Mini Vergelijkingen

SIBELIUS: SYMFONIE NR. 2

SIBELIUS: SYMFONIE NR. 2

 

Vrijwel geen componist heeft de traditionele symfonievorm zo eerzuchtig als een soort weerspiegeling van de hem vertrouwde landschappen gebruikt als Sibelius. Hiermee was bij hem een uitgesproken eerzucht van constructieve aard verbonden waarmee hij zijn best vaak uitgevoerde Tweede symfonie in een imposante D-groot architectuur vatte. Deze symfonie uit 1901 markeert de overgang van de jonge naar de rijpe Sibelius. Het werk werd grotendeels in Italië gecomponeerd en de Russische invloeden zijn hier teruggebracht tot een meer zuidelijk gevoel: het klankweefsel is opener, het thematisch materiaal vriendelijker en er is een algeheel gevoel van meer warmte. Wat niet wegneemt dat in het tweede deel ook een duisterder element opduikt en dat zich op het hoogtepunt van de finale toch weer zo’n grootse Russische melodie manifesteert.

Voor de plausibiliteit van dit werk hebben heel wat dirigenten zich sinds Kajanus (Finlandia 4509-9588-2), Koussevitzky (Pearl GEMMCDS 9408), Collins (Beulah 2PD8), Maazel (Belart 461.321-2) en Barbirolli (Chesky CD 3, EMI 763.484-2) ingezet. Ook iemand als Karajan (EMI 769.243-2) en Szell (Philips 442.727-2) heeft zich heel overtuigend voor het werk ingezet. Nog positiever is het oordeel over Järvi (BIS CD 252), Blomstedt (Decca 443.810-2), Rattle (EMI 764.120-2), Ashkenazy (Decca 430.737-2) en Vänskä (BIS CD 862). Maar uiteindelijk valt de keus op Davis die succesvol twee opnamen maakte, de eerste in Boston (Philips 442.389-2), de tweede in Londen in 1994 (RCA 09026-68218-2).