Mini Vergelijkingen

MOZART: MIS NR. 18

MOZART: MIS NO. 18 in c KV 428 GROßE MESSE 

Men hoeft geen advocaat van de duivel te zijn om Mozart’s zogenaam ‘Grote’ mis in c-klein KV 427 tot zijn beste miscompositie te verklaren, beter en waardevoller dan de prille ‘korte’ missen, de missen met bijnamen (Waisenhaus, Trinitatis, Spatzen, Spaur, Longa en zelfs de Krönungs); alleen het Requiem vormt in dit genre een bijzonder geval, heel apart. In hoeverre Mozarts als logelid van de Vrijmetselaars nogal gespleten moet hebben gestaan tegenover het katholicisme valt achteraf niet aan te tonen. Zelfs de aanleiding voor het werk is onduidelijk, mogelijk componeerde hij het om persoonlijke redenen (ter ere van zijn huwelijk met Constanze?), dus zonder eerst een opdracht te hebben gekregen. Op zijn handwerk valt eigenlijk nooit iets aan te merken, ook hier niet. In elk geval liet hij deze mis die een hoogtepunt vormt uit zijn eerste Weense jaren wel onvoltooid na. Het Credo eindigt na het prachtige et incarnatus est en een Agnus Dei ontbreekt geheel. Dat was aanleiding voor musicologen als Robbins Landon, Maunder en Eder om de vereiste finishing touches aan te brengen. Bekend is verder dat Mozart gedeelten van zijn muziek uit Davidde penitente hergebruikte.

Maar wat rest en wat zeker is: het gaat hier om prachtige muziek. Een deel als Qui tollis met zijn verontrustende subito piano stelt het hele Requiem in de schaduw en hooguit Beethovens Missa solemnis doorstaat onder gelijksoortige werken de vergelijking met dit buitengewoon plechtige en Godvrezende werk. Veel van dat plechtige karakter komt voort uit de bewust gehanteerde “oude” stijl; het begin van het Credo verraadt bijvoorbeeld de interesse van Mozart voor de muziek van Händel.

Maatgevende uitvoeringen van dit werk komen van Gardiner (Philips 420.210-2), Abbado (Sony 46671) en Hogwood (Oiseau Lyre 425.528-2). Op de authentieke toer levert ook Herreweghe (Harmonia Mundi HMC 901393) een goede, zij het niet grootse prestatie.