PROKOFIEV: SYMFONIE NR. 1
PROKOFIEV: SYMFONIE NR. 1 KLASSIEKE Een hommage aan Haydn, zo zag Prokofiev in 1917 zijn 1e Symfonie, die dan ook de bijnaam “klassieke” kreeg. Het twintig minuten durende werk is natuurlijk ook veel aan Mozart verschuldigd en wordt soms gekoppeld aan Stravinsky’s neoclassicisme. Ten onrechte, want Prokofiev was de eerste op dit gebied. Zelf omschreef de componist het werk als volgt: “ik wilde een symfonie in de geest van Haydn schrijven….. Wanneer Haydn nu zou leven, dacht ik, zou hij op zijn vertrouwde. eigen manier te werk gaan, maar wel nieuwe ideeën toepassen. Zo’n symfonie wilde ik schrijven. Ik gaf er de naam symphonie classique aan – in de eerste plaats omdat hij zo eenvoudig is, maar ook in de hoop dat ik er de Filistijnen mee zou ergeren en tenslotte om aan te tonen dat ik een ware Classicus ben.”Aan het werk werd in 1916 begonnen en een jaar later temidden van revolutionaire onrust op het Russische platteland voltooid. De première vond plaats kort voordat Prokofiev Rusland verliet om via Japan naar de V.S. te gaan. In een goede uitvoering klinkt het werk transparanter en zorgelozer dan menig 20e eeuws orkeststuk.Aan opnamen van het dartele werk is nooit gebrek geweest, te beginnen bij Prokofievs grote pomotor Koussevitzky in 1947 (RCA 09026-61657-2) en Ancerl in 1956 (Supraphon 111.949-2). Maar het gaat hier natuurlijk eerder om opnamen in bovenmodaal stereogewaad. Aan hoge opnametechnische eisen voldoen vooral de luchtig en muzikanteske versie van Previn (Philips 420.172-2, 442.399-2), de ongeveer even levendige van Järvi (Chandos CHAN 8400), de fulminant viriele opvatting van het Orpheus orkest (DG 423.624-2) en de fijnzinnige tongue in cheek weergave van Abbado (DG 429.396-2) die het meest van al bevredigt. Maar doorslaggevend zijn de onderlinge verschillen niet. Noch de kostelijke fagotsolo uit het 1e deel, noch het tere langzame deel en de heel spirituele finale van het Orpheus ensemble zou men graag willen missen bijvoorbeeld.