Mini Vergelijkingen

VIVALDI: DE VIER JAARGETIJDEN

VIVALDI: DE 4 JAARGETIJDEN

 

Lente, zomer, herfst en winter zijn door geen enkele andere componist zo tot een ware hit gemaakt als door Vivaldi. Ook al hadden Haydn (met zijn oratorium) en Glazoenof (met zijn ballet) redelijk succes. Het gelijknamige blazersstuk van Bennett uit 1991, het ballet van Cage uit 1947, de symfonische suite van German, de Seasons voor kamerorkest uit 1988 van Musgrave, het koorwerk van Podgaits en de harpsolo van John Thomas kent waarschijnlijk geen sterveling; Tschaikovsky ontleedde het jaar in zijn pianowerk De maanden nog verder.

In Vivaldi’s langzamerhand tamelijk versleten cyclus van vier vioolconcerten worden  te beginnen met de lente inderdaad de vier jaargetijden muzikaal verbeeld; de structuur is ontleend aan vier (mogelijk door Vivaldi zelf geschreven) sonetten die voor de programmatische achtergrond zorgen. De vioolsolist krijgt alle gelegenheid zijn barokke bravura te tonen en het is leuk om de muzikaal bedoelde beelden van onder meer zoemende vliegen, dronkaards, druipende regen, sluimerende schaapherders en glibberpartijen op het ijs te herkennen.

De verbeeldingskracht waarmee Vivaldi ritmen en timbres manipuleeert om deze effecten te realiseren, is bepalend voor het succes van de uitvoering; meteen het allereerste motief (een springerige afwisseling van achtsten en zestienden) verleent het werk een vaart die het nooit verliest.

Curieus genoeg duurde het tot 1950 voordat Vivaldi’s nu als opus magnum geldende programmatische compositie opnieuw werd uitgegeven. Maar toen stortten meteen allerlei gespecialiseerde ensembles als het Stuttgarts kamerorkest onder Münchinger (Decca) en de speciaal voor de uitvoering van dit soort repertoire opgerichte Italiaanse

Ensembles als I Musici (Philips) en de Virtuosi di Roma (EMI) zich op deze ook commercieel erg aantrekkelijke materie.

Die hit status brengt met zich mee dat Vivaldi’s bekendste werk ontelbare malen – tenminste 150x! intussen - is vastgelegd. Voor de leek is het daarom verwarrend en lastig een keus maken, tenzij hij een uitgesproken voorkeur heeft voor een bepaalde solist. Fans van bijvoorbeeld Kennedy (EMI 556.253-2, 749.557-2) hebben het wat dat betreft makkelijk, hoewel meer puristisch ingestelde muziekliefhebbers hem juist zullen mijden als de pest. Zijn eerste opname was wat al te wild en heftig. Men raakte er buiten adem van, hoewel zeker bij herhaling overdreven contrasten, ‘griezelige’ effecten, vreemde versieringen gingen irriteren.

De najar 2004 verschenen opname van Janine Jansen (Decca 475.6188) vertoont in zijn streven naar briljante effecten de nodige overeenkomst met de eerste uitgaaf van Kennedy en ook met de minimale bezetting (en het gebruik van kistorgel en theorbe) van authentiekelingen Onofri en Antonini, maar een teveel aan gewildheden (en portamenti) maakt deze versie geschikter voor gebruik met mate dan voor veelvuldig beluisteren.

In navolging van Bachs vioolconcerten nam Kennedy het werk – geflankeerd door 2 concerten voor 2 violen met  Daniel Stabrawa als solist –  nogmaals met strijkers uit het Berlijns filharmonisch orkest in 2002 in de akoestisch gunstige Jesus Christus kerk in Dahlem nogmaals op. Minder spectaculair en ruig, maar wel weer heel vitaal, kleurig met snelle tempi in de hoekdelen en breder opgezette, expressieve langzame dito’s. Veerkrachtig solospel, opwindende bravour, een mooi geïntegreerd continuo (luit, klavecimbel, cello) zijn andere positieve aspecten. In de najaarsaanbieding 2003 gaat de heel mooi klinkende cd vergezeld van een dvd-v waarop Kenney ruit een kwartier zijn ideeën ventileert.

Het is derhalve tenslotte toch weer voornamelijk een kwestie van smaak en opvatting. Wie opteert voor een zg. authentieke aanpak is het beste af met de heel beeldende en virtuoze realisatie van Italiaanse ensembles als Concerto Italiano van Rinaldo Alessandrini met per deel een andere, uitstekende solist (Opus 111 OP 30256, 2 cd’s), Enrico Onofri met Il giardino armonico onder Giovanni Antonini (Teldec 4509-96158-2), de Zweden van Sparf en het Drottningholm barok ensemble (BIS CD 275) en anderen als Biondi en Europe galante (Opus 111 OPS 912), van Andrew Manze en Ton Koopman (Erato 4509-94811-2), van Tafelmusik o.l.v. Bruno Weil (Sony 48251), van Giuliano Carmignola en het Venetiaans barokorkest o.l.v. Andrea Macon (Sony 51352) of Simon Standage en  English concert o.l.v. Trevor Pinnock (Archiv 400.045-2).

Bij de standaard opvattingen vragen vooral Gil Shaham en het Orpheus orkest (DG 439.933-2), Alan Loveday en Neville Marriner (Decca 460.613-2), Marieke Blankestijn en het Chamber orchestra of Europe (Teldec 4509-91683-2) en Viktoria Mullova en Claudio Abbado (Philips 420.216-2) de moeite waard. Maar het meeste plezier valt te bleven aan Gidon Kremer met Kremerata baltica (Nonesuch 79568-2).

Hier is het: Barok bezoekt de tango en het ene jaargetijde wordt het andere, of – zoals Gidon Kremer zelf het zegt – “omdat de globe rond is, betekent dit dat er twee halfronden zijn”. Dat idee huldigde hij voor het eerst zomer 1999 tijdens een Londense Prom, nu is het op cd bestendigd.

Een koeltjes verzachte Vivaldi treft een heethoofdige Piazzolla en beiden tintelen van leven. Zoek een stukje onder het oppervlak en je ontdekt parallellen. Beide componisten wisselen snelle en langzame delen af; beide vragen eenzelfde instrumentatie en in twee gevallen citeert Piazzolla (hier gearrangeerd door Leonid Desyatnikof) zelfs Vivaldi, waar hij de Winter van de Prete rosso met zijn eigen zomer combineert om later een Piazzollaanse winter wat op te warmen met Vivaldi’s zomer.

Van crossover is geen sprake, want het gaat om een tegenoverstelling van stijlen. Nieuwe buren betekent een nieuw levenscontract voor beiden en de omschakeling botst nooit wat vooral te danken is aan Kremers haast dansende, klankbewuste en voortdurend spontane speelstijl. Na hem erg vaal van nabij en dus live te hebben meegemaakt, dient te worden gezegd dat zijn viool prachtig klinkt, zeker voor een opname: roomachtig en toch scherp gedefinieerd, rijk aan nuancen.

Na Vivaldi’s Lente pakt Piazzolla de draad op met Zomer in Buenos Aires, een duister dansante tango die al gauw verzacht tot een karakteristieke uiting van melancholie. Vivaldi’s Zomer begint onder hoogspanning, sul ponticello met pittige accenten en vogelgekwetter van de begeleidende violen. Piazzolla’s Herfst in Buenos Aires laat afwisselend soli van viool en cello horen, waarna Vivaldi’s Herfst helder, snel en quasi vrij improviserend is met een fel crescendo aan het begin van het derde deel. Winter in Buenos Aires begint met een sombere cellosolo en krijgt vervolgens na een vioolcadens veel vaart. Het largo uit Vivaldi’s Winter laat een van de snelste getokkelde douches ooit horen (niet langer dan 1’13”) en bevat een uiterst beweeglijke gestreken baslijn. De sequens eindigt zoals die begon, met de Lente – ditmaal in Buenos Aires in een doldrieste mengeling van verlangen, droefheid en onbesuisde uitbundigheid.

En wie het alles teveel is kan mogelijk z’n cd speler zodanig voorprogrammeren dat hij of zij alleen Vivaldi of Piazzolla te horen krijgt. Maar wie kan het totale programma weerstaan?

O ja, bij de authentiekelingen zijn het vooral Giuliano Carmignola met de Venetianen, Allessandrini met Concerto Italiano, Lamon met Tafelmusik en Onofri met Il giardino armonico die de beste blijvende indrukken nalaten met een voorkeur voor de Teldec- en Sony opnamen. Maar de andere genoemden van de shortlist doen niet veel voor hen onder.

Wie door al deze bomen het bos uit het oog dreigt te verliezen en geen persoonlijke solistenvoorkeur heeft, is het beste af met Enrico Onofri (Teldec) of Giuliano Carmignola (Sony).

En wie het werk in beeld en geluid wil beleven, beschikt mogelijk al over de video-opname van de eerste Nigel Kennedy versie met het Engels kamerorkest (EMI 492.498-9, dvd-v); verder zijn daar Julia Fisher met de Academy of St. Martin onder Kenneth Silito (BBC Opus Arte OAO 818D, dvd-v), Pina Carmirelli met I Musici (Philips 070-135-3, vhs), Anne Sophie Mutter en Karajan (Sony SHV 46380, vhs en SVD 46380, dvd-v) met Fisher als de overtuigendste.