Mini Vergelijkingen

MOZART: DE 18 PIANOSONATES

MOZART: DE 18 PIANOSONATES

 

Gedurende de eerste helft van zijn korte (en door het vroege begin toch tamelijk lange) loopbaan primair uitvoerend kunstenaar. Weliswaar eentje die in zijn eigen repertoire voorzag, maar niettemin. Hij was ook de eerste belangrijke representant van de toen betrekkelijk nieuwe pianoforte. As uitvoerend kunstenaar en leraar streefde hij bovenal naar duidelijkheid, naar helderheid en had hij een hekel aan het ingewikkeld virtuoze vertoon van bijvoorbeeld een Clementi.

Die basishouding vinden we weerspiegeld in de betrekkelijke eenvoud van zijn vele werken voor pianosolo. Het is niet geheel onbegrijpelijk dat iemand als Richter daarom de voorkeur gaf aan de avontuurlijker pianosonates van Haydn.

Mozarts eerste pianocomposities waren variaties en sonates voor vier handen voor hemzelf en zijn zusje Nannerl. Het thema van de solosonate werd pas in 1774 tien hij echt actief werd en binnen zes maanden even zovele sonates schreef, alle duidelijk onder invloed van Haydn.

Zijn latere sonates demonstreren in vergelijking met de vroegere een groter harmonisch vernuft en ze bezitten ook een grotere melodische rijkdom, hoewel van een verdere ontwikkeling nauwelijks sprake is en ook de technische eisen niet geleidelijk zwaarder zijn om deze late werken te kunnen uitvoeren. Op een paar naworden de achttien sonates van Mozart zowel door de huidige pianisten als door het publiek verwaarloosd. Mogelijk omdat er meer eer te behalen valt met de meer kleurbesef, emotionele inhoudelijkheid en virtuositeit van de 19e eeuwse pianoliteratuur. Maar het is moeilijk zich niet incidenteel gewonnen te geven voor de elegante charme van de altijd weer sprankelende melodiek uit deze werken.

Vandaar dat het geen kwaad kan de hele reeks compleet als een soort ijzeren bestand bij de hand te hebben. En dan is er geen betere keus dan de Portugese Pires die zich van meet af aan zeer intensief met deze materie heeft beziggehouden en die veruit voor de mooiste vertolkingen zorgt. Eerst deed ze dat op een Japans label (Denon), later herhaalde ze het op 6 cd’s (DG 431.760-2). Heel mooi, maar ietwat gemaniereerd aandoend zijn ook de vertolkingen van Uchida (Philips 422.517-2) op 5 cd’s, dichterlijk-weker die van Schiff (Decca 443.717-2), ook op 5 cd’s. Op een heel andere manier heel bijzonder zijn tenslotte nog de complete vertolkingen op hammerklavier door Lubimov (Erato 2292-45731-2) op 6 cd’s en Brautigam (BIS CD 835/840).

Voor wie de hele cyclus teveel van het goede is, komen de volgende losse opnamen in aanmerking: no. 11 en 14, Fantasie: Pires (DG 429.739-2), no. 8, 11 en 15 Perahia (Sony 48233), no. 10, 11, 16 en Rondo KV 511 Brendel (Philips 462.903-2), no. 8, 11, 13, 14, Adagio KV 540, Fantasie, Rondo KV 511, Dupontvariaties: Brendel (Philips 454.244-2, 2 cd’s) en no. 17, 18 plus Fantasie: Gulda (DG 431.084-2).