Mini Vergelijkingen

SCHUMANN: SYMFONIE NR. 2

SCHUMANN: SYMFONIE NR. 2

 

Jarenlang tobde Schumann met schetsen voor een groot orkestwerk, maar net als bij Brahms ontbrak het hem aan de moed om door te bijten. Zijn ontdekking van Schuberts 9e symfonie gaf tenslotte de doorslag om toch verder te gaan. In 1841 ontstond de 1e symfonie, de exuberante Lentesymfonie. De 2e ontstond na een zenuwinstorting in 1845 en is de duisterste, conventioneelste en waarschijnlijk minst populaire uit de reeks van vier, maar juist daarom de aandacht waard.

In deze symfonie heeft Schumann impulsen van de kant van Bach, Mozart en Beethoven geïntegreerd terwijl hij gelijktijdig – op een heel ander niveau – zijn deels labiele, deels desolaat gestructureerde psyche liet meespreken. Begrijpelijk dat iemand als Sinopoli (DG 410.863-2) in dit geval zijn medicinale voorkennis liet meespreken in een neurotisch-intense, haast röntgenologische doorlichting van deze gespleten partituur. Jaren eerder wist Szell (Sony 62349) het werk ongelooflijk duidelijk en hecht te structureren. Meer ruimte voor romantiek laat de prachtige verklanking van Sawallisch (EMI 764.815-2, 2 cd’s), terwijl Bernstein (DG 453.049-2) een ongegeneerd Mahleriaanse toets aan het werk meegeeft. Harnoncourt daarentegen (Teldec 4509-98320) kiest voor een ranke, maar heel dramatische aanpak en Kubelik (Sony 48269) en Levine (DG 423.625-2) koesteren het werk op liefdevol robuuste wijze. Thielemann (DG 453.482-2) daarentegen is te grillig, maar wel bijzonder op een niet steeds even sympathieke wijze. Bijzonder dankzij de research die eraan vooraf ging en dus het gebruik van Urfassungen en oude(re) orkestinstrumenten is de weergave door Gardiner (DG 457.591-2, 3 cd’s). De eindkeus? Sawallisch voor alledaags gebruik, ook al had de opname transparanter gekund. En Gardiner voor bijzondere gelegenheden.