JANÁČEK: GLAGOLITISCHE MIS
Excessieve blazerscascades en dreunende orgelakkoorden omlijsten deze heel oorspronkelijke miscompositie die qua concept heel uitzonderlijk is. De vreemde klank van de Oudslavische taal is voor onze Westerse oren van een aparte bekoring; hier gaat deze samen met een haast grenzeloos autonome muziek. Met onder andere Beethovens Missa solemnis heeft het werk een heel individualistische om niet te zeggen humanistische kijk gemeen op basis van de gezongen tekst. Het is een compositie die niet is gebaat bij halve maatregelen van de uitvoerenden en landgenoten van de componist hebben hier logisch een streepje voor.
Dirigenten als Ancerl (Supraphon 111930-2) en Kubelik (DG 459.360-2) hebben wat dat betreft ooit voor gouden standaards gezorgd.
Maar ook Westerlingen als de dramatische Rattle (EMI 566.980-2), de idiomatische Mackerras – die de ritmisch nog complexer, in de praktijk nog wilder klinkende reconstructie van Paul Wingfield gebruikt - (Chandos CHAN 9310), de virtuoze Tilson Thomas (Sony 47182), de haast fijnzinnige Chailly (Decca 460.213-2) en de prachtig opgenomen Dutoit (Decca 436.211-2) hebben voor heel overtuigende interpretaties gezorgd.
Een eerste plaats voor Mackerras is gewettigd, een tweede voor Rattle, de rest komt ongeveer ex aequo.