WOLF: EICHENDORF LIEDEREN
Hugo Wolf was het prototype van de romantische kunstenaar: manisch actief, miskend, min of meer krankzinnig eindigend tengevolge van syfilis, dus ook jong gestorven. Hij was ook na Schubert de beste componist van het Duitse kunstlied. Als musicus was hij misschien niet gelijkwaardig aan zijn grote voorganger, maar hij toonde zich wel ontvankelijker en gevoeliger voor woorden, voor teksten.
Wolf concipieerde de muziek van zijn liederen als exacte vertalingen van de gedichten die zijn teksten vormden; daarom volgt – in tegenstelling tot bij Schubert – de muziek de stemming van de tekst en niet die van de semantiek. Wolfs liederen falen indruk te maken wanneer de luisteraar niet volledig begrijpt en verstaat wat wordt gezongen. Hij verenigde de dramatische en theatrale intensiteit van de opera met de discipline van het lied en gebruikte daarbij een sterk door Wagner beïnvloede stijl die vorm kreeg zover de tonaliteit maar reikte.
Kortom: Wolfs liederen zijn fraai gewrochte en complexe scheppingen die met extra aandacht moeten worden genoten. De bundel met liederen op tekst van Eichendorf bevat 20 zelfstandige liederen die dus geen cycluskarakter hebben en waaruit vrijelijk kan worden gekozen. De complete reeks is opgenomen door Bernarda Fink, Stephan Genz en Roger Vignoles (Hyperion CDA 66909), een identieke keuze van 17 specifieke liederen voor (bariton) mannenstem is er zowel van Dietrich Fischer-Dieskau en Daniel Barenboim (DG 439.975-2) als van Bo Skovhus en Helmut Deutsch (Sony 57969).