Mini Vergelijkingen

MOZART: PIANOCONCERT NR. 23

MOZART: PIANOCONCERT NR. 23

 

Het 23e pianoncert dat in een zonnige toonaard (A-groot) staat en in de Köchel catalogus het nummer 488 kreeg, is niet alleen het bekendste, maar –ipso facto? – ook het populairste van Mozarts zevenentwintigtal. Inderdaad: een onbekommerd licht lopend werk zonder diepere achtergronden. Dat blijkt meteen uit het eerste thema. Pas aan het eind van het eerste deel lijkt in het tweede thema even een wolkje voor de zon te verschijnen, maar met een leuke filigraan variatie poetst de solist dat gauw weg. Het langzame deel, een adagio in de zelden gebruikte toonaard fis klein, is uiterst bekoorlijk. Het thema is een en al eenvoud, bevalligheid en teerheid en herinnert sterk aan het langzame deel van de veel vroeger ontstane pianosonate in F KV 280. De finale animeert de luisteraar daarna weer geheel. Welke pianisten imponeren het meest in dit werk? Het rijtje wordt eentonig: Curzon (Decca 452.888-2), Brendel (Philips 442.391-2 en recenter 468.367-2), Bilson (Archiv 447.295-2), Schiff (Decca 425.855-2) en Perahia (Sony 39064) keren opnieuw terug. Maar de catalogus vermeldt temidden van tientallen anderen ook Goode (Nonesuch 7559-79489-2), Gulda (Teldec 8573-89091-2), Pollini (DG 413.793-2), Uchida (Philips 442.648-2) als grondig beluisterde uitblinkers. Misschien moet de koppeling maar de doorslag geven, anders vooral weer Schiff of Perahia.