WAGNER: DER FLIEGENDE HOLLÄNDER
Het eerste verlossingsdrama van Wagner is heel pakkend. Toen de jonge Wagner voor het eerst over de Noordzee naar Engeland voer, raakte hij in een hevige storm verzeild die een dusdanige indruk op hem maakte dat hij met nog meer ijver aan de slag ging om een reeds geconcipieerd project rond de legende van de Vliegende Hollander nader in een opera uit te werken. Al eerder namelijk, tijdens een bootreis van Pillau naar Kopenhagen had hij uit de mond van matrozen avontuurlijke verhalen gehoord en hij kende de sagen uit Heine’s Memoiren des Herrn von Schnabelewopski waarin de bewuste Hollander voorkomt die was gedoemd de wereldzeeën te blijven bevaren totdat hij door de liefde zou worden verlost.
Meteen het begin van het werk, de ouverture dus, bezweert al de heftigheid van een storm op zee en vormt de inleiding tot een opera waarin voor het eerst de volledige persoonlijkheid van de komende muzikale revolutionair kan worden ondergaan.
Aan goede opnamen van dit werk heeft het nooit ontbroken. Voorop staat in dit geval de werkelijk heel dramatische aanpak van Sinopoli (DG 437.778-2, 2 cd’s). Wie de sfeer van Bayreuth echt wil proeven, is echter beter af met Nelsson (Philips 434.599-2, 2 cd’s). Tot de altijd nog heel goede, maar uiteindelijk iets achterblijvende uitvoeringen behoren die van Levine (Sony 66342, 2 cd’s) en Klemperer (EMI 763.344-2, 2 cd’s).