MOZART: KLARINETCONCERT
Kort voor zijn dood wist Mozart de klanktoverkracht van de toentertijd nog aardig ‘jonge’ klarinet op een manier te ontplooien die weinigen hem nadeden. Het was toch al een instrument dat hij graag koesterde, denk ook aan zijn klarinetkwintet en de mooie klarinetkrullen uit de ouverture Così fan tutte. Weber, Brahms en Reger deelden zijn liefde voor het instrument. Bij Mozart speelde echter ook de variante vorm van de bassethoorn een beduidende rol, getuige de afzonderlijke Adagio’s, Divertimenti en Allegro’s die ons voor dit instrument resten.
Dit enige klarinetconcert van Mozart is wel altijd het onderwerp van een controverse geweest. Niemand twijfelt eraan dat het ’t mooiste klarinetconcert ooit is en dat het zeker van Mozart zelf is, maar dat is nooit bevestigd. Afgezien van 199 maten uit het eerste deel bestaat namelijk geen manuscript van het werk in Mozarts eigen handschrift. Gecomponeerd inMozarts laatste levensjaar (en als andere late werken van hem wel beschouwd als een soort afscheidsrede) bezit het werk een voortdurende melancholieke schoonheid; de diepste gevoelens zijn bewaard voor het elegische langzame deel. Het werk werd geschreven voor Mozarts vriend en vrijmetselaar Anton Stadler die in het Weense hoforkest speelde en die een uitbreiding van het instrument in het laagste register realiseerde: de basset klarinet en die beroemd was voor zijn spel in dat register. Mozart exploreerde en exploiteerde dat gegeven
Solo- en orkestpartij zijn niet alleen thematisch maar ook qua klank op bijzondere wijze met elkaar verweven in het dominerend lyrisch-poëtische werk.
Vrijwel elke zichzelf respecterende en bekende klarinettist(e) heeft in de loop der tijd wel een opname van het werk gemaakt, sommige ook meerdere zoals Brymer wiens drie versies (met Beecham op EMI767.007-2), met Davis (Philips 442.390-2) en met Marriner (Philips 416.483-2) nog steeds lonend zijn – met name laatstgenoemde versie - net als de ook in die periode gemaakte opname van Leister (Philips 422.390-2) of Stolzman (RCA 09026-68024-2). Maar als het om de optimale ‘traditionele’ uitgave gaat, komen we haast onvermijdelijk terecht bij Ottensamer (Philips 438.868-2) Collins (DG 457.652-2), ook al omdat deze interessant genoeg is gekoppeld aan een klarinetversie van Beethovens Vioolconcert.
Maar voor de meer bijzondere bijdragen moeten we ons tot nog weer anderen wenden. Voor de mooiste uitvoeringen met bassethoorn tot Sabine Meyer (met Vonk op EMI 754.138-2 en 566.897-2; recenter met Abbado EMI 557.128-2) of King (Hyperion CDA 66199, 20199) en voor een fijne ‘authentieke’ uitgaaf tot Hoeprich (Philips 420.242-2). Kies liefst tussen dit laatstgenoemde drietal.