Mini Vergelijkingen

MENDELSSOHN: DE 2 PIANOTRIO'S

MENDELSSOHN: DE 2 PIANOTRIO’S

 

Al op elfjarige leeftijd, in 1820, componeerde Mendelssohn een pianotrio. Dat werk werd niet gepubliceerd. Hij oriënteerde zich op de voorbeelden van Haydn, Beethoven en Schubert, maar – zelf een zeer begaafd pianist – speelde de piano in zijn beide wèl gepubliceerde trio’s de hoofdrol. Hij schreef in een brief aan Hiller in 1838 nadrukkelijk over “pianomuziek met begeleiding”. Geen wonder dus dat zowel in het 1e trio op. 49 als in het tweede op. 66 de vleugel zich het nadrukkelijkst manifesteert.

Dat eerste trio in d uit 1839 is een fraai werk getuigend van veel vakmanschap en rijk melodieus van inhoud, zij het niet zonder momenten van spanning en drama. Het tweede trio, in c, ontstond zes jaar later en is eveneens een imposant werk waarin het plechtige koraalthema dat Bach al gebruikte in zijn Vor Deinem Thron tret’ich is toegepast om Mendelssohn verlangen naar een betere wereld uit te drukken. Hoewel de finale uit dit tweede trio nogal serieus van aard is, zijn geen van beide werken zo tragisch als hun mineur toonaarden doen vermoeden. Geen van beide heeft een echt langzaam deel en de scherzi dansen vlot voorbij. Zo vlot dat de uitvoerenden van goeden huize moeten zijn om deze muziek in al zijn facetten juist te belichten.

In het beste geval bereiken ze een volmaakte balans tussen romantisch gevoel en klassiek karakter. De over de hele linie fijnste uitvoeringen zijn die van het trio Fischer/Gilad/Müller-Schott (Pentatone PTC 5186-085), Trio di Barcelona (Harmonia Mundi HMT 790.1335), het Osiris trio (Cobra 0002) en het Borodin trio (Chandos CHAN 8404). Trots mogen we voor een moment heel chauvinistisch zijn op het Osiris trio met heel frisse, geëngageerde vertolkingen waarin Ellen Corver de drijvende kracht is, een kracht echter die geen moment te dominant wordt. De andantes zijn fraai uitgewerkt, de scherzi zijn veerkrachtig en virtuoos. Het is een puur genoegen naar dit perfecte ensemble te luisteren, ook al klinkt Peter Brunts viool helaas wat scherp. Een andere Nederlands ensemble, het Guarneri trio met Mark Lubotsky, Jean Decroos en Daniele Dechenne verzorgde ooit voor Globe een treffende uitvoering (Globe GLO 5007).

Wat het 1e trio betreft is er recentelijk een vertolking van Argerich en de broers Capuçon (EMI 557.468-2) die echt van ontvlamming getuigt en waarin alle aanduidingen in de sfeer van appassionata en agitato met grote animo worden opgevolgd: een feest voor oor en geest en alleen daarom al aan te bevelen als “extra” voor degenen die al een opname van beide werken hebben; de ‘aanvulling’ is de versie voor 2 piano’s van Brahms’ pianokwintet, in dit geval met Lilya Zilberstein als partner. Wie Argerich c.s. neemt, zou voor het 2e trio kunnen kiezen voor het Beaux Arts trio (Philips 432.125-2), samen met het trio van Smetana.