TCHAIKOVSKY: ROMEO EN JULIA
Argumenten zijn er best om de bewering te steunen dat Tschaikovsky’s Romeo en Julia het mooiste symfonisch gedicht uit het hele repertoire is. Het werk is economisch gestructureerd, heel geïnspireerd in zijn melodiek terwijl het verhaal en het tragische eind met verbeeldingsvolle levendigheid zijn geschetst. De grote liefdesmelodie met zijn prachtige hoornbegeleiding is in de muziekwereld een zelfde soort cliché geworden als de Mona Lisa in de schilderswereld. Maar van de fascinatie is weinig verloren gegaan, grotendeels omdat dit moment wordt voorafgegaan door zoveel levendige muziek met goed gedoseerde spanning en ontspanning; alle anticipatie is op briljante manier verwerkt, eerst met een statige, plechtige beginscène (een koraalmelodie welke Friar Laurence vertegenwoordigt) via een breed zonnig gedeelte tot de koortsige heftigheid van het strijdtoneel enzovoorts.
Tschaikovsky heeft het toneelstuk niet letterlijk, chronologisch gevolgd. Maar ongeacht die dichterlijke vrijheden slaagde hij erin op sympathieke wijze alle onbesuisde emoties die Shakespeare aandroeg adequaat in muziek om te zetten. De suggestie om een fantasie-ouverture bij Shakespeare’s Romeo en Julia te schrijven werd Tschaikovsky overigens gedaan door zijn componerende vriend en landgenoot Balakirev, die zelfs aanwijzingen gaf hoe hij dat moest aanpakken. Niettemin herzag Tschaikovsky het werk tweemaal voordat het in 1880 zijn definitieve vorm kreeg.
Van die oorspronkelijke versie bestaat een mooie vertolking door Simon (Chandos CHAN 9191). Het begin van het werk is daar heel anders, de doorwerking van de strijd en de liefdesscène zijn daarna wat onsamenhangender en het slot is somber in plaats van pakkend.
Karajan (DG 410.873-2) bracht met zijn Berlijners de nodige intensiteit en dramatiek in het werk, maar er is een beter evenwicht denkbaar tussen de dramatische conflicten van de Capulets en de Montagues enerzijds en de verdroomde liefdesmuziek anderzijds. Wie het beste slaagt dat te creëren, zijn Dorati (Mercury 434.353-2), Fischer (Channel Classics CCS SA 21704) en Abbado (DG 453.496-2) op enige afstand gevolgd door Solti (Decca 430.707-2) en Barenboim (DG 445.523-2).