorzaken.
6. Maatregelen om de schade te beperken
Naast de onderzoeken naar de risico’s op een gehoorbeschadiging bij orkestmusici zijn er de afgelopen jaren ook maatregelen getroffen om deze risico’s te reduceren. Hierbij speelt het Arbo-convenant[24] Schadelijk geluid een belangrijke rol. In dit convenant zijn de risico’s, maatregelen om deze te reduceren en wetten betreffende het gehoor van orkestmusici opgenomen. Daarnaast is er een aantal doelen in het convenant opgenomen die in 2009 gerealiseerd moeten zijn. Zo wordt een reductie van 5 dB bij de meest belaste instrumentgroepen (achterste rijen strijkers, houtblazers, koper en slagwerk) genoemd en moet de risicopopulatie met vijftig procent worden verminderd. Vanaf februari 2008 zijn werkgevers verplicht hun musici bij een gemiddeld dB bereik van 80 persoonlijke gehoorbeschermers aan te bieden. Bij 85 dB moet de werkgever er op toe zien dat de musici deze daadwerkelijk dragen. Ook moeten werkgevers geluidsniveaus gaan beoordelen, eventueel meten en maatregelen nemen als blijkt dat de geluidsniveaus te hoog worden. Tevens wordt van hen verwacht dat zij de ‘state of the art’ op het gebied van geluidsreductie/gehoorbescherming en andere maatregelen bewaken. De huidige Arbowet schrijft voor dat het risico bij de bron moet worden aangepakt, weggehaald of tot een minimum wordt beperkt. Het reduceren van risico’s moet op basis van gangbare preventiemethoden worden uitgevoerd. Eerst wordt er geprobeerd de werkmethodes te veranderen, bijvoorbeeld door te kiezen voor collectieve beschermingsmiddelen als geluidsschermen. Wanneer deze onvoldoende oplossing bieden worden persoonlijke gehoorbeschermers als otoplastieken toegepast. Alle professionelen orkesten in Nederland hebben voor januari 2004 een plan van aanpak moeten opstellen. Deze verplichtingen zijn voortgekomen uit de ‘Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysieke agentia (lawaai)’. Deze richtlijn is sinds 15 februari 2006 geldig voor alle werknemers in alle lidstaten van de Europese Unie. Ten behoeve van deze Europese richtlijn is er een zogenaamde ‘Noice Guideline’ uitgegeven. Hierin staat gedetailleerde informatie voor werkgevers en musici over de maatregelen die zij kunnen nemen om aan de richtlijnen te kunnen voldoen.[25] De extra kosten die orkesten voor hun rekening krijgen met betrekking tot het uitvoeren van het plan van aanpak wordt kan door middel van een subsidieregeling tot maximaal vijftig procent worden vergoed. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een bedrag van €188.500,- (incl. BTW) beschikbaar gesteld voor uitvoering en evaluatie van het convenant. Een zelfde bedrag is door de sociale partners, bestaande uit het Contactorgaan van Nederlandse Orkesten, FNV Kunsten, Informatie en Media en de Nederlandse Toonkunstenaarsbond, beschikbaar gesteld voor uitvoering en evaluatie van deze convenant.
6.1 Beschermende maatregelen
Er zijn maatregelen die orkesten vrij eenvoudig kunnen nemen zonder grote financiële uitgaven te doen:
- het aantal luide stukken iets verminderen. Er zijn repertoirelijsten beschikbaar waarbij staat aangegeven of een compositie schadelijk kan zijn voor het gehoor;
- ‘lichter’ repertoire kiezen voor kleinere concertzalen;
- waar mogelijk kiezen voor groepsrepetities;
- geluidsbewust dirigeren tijdens repetities;
- stimuleren van correct gebruik van geluidsschermen en oordoppen.
Er is niet één duidelijke oplossing of maatregel die het ontstaan van gehoorschade kan beperken of voorkomen. Het toepassen van verschillende maatregelen tegelijkertijd geeft het meeste effect:
- Concertzaal of studeerruimte thuis: bewezen is dat het geluidsniveau vermindert als men orkestbakken en zalen bouwakoestisch goed inricht. Dit zorgt voor een verbetering van klank voor zowel musici als het publiek. Dergelijke omvangrijke maatregelen zijn uiteraard alleen bij nieuwbouw of grotere verbouwingen mogelijk. Geluidsabsorberende bekleding van orkestzalen vermindert het reflecterende geluid van de wanden, maar beïnvloedt niet het directe geluid afkomstig van eigen of naburige instrumenten. Ook kan men eenvoudig en zonder esthetische klachten geluidsabsorberende bekleding aanbrengen in repetitie- en inspeelruimtes. Thuis in hun eigen studeerruimte kunnen muzikanten ook dergelijke maatregelen nemen, want ook tijdens het individueel studeren krijgt het gehoor veel geluid te verwerken;
- Geluidsschermen: de stoelen van de musici kan men voorzien van kunststofschermen aan de rugleuning. Nog vaker worden er vrij staande schermen gebruikt. Deze schermen dempen het geluid van naburige instrumenten met 3 dB, in de hoge frequenties zelfs tot 18 dB. Over geluidsschermen zijn de meningen verdeeld omdat ze geluid reflecteren naar de voortbrenger van het geluid. Ook de zijn buurman zal via reflectie meer geluid naar zich terug krijgen en harder gaan spelen om zichzelf beter te kunnen horen. Er wordt echter veel verwacht van nieuwe schermen die gemaakt zijn van het materiaal ‘microsorber’, een zeer dun vliesachtig en doorschijnend materiaal met een dempende werking en een minimale reflectie naar de voortbrenger van het geluid;
- Alternatieve orkestopstelling: de klassieke orkestopstelling, waarbij de plaatsen naar achteren slechts ca 40 cm hoger liggen, is eigenlijk zeer ongunstig. Hier bevinden zich immers de trechters van de blazers en het slagwerk direct achter de oren van de overige musici. Bij een substantieel verhoogde opstelling van blazers en slagwerk (ca. 1,5 meter hoger) voorkomt men dit en gaat het geluid over de hoofden heen (effect van ca. 6 dB-reductie). Omdat ook de klankbalans wijzigt, is het zinvol een tijd te wennen aan een dergelijke alternatieve opstelling. (Voor standaard orkest opstelling zie figuur 4);
- Roulatie binnen strijkersgroepen: binnen de instrumentgroepen van een orkest bestaan aanzienlijke verschillen in geluidsbelasting. Dit speelt vooral bij de strijkersgroepen: de achterste strijkers zitten in een luidere omgeving dan de musici aan de voorste lessenaars. Een roulatiesysteem binnen een (strijkers)groep kan een oplossing vormen, door regelmatig letterlijk van plaats te wisselen wordt de geluidsbelasting eerlijk verdeeld. Een nadeel dat hieraan vast zit is dat met het wisselen van plaats niet alleen de geluidsbelasting veranderd maar hiermee ook de geluidservaring en de speelmanier. Wanneer voor deze oplossing wordt gekozen kan het beste worden gekozen om per project een vaste plaats te behouden. De aanvoerders van de strijkers hebben altijd een vaste plaats (de eerste lessenaar);
- Individuele gehoorbeschermers: het effect van de bovengenoemde maatregelen is meestal onvoldoende. Daarom kunnen ook individuele gehoorbeschermers worden gebruikt. De ‘klassieke’ gehoorbeschermers, zoals oordoppen, bezitten een sterk geluiddempende werking. Voor het musiceren zijn deze echter niet geschikt, ze beïnvloeden verschillend de hoge en lage frequenties, vervormen de klank en daardoor het samenspel. Sinds enkele jaren zijn zogeheten ‘otoplastieken’ verkrijgbaar. Deze gehoorbeschermers worden gevormd naar de individuele vorm van de gehoorgang en dempen alle frequenties praktisch gelijk. De ingreep van een otoplastiek in het klankbeeld is veel geringer dan een verandering in het klankbeeld door een gehoorbeschadiging. Het voordeel van otoplastieken is dat de sterkte van het geluidsfilter kan worden aangepast. Indien gewenst kan er een filter met een zeer sterke geluidsreductie in worden geplaatst. Bij musici van wie het gehoor niet meer optimaal is kan een filter met een lagere geluidsreductie worden gebruikt. Het dragen van gehoorbescherming zal in het begin het samenspel bemoeilijken, daarom is het hierbij goed om een periode van gewenning in te lassen. Bij het dragen van individuele gehoorbescherming moet worden opgelet voor overbescherming. Dit kan juist leiden tot gehoorproblemen doordat overgevoeligheid kan ontstaan. Het volledig afsluiten van de gehoorgang doet het oor ook geen goed wanneer dit regelmatig voor een lange periode wordt gedaan. Momenteel wordt er veel onderzoek gedaan naar gehoorbeschermers die het oor niet volledig luchtdicht afsluiten en het effect van apparaten die tegenfrequenties produceren want vooral voor musici die een rietinstrument bespelen is het spelen met otoplastieken haast onmogelijk. Door botgeleiding horen zij hun geluid zo ver vervormd dat het haast onherkenbaar is.;
- Preventie: regelmatige controle van het gehoor door een audioloog maakt het mogelijk om de ontwikkeling van de functionering van het gehoor te volgen. Ook de orkestdirectie zou een bijdrage aan het voorkomen van gehoorschade kunnen leveren door bijvoorbeeld een dirigent te vragen geluidsbewust te dirigeren. Dit kan door het orkest zachter te laten spelen en het inlassen van groepsrepetities. Omdat veel musici geen vaste werkgever hebben pleit de KNTV ervoor dat voor muziekvakstudenten en professionele musici een tweejaarlijkse gehoortest wordt opgenomen in het basispakket. Musici zijn van jongs af aan gewend geraakt aan langdurig te veel geluid. Ze weten dat een gehoorbeschadiging tot de risico’s van het vak behoord maar zullen hier niet snel over praten. Hiermee kan namelijk hun baan op het spel gezet worden. Opname van een gehoortest in het basispakket moet volgens de KNTV de drempel om het gehoor te laten testen verlagen. Deze kunnen musici individueel laten uitvoeren zonder daarbij hun collega’s of werkgever te hoeven betrekken. De KNTV probeert deze voorzorgsmaatregel voor 2009 gerealiseerd te hebben. Momenteel zijn onderhandelingen met minister Klink van Volksgezondheid aan de gang. Ook de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onderwijs Cultuur en Wetenschap zijn schriftelijk op de hoogte gesteld.[26]
17
Figuur 3: Standaard orkestopstelling van een symfonieorkest.
Conclusie
Wanneer gehoorbeschadiging ter sprake komt wordt dit eigenlijk altijd direct geassocieerd met een vermindering van het gehoor. In de beroepsorkesten en bij vakorganisaties is het voorkomen van een gehoorbeschadiging de laatste jaren een belangrijk aandachtspunt. Bijna alle onderzoeken die zijn uitgevoerd om het risico op een gehoorbeschadiging van orkestmusici in kaart te brengen zijn gebaseerd op meetgegevens van het geluidsniveau in het orkest. Er zijn echter weinig onderzoeken uitgevoerd waarin is onderzocht wat het daadwerkelijke effect van een regelmatige blootstelling aan een hoog geluidsniveau over langere termijn op het gehoor heeft. Wanneer enkel naar meetgegevens van de geluidsniveaus wordt gekeken kan worden geconcludeerd dat gehoor van orkestmusici zwaar te lijden krijgt en er zeker een verhoogd risico op een gehoorbeschadiging is.
De onderzoeken naar de gevolgen voor het gehoor op lange termijn brengen hier een verrassend tegenlicht. Deze onderzoeken hebben aangetoond dat orkestmusici geen hoger risico lopen op een vermindering van het gehoor dan mensen die niet in de muzieksector actief zijn. Bij veel musici bleek de gemiddelde gehoorsafname op hogere leeftijd nog ver onder de jaarlijkse afnamenorm van de WHO te liggen. De WHO heeft vastgesteld hoeveel de gemiddelde jaarlijkse gehoorsvermindering van een gezond oor mag zijn door ouderdom (zie tabel 5). Dat er geen verhoogde kans op een afname van het gehoor is kan worden verklaard vanuit de blootstellingsduur aan hoge geluidsniveaus in het orkest. Tijdens een repetitie en concert wordt altijd een pauze ingelast waardoor het oor tijd krijgt om van de tijdelijke verschuiving van de gehoordrempel te herstellen. Ook tijdens een repetitie zijn er momenten waarop niet gespeeld wordt of er een lage dynamiek is. Maar dit gaat alleen om het werk in het orkest, terwijl veel musici daarnaast ook nog actief zijn als docent en de nodige uren studeren. Belangrijk is dat uit ieder onderzoek naar voren is gekomen dat een groot deel van de orkestmusici in der tijd last heeft gekregen van oorsuizen, overgevoeligheid voor geluid en/of vervorming van het geluid. Juist deze afwijkingen aan het gehoor maken het orkestmusici vaak onmogelijk om tot hun pensioen hun beroep te blijven uitoefenen. Over het ontstaan van deze gehoorbeschadigingen is helaas nog relatief weinig bekend. Deze gehoorbeschadigingen gaan, in tegenstelling tot wat vaak verwacht wordt, niet altijd gepaard met een vermindering van het gehoor. De oorzaak is ook niet altijd te wijten te aan geluid, maar kan ook ten grondslag liggen aan stress, ziekte en andere factoren (zie §1.2) Toch blijft voorkomen nog altijd beter dan genezen en kunnen er in het orkest dus het beste beschermende maatregelen worden getroffen tot dat er meer bekend is over het ontstaan van de verschillende gehoorbeschadigingen.
Arbocovenant Orkesten inzake Schadelijk geluid (Den Haag: Contactorgaan van Nederlandse Orkesten, 7 november 2002) [Boekmanstichting Amsterdam]
Arboconcenant Orkesten: plan van aanpak orkesten «Alles voor ons gehoor» (Den Haag, 7 november 2002) Bijbehorend bij het Arboconvenant Orkesten.
Arbocommissie van het Contactorgaan van Nederlandse orkesten, Spelen met je lijf: over gezondheid en welzijn van musici (Amsterdam: Contactorgaan van Nederlandse orkesten, 1998)
Campbell, M., Greated, C., The Musicians’ Guide to Acoustics, (London: Oxford University Press, 1987), p. 39-67.
Coronel-Timmermans, Mirjam, Nieuwsbrief Samenwerken aan gehoorbehoud (Amsterdam: Orkest en gehoor, december 2004) [www.orkestengehoor.nl]
Coronel-Timmermans, M., Aerssens, H., Keulen van, F., Son van, N., Brochure Gezond musicieren: gezondheidsaspecten voor orkestmusici, muziekpedagogen en studenten (Amsterdam: Orkest en gehoor, januari 2007) [www.orkestengehoor.nl]
Huizing, E.H., e.a., Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie, (Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 3/2007), p. 12.
Hartogen, B. den, Thijsen, A., “Gelders orkest moet schadevergoeding wegens gehoorschade aan cellist betalen,” Muziekwereld (4/2003) p. 31.
Jansen, E.J.M., Neerings, M., Laat, J.A.P.M. de, Dreschler, W.A., De status van het gehoor van musici van vijf symphonieorkesten, (Klinische en Experimentele Audiologie – AMC Amsterdam, Afdeling Adiologie – LUMC Leiden) [www.orkestengehoor.nl]
Kähäri, K., Axelsson, A., Hellstöm, P-A, Zachau, G., “Hearing evelopment in classical orchestral musicians. A follow-up study,” Scandinavian Audiology 30 (2001), p. 141-149.
Kähäri, K., Zachau, G., Eklöf, M., Möller, C., “The influence of Music and stress on musicians’ hearing,” Journal of Sound and Vibration 277 (2004), p. 627-631.
Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging, “KNTV wil voor professionele musici gehoortest in basispakket zorg,” KNTV magazine (augustus 2007), p. 12-13.
Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging, “Minister van VWS klinkt niet goed,” KNTV magazine (december 2007)
Ojen, Q. van, Lemmers, E., Nijhof, W., Boutachekourt, Y., Evaluatie Arboconvenant Orkesten: Eindrapportage, (Bussum: Orbis Advies en Onderzoek BV, 2006) [www.orkestengehoor.nl]
Pen, H., “Musici door door harde kopersectie,” Het Parool (28 november 2003)
Peutz & Associés, Rapport Onderzoek schadelijk geluid in orkesten, (Zoetermeer: Adviesbureau Peutz & Associés, 2003)
“Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003,” Publicatieblad van de Europese Unie (15 februari 2003 ), p. 38-42.
Troost, H., “Steeds meer hoorproblemen,” Muziekwereld (2/2006), p. 36-38.
University of Toronto, “Orchestra pit no danger to hearing,” ScienceDaily (6 april 2005)
Valster, J., “Tinnitus Aurium,” De Klarinet (mei/juni 2008), p. 12.
Wentges, Prof. Dr R. Th.R., e.a., Harm and harmony in musician, (Amsterdam: Stichting Sanitas in Musica, Musicus en Sanitas, 1988)
Westman, B.W., Branchecatelogus Podium Versterkt Geluid, (Arbopodium, september 2006) [www.arbopodium.nl]
Wolgers, F., C’est le ton qui fait la musique: werkdruk en werkbeleving bij orkestmusici (Amsterdam: FNV Kiem, 1999)
Zijder, A. ter, “Musici, grafieken en decibels: Anne ter Zijde in Dortmund”, KNTV magazine (maart/april 2007), p. 15.
Websites
www.arbopodium.nl: Website van de ARBO gericht op de sector podiumkunsten.
www.hoorzaken.nl: Website voor informatie over het gehoor.
www.ntb.nl: Vakbond voor musici.
www.orkestengehoor.nl: Website waar informatie voor orkestmusici beschikbaar is gesteld over de risico’s voor het gehoor bij het beroepsmatig spelen in een orkest. Geraadpleegd van januari tot en met juni 2008.
www.troostmuziek.nl: Website van musicus en pianostemmer Hans Troost. Hij was door een gehoorbeschadiging, ontstaan door geluid, gedwongen om zijn beroep als pianostemmer te stoppen. Met zijn website probeert hij musici zo veel mogelijk van alle risico’s met betrekking tot geluid en gehoor bewust te maken. Geraadpleegd van januari tot en met juni 2008.
[2] Branchecatelogus podiumkunsten Versterkt Geluid
[3] Huizing, E.H., 2007.
[4] Orgaan van Corti: het gedeelte van de wand in het slakkenhuis waarop de haarcellen zich bevinden.
[6] Valster, J., De Klarinet
[7] Coronel-Timmermans, M., Brochure Gezond musiceren: gezondheidsaspecten voor musici, muziekpedagogen en studenten.
[8] Peutz & Associés, juni 2003.
[9] Zijder, A. ter, 2007.
[10] Onderzoek schadelijk geluid orkesten, Peutz & Associés, 2003. Bij dit onderzoek is de geluidsbelasting per instrument in het orkest gemeten.
[11] Bij het onderzoek van de Nederlandse Stichting Geluidshinder is de geluidsbelasting per instrument gemeten. Hierbij zijn geen specifieke meetgegevens beschikbaar betreffende de positie van de musicus in het orkest.
[12] Meetgegevens afkomstig van conferentie “Muziek gezond en wel” te Dortmund, KNTV-magazine maart/april 2007.
[13] University Of Toronto, “Orcherstra Pit No Danger To Hearing”, ScienceDaily
[14] Kähäri, K., 2003.
[15] Hierbij dient vermeldt te worden dat musici die in dienst zijn geweest enkel in de militaire orkesten hebben gespeeld maar niet als militair werkzaamheden hebben verricht.
[16] Kim Kähäri, National Institute of Working Life, Sweden.
[17] Kähäri, K., et. al, 2001.
[18] ISO is de afkorting van International Organisation for Standardisation. ISO houdt zich bezig met alle terreinen van standaardisatie van normen. Zo zijn er ook een aantal normen vast gesteld voor maximale geluidsniveaus. Belangrijk bij dit onderzoek zijn ISO 7566, 7029, 6189 en 389.
[19] High Frequency Pure Tone Audiometry value is de berekende gemiddelde geluidswaarde die het oor kan waarnemen. Bij overbelasting of naar mate iemand ouder wordt neemt deze waarde af.
[20] Het gedeelte in het slakkenhuis waar de hoge geluidsfrequenties worden verwerkt ligt in aan het begin. Dit maakt dat gehoorschade, in de vorm van afname van het gehoor, het eerst merkmaar is bij hoge tonen.
[21] dB(A) is de maat voor de sterkte van het geluidsniveau , gewogen met de ‘A-filter’. Dat wil zeggen dat het gecorrigeerd is voor de frequentieafhankelijke gevoeligheid van het menselijk oor.
[22] Troost, H., 2006.
[23] www.troostmuziek.nl Basis artikel
[24] Arboconvenant is een tripartiete overeenkomst op bedrijfstakniveau tussen werkgeversvertegenwoordigers, werknemersvertegenwoordigers en de overheid over het verminderen van een arbeidsrisico.
[25] Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (lawaai)
[26] “KNTV wil voor professionele musici gehoortest in basispakketzorg,” KNTV-magazine