SHOSTAKOVITCH: SYMFONIE NR. 1
Werk om den brode en een dreigende tbc infectie frustreerden het werk van de 19-jarige aan de voor zijn eindexamen aan het Conservatorium van Leningrad geplande compositie van de eerste symfonie van Shostakovitch. Deze symfonie, door de componist ook wel symphonie grotesque genaamd, werd in 1923 begonnen en werd met moeite in 1925 voltooid. In Moskou vochten studenten om een plaatsje in de zaal om het werk maar te kunnen horen bij latere uitvoeringen na een succesvolle première door Nicolai Malko. Het succes werd in het Westen herhaald; daar werd het werk door Bruno Walter geïntroduceerd.
Het gaat hier inderdaad om een fantastisch debuut: rank, helder en vlot, hecht geïntegreerd en met een structuur waarin heel wat hulpbronnen opvallen die Shostakovitch later nog veel beter wist uit te buiten.. Daaronder het handig symfonisch manipuleren van tussenspelen en anticlimaxen. Het is ook het werk van een Russische componist die zich bewust (?) afwendt van de specifiek Russische traditie, al zijn sporen van Tschaikovsky, Scriabin, Stravinsky en Prokofiev herkenbaar, om een heel nieuwe muziektaal te ontwikkelen, geschikt voor revolutionaire tijden. De inhoud is geestig, ironisch en bezit een overdaad aan energie. Leopold Stokowski (Pearl GEMM CDS 9044) had in Philadelphia veel succes met het werk. Het latere veld overziend, treffen vooral nog Artur Rodzinsky (Dante Lys LYS 139), Efrem Kurtz (EMI 767.729-2). Tot de betere, ook wat oudere uitvoeringen behoren die van Ormandy (Sony 62642), Bernstein (DG 427.632-2), Rowicki (Philips 446.571-2) en bij de nieuweren zijn het vooral Haitink (Decca 425.063-2), Jansons (EMI 555.361-2), Rostropovitch (Teldec 4509-90849-2) en Järvi (Chandos CHAN 8411) die letterlijk toonaangevend zijn. De uiteindelijke voorkeur gaat naar Jansons en Järvi uit, afhankelijk van de gewenste koppeling.