Mini Vergelijkingen

SCHUMANN: CELLOCONCERT

SCHUMANN: CELLOCONCERT

 

In1849 werd Schumann het directeurschap van het Düsseldorfse orkest aangeboden, maar ondanks zijn nieuwe plichten als dirigent ging hij onverdroten verder met componeren. Zijn celloconcert schreef hij binnen twee weken en hij noemde het ‘een concertstuk met orkestbegeleiding’ waarmee hij de continuïteit van het relatief lange en de daarop volgende twee veel kortere delen aangaf, maar ook zijn liefde voor de cello die hij had opgevat nadat hij een van zijn handen zo had gemolesteerd dat hij een eind moest maken aan optredens als concertpianist.

In die zin is het dus inderdaad een vrij revolutionair werk met drie in elkaar overgaande delen en een begeleide cadens. Opvallend ook hoe de solomelodie steeds is ingebed in het orkestrale klankweefsel als een soort primus inter pares. Hoogtepunten uit het werk zijn het zeer poëtische begin en het hele middendeel dat het karakter heeft van een in de schemering gezongen lied. Treffend ook dat dit het enige, ondanks alles lichtelijk sombere 19e eeuwse celloconcert was dat stand hield tot de concerten van Saint-Saëns en Lalo (en in mindere mate Brahms’ dubbelconcert) ten tonele verschenen en dat het pas in 1860 – vier jaar na Schumanns dood - voor het eerst werd uitgevoerd.

Het veld van de waardevolste uitvieringen wordt aangevoerd door Heinrich Schiff (Philips 422.414-2) en Thedéen (BIS CD 486). Hij wordt bijna op de voeten gevolgd door Isserlis (RCA 09026-68800-2), Starker (RCA 09026-68027-2) en Du Pré (EMI 562.803-2). Maar het is de zeker de moeite waard om ook eens naar Casals (1952) te luisteren (Sony 58993). Een mooi goedkoop alternatief biedt Kliegel (Naxos 8.550938).