Mini Vergelijkingen

SCHUMANN: LIEDERKREIS OP. 39

SCHUMANN: LIEDERKREIS op. 39

 

Nietzsche heeft Schumann ooit verweten dat hij zich niet alleen vaak in de ‘Sächsische Schweiz seiner Seele’ terugtrok, maar ook dat bij hem ‘ein gefährlicher, unter Deutschen doppelt gefährlichen Hang zur stillen Lyrik und Trunkenboldigkeit des Gefühls’ schuilgaat. Gelukkig is de conclusie die de filosoof daaruit trok, namelijk dat ‘dieser Schumann… nur noch ein deutsches Ereignis in der Musik, kein europäisches mehr’ was helemaal fout.

Juist die relatie tussen provinciale en Europese perspectieven maakt Schumanns muziek zo boeiend. In wezen is in dit opzicht Schumanns uit twaalf liederen bestaande Liederkreis op. 39 op teksten van Joseph, Freiherr von Eichendorff zelfs belangrijker en interessanter dan die andere Liederkreis op. 24 op gedichten van Heine. Het interessante is verder dat van deze oorspronkelijk voor bariton gedachte cyclus ook uitgaven voor tenor, mezzo en sopraan bestaan die uitnodigen tot boeiende onderlinge vergelijkingen.

Destijds zorgden bij de baritons met name Gérard Souzay en Jacqueline Bonneau (Decca lp), Bernard Kruysen en Noël Lee (Auvidis V 4819) en Dietrich Fischer-Dieskau die achtereenvolgens met Gerald Moore (2x), Chrisoph Eschenbach, en Alfred Brendel voor tenminste vier successievelijke opnamen zorgde (in chronologie op EMI 568.509-2, recent heruitgegeven als 562.755-2 1954, Orfeo C 140301 1959, DG 415.190-2 1974 en Philips 416.352-2 1985) voor stijlvolle interpretaties, waarbij tenslotte Fischer-Dieskau de voorkeur genoot. Later waren het niet zozeer Olaf Bär en Geoffrey Parsons (EMI 747.397-2) of Bryn Terfel en Malcolm Martineau (DG 447.042-2) als wel Matthias Goerne en Eric Schneider (Decca 460.797-2) en Thomas Quasthof en Roberto Szidon (RCA 09026-61225-2) die indruk maakten.

Bij de getransponeerde versie voor tenor was het Peter Pears met Benjamin Britten (Decca lp en BBC Legends 88006-2) die lang een bijzondere plaats innam en later qua stemkwaliteit en expressie werd overtroffen door Peter Schreier en Norman Shetler (Berlin Classics BC 2111-2). Bij de mezzo’s waagde eigenlijk alleen Janet Baker zich met Daniel Barenboim (EMI 573.836-2) overtuigend aan dit opus en bij de sopranen blijken het weer niet zozeer Jessye Norman en Irwin Gage (Philips 420.784-2), Felicity Lott en Graham Johnson (Carlton 3067-0202-2) en Soile Isokoski met Marita Viitasolo (Finlandia 3984-23401-2), als wel Margaret Price en Graham Johnson (Hyperion CDH 55011) die het meest overtuigen. En dan is er de nieuwe baritonversie van Wolfgang Holzmair en Imogen Cooper (Philips 464.991-2), die het behoorlijk kan opnemen tegen de beide nog steeds mooiste uitgaven van Fischer-Dieskau, de oudere met Eschenbach (DG 449.747-2) en de nieuwere met Brendel (Philips 416.352-2).