Mini Vergelijkingen

TCHAIKOVSKY: SYMFONIE NR. 4

TCHAIKOVSKY: SYMFONIE NR. 4

 

Het compositieproces van Tschaikovsky’s vierde symfonie werd onderbroken door het definitief mislukken van zijn huwelijk en bij een niet consequente, haast pathetische zelfmoordpoging (hij waadde de Moskwa in de hoop een fatale longontsteking te krijgen). Niettemin was de componist er toen het werk in 1877 af was van overtuigd dat het zijn beste werk tot dan toe was: “qua techniek en vorm betekent het een stap voorwaarts in mijn ontwikkeling die uiterst langzaam is voortgeschreden”.

Deze symfonie vertoont inderdaad een grotere beheersing van het orkestrale klankpalet en een krachtiger greep op de middelen om melodisch materiaal in een totaalstructuur te integreren. Het eerste deel is een grootschalig concept dat wordt gedomineerd door een deprimerend noodlotsmotief dat het hele deel kleurt; het tweede deel is een soort triest lied van een treffende schoonheid, het derde vertoont originele trekken in zijn orkestratie voor louter pizzicato strijkorkest (de blazers doen alleen in het trio mee), maar pas de assertieve, uitgelaten finale met zijn variaties over een Russisch volksliedje brengt de echte ontlading en behoort tot ’s componisten meeslependste vondsten; het deel eindigt in puur enthousiasme na een aantal heftige invallen van het noodlotmotief.

Tal van fraaie opnamen sieren de schappen van goed gesorteerde cd winkels, maar de allermooisten zijn die van Mravinsky (DG 419.745-2, 2 cd’s), Fischer (Channel Classics CCS SA 21704), Jansons (Chandos CHAN 8361) en Szell (Decca 460.655-2).