STRAVINSKY: DE SYMFONIEëN
Het begrip ‘symfonie’ had voor Stravinsky geen eenduidige betekenis. Weliswaar begon hij toen hij midden twintig was in 1905 met zijn eersteling als opus 1 (herzien in 1913) nog in de geest van een traditie in de geest van zijn leraar Rimsky-Korsakov, wat betekent dat het een kleurig en levendig maar nog niet bijster oorspronkelijk werk is.
Heel andere koek zijn daarna de in sherrytermen triple sec neoklassieke Symfonieën voor 23 blazers uit 1920 (herzien 1947). Ook nog uit de neoklassieke periode van de componist dateert de Symfonie in C uit 1940 als opdrachtwerk van het Chicago symfonie orkest dat daarom iets van een orkestraal showkarakter bezit, maar ook getuigt van grote synthese. Voor wie goed oplet komt formeel en thematisch eerbetoon aan Haydn, Beethoven en zelfs Tschaikovsky voorbij; ook hier is naast fraai melodische passages duidelijk sprake van een voor deze componist kenmerkende scherp bijtende geest met levendige interpolaties van de blazers en een heel bedrijvig contrapunt. Heftiger nog is de Symfonie in drie delen uit 1945, die iets van de geschiedenis van de 2e Wereldoorlog weerspiegelt en door Stravinsky ook als zijn ‘Oorlogssymfonie’ is omschreven. Maar in tegenstelling tot de oorlogsdestillaten van bijvoorbeeld Richard Strauss, Serge Prokofiev en Dimitri Shostakovitch die hun muziek baseerden op door bombardementen en beschietingen aangerichte verwoestingen en ontreddering onder de mensen, reflecteerde Stravinsky veilig en wel in de V.S. de gebeurtenissen afstandelijk, zoals hij ze uit radioberichten en filmbeelden ervoer. Zijn afkeer van het fascisme komt eigenlijk alleen duidelijk uit in de finale met zijn felle marsritmen en zijn scherpe koperklanken. Verder zijn daar al die onverwisselbare kenmerken van Stravinsky: op de voorgrond tredende blazers, scherpe harmonieën, talloze maatwisselingen.
En enigszins als Fremdkörper in deze symfonische wereld is er dan nog de Symphonie de psaumes uit 1930, die voor Stravinsky een diepe religieuze overtuiging ademt in de drie aan het bijbelboek der psalmen (no. 38, 39 en 150) ontleende delen welke hij beschouwde als ‘gedichten van uitbundige vreugde, maar ook van toorn en van godsgericht’. Niet lang nadat hij zich tot het Christendom had bekeerd droeg hij het werk op ‘aan de glorie van God’. Interessant aan het werk met zijn strenge houtsneeachtige karakter is vooral het gebruik van het koor, het ontbreken van vocale solisten en van violen, altviolen en klarinetten in het orkest.
Logisch gebundeld komen al deze werken uiteraard voor in het complete, door de componist zelf in de jaren zestig verzorgde Sony album met 22 cd’s; handiger is dat het materiaal later is verkaveld en dat de symfonieën zijn samengebracht op een dubbel-cd Sony 46294. Alleen al ter wille van de authenticiteit is dit een onvervangbaar document, wat niet wil zeggen dat alle uitvoeringen en zeker niet de opname optimaal is.
Gezien de niet zo lange uitvoeringsduur der meeste werken is het een kwestie van combineren en deduceren wat de beste oplossingen zijn. Het ligt voor de hand om liefst naast dat Sony album van Stravinsky zelf bijvoorbeeld de combinatie van Symfonie in 3 delen, Blazerssymfonieën en Psalmensymfonie van Boulez (DG 457.616-2) te kiezen, voor de combinatie Symfonie in C, Symfonie in 3 delen en Psalmensymfonie Tilson Thomas (Sony 53275) en voor de vroege symfonie in Es Pletnev (DG 453.434-2). Voor de Psalmensymfonie komt zeker ook nog Gardiner (DG 463.789-2) in aanmerking.