MOZART: DE 6 HAYDN KWARTETTEN
Who is who? Er bestaan zes strijkkwartetten van Mozart met de bijnaam “Haydn kwartetten”. Gecomponeerd zijn ze door de een (Mozart), opgedragen zijn ze aan de ander (Haydn). Dit soort verwarring komt gelukkig zelden voor in de muziekgeschiedenis. Het gaat hier om een stel zeer ambitieuze werken waaraan de anders nogal lichtzinnige componist lang vijlde en schaafde. De reden: op het gebied van het strijkkwartet leek het Mozart nogal lastig om het op te nemen tegen Haydn, zijn in zekere zin vaderlijke vriend, die immers als de eigenlijke vader van het genre strijkkwartet te boek staat.
De groep kwartetten op. 33 uit 1781 van Haydn was het met name die Mozart aanspoorde. Tussen 1782 en 1785 schreef hij “als de vrucht van een lange en moeizame poging”. Het schijnt ook dat Haydn (2e viool) en Mozart (altviool) samen kwartet hebben gespeeld.
Van de in totaal 23 strijkkwartetten die Mozart schreef is het zestal no. 14-19 dat hij aan Haydn opdroeg terecht het populairst. In deze werken was Mozart namelijk met groot succes in staat om als nooit tevoren de elementen van de onderhoudende, op het publiek gerichte functie van deze muzieksoort te combineren met de eerder intieme sfeer van vrienden die op ontspannen wijze samen mooie muziek maken. Alle zes deze werken hebben een bijzondere status en ze verdienen het dus alle goed beluisterd te worden.
Het tweede (no. 15) uit de serie is een heel kernachtig en gedecideerd werk. Volgens Constanze is het trio uit het tweede deel de reactie op de barensweeën voorafgaand aan de geboorte van hun eerste zoon. Het derde (no. 16) valt op door de rijke sonoriteit en de onvoorspelbare harmonieën in het geheimzinnige langzame deel. De werken met bijnamen – no. 17, het Jacht kwartet en no. 19 het Dissonanten kwartet - zijn als zo vaak bij werken met bijnamen het bekendst. Het Jacht kwartet dankt zijn naam aan het galopperende begin met zijn jachthoorn motief. Het is een heel geslaagde poging van Mozart om niet alleen een zuivere vierstemmige harmonie, maar om juist een ‘gesprek’ tussen vier instrumenten te schrijven. Het adagio heeft een fraai vroegromantische inslag en het briljante menuet is een fraaie studie in knappe inventiviteit. De verrassende disharmonieën waarmee het Dissonanten kwartet begint waren de aanleiding tot deze pas na Mozarts dood gegeven bijnaam voor het 19e kwartet. Het is een opvallend complex werk waarin diepten worden gepeild waaraan Haydn nooit toe kwam. Die dissonante opening is misleidend, want de luisteraar mag niet verwachten dat het werk in dezelfde kwellend sobere geest verder gaat. Niets daarvan, hoewel het tweede deel oom iets van de ernst van het eerste bezit. Mozart is dan wel geen groot vernieuwer geweest, de chromatiek uit dit kwartet is wel iets in zijn muziektaal waarmee een latere ontwikkeling wordt aangekondigd.
Twee opnamen van dit zestal werken torenen hoog boven de rest uit: die (op darmsnaren) van het Quatuor mosaïques (Astrée E 8596) en die (op stalen snaren) van het Alban Berg kwartet (Teldec 4509-95495-2). Beide uitgaven beslaan drie cd’s.