SHOSTAKOVITCH: DE 2 VIOOLCONCERTEN
In de periode van het tweede schervengericht dat in 1948 van staatszijde boven Shostakovitch losbarstte, ontstond zijn Eerste voor David Oistrakh geschreven Vioolconcert. Na het ontstaan hield hij het welwijslijk in zijn bureaulade omdat hij wel aanvoelde dat het niet paste in het kader van het “socialistisch realisme”. In dit werk wordt de luisteraar geconfronteerd met een lyrisch-introverte Shostakovitch die zich zwaarmoedig en sensibel toont in dit heel persoonlijke, opvallende werk. Het gaat om een qua opzet heel symfonisch vierdelig werk van omvangrijke proporties.
Het Tweede Vioolconcert uit 1967 was ook bestemd voor Oistrakh en wordt in het algemeen als het mindere van de twee beschouwd onder andere vanwege de geringere (romantische) gebaren. Het is in de traditionele driedelige vorm gegoten en getuigt van de ingetogen strenge taal die de componist in zijn laatste jaren sprak.
Wie heel logisch beide Vioolconcerten op 1 cd wenst, is het beste af met Mordkovitch, een leerlinge van Oistrakh (Chandos CHAN 8820) die beide concerten spontaan, veel emotioneler en impulsief, niet bang om een rauwere toon aan te slaan speelt of de in contrast hiermee eerder intellectueel-analytisch aandoende Sitkovetzky (Virgin 260.636-2).
Van het belangrijker Eerste concert in combinatie met Prokofiefs 2e Vioolconcert bestaat een ideale versie van Mullova (Philips 422.364-2). Zij bereikt een concentratie en een deels verschrikkelijk directe, vaak ook beklemmende expressie doordat ze met zo’n helder gebundelde, heel fijn uitgesponnen toon en briljante virtuositeit speelt. Het hele werk krijgt daardoor een sfeer van eenzaamheid en hulpeloosheid, ook in de snelle delen. Maar ook spreekt uit deze aanpak een wil om “zich er niet onder te laten krijgen”.
Het 1e Concert is tenminste driemaal door Oistrakh vastgelegd. Zijn oudste versie uit New York (Sony 63327) is daarvan het pakkendst, maar wel nog in mono. Vengerof (Teldec 4509-92256-2) combineert het 1e concert met het Eerste van Prokofief. Hij is vooral virtuoos, maar gelukkig niet nodeloos koelbloedig. In elk geval ontdekt hij voor de luisteraar ook de poëtischer kanten van het werk. Als het vooral om bravura gaat, is Perlman (EMI 749.814-2) het beste gewapend. Midori (Sony 68338) is dan weer veel expressiever en treffender; in de pianissimo gedeelten is ze onovertroffen. Repin (Erato 0630-10696-2, gekoppeld aan Prokofief II) is fel en genuanceerd, vooral op de man af maar hij wordt wat stug begeleid. Tenslotte is er nog een interessante uitgave van Kremer (DG 439.890-2) vanwege de combinatie met Shostakovitch’ vioolconcert transcriptie van Schumanns Celloconcert.
Maar de eerste keus voor het tweetal werken samen blijft Mordkovitch en voor het 1e Concert Mullova.