Mini Vergelijkingen

JANACEK: HET SLUWE VOSJE

JANÁČEK: HET SLUWE KLEINE VOSJE

 


 

Erotiek was een belangrijke drijfveer van Janacek. Zijn huwelijk met een tien jaar jongere leerling was nooit een succes; formeel zijn zij in 1917 gescheiden toen de componist een affaire had met de zangeres Gabriela Horvátové die in Praag in zijn Jenufa zong. Kort daarop begon hij een cruciale verhouding voor de laatste decade van zijn leven toen hij in het Moravische kuuroord Luhaiovice Kamila Stösslová ontmoette, een getrouwde vrouw die half zo oud was als hij. Janácek ontwikkelde een verterende, maar onbeantwoorde liefde voor haar, schreef haar meer dan zevenhonderd brieven waarvan gedurende de laatste zestien maanden van zijn leven vrijwel dagelijks eentje.



Het dagboek van een verdwene was zijn eerste door Kamila geïnspireerde werk; later werd zij getransformeerd tot de heldin uit zijn opera’s Kát’a Kabanová, Het sluwe kleine vosje en De zaak Makropulos.



De gegevens voor zijn opera’s haalde Janácek naar het lijkt bij voorkeur uit het meest onwaarschijnlijke materiaal. Het sluwe kleine vosje bijvoorbeeld is gebaseerd op een reeks tekeningen met begeleidende tekst – een stripverhaal dus in eigentijdse termen - die hij in een krant uit Brno aantrof en die verhaalde over de avonturen van een vossenjong en zijn ontsnapping uit de gevangenschap bij een jachtopziener die hem grootbracht.



Kamila duikt in dit werk op als zichzelf opofferende vrouw en moeder in de plattelandsomgeving van Hukvaldy waar Janácke in 1921 een huis had gekocht kort voordat hij aan deze opera begon. Het verhaal behelst de bekoorlijke antropomorfische geschiedenis van het jonge vosje Bystrouska dat door een jachtopzienster wordt gevangen en opgevoed. Het doodt haar kuikens, vlucht, vindt een kameraadje en wordt tenslotte door een handelaar in wild en gevogelte doodgeschoten. Aan het eind van de opera vinden we de jachtopzienster terug in het bos, omgeven door een troep dieren, waaronder een jong vosje, het jong van Bystroska. In bredere zin gaat het werk over een brede kijk op de natuur en vergankelijkheid, maar ook over het vermogen tot herstel en vernieuwing. Opnieuw is de muziek een fascinerende mengeling van romantiek en rauwe heftigheid. Maar al met al toont Janacek hier toch zijn in muzikaal opzicht weelderigste en meest lyrische talenten.



Voor Decca nam Mackerras met grote verdiensten, veel stijlbesef en toewijding met zorg een groot aantal opera’s van Janácek op, daaronder ook deze natuuropera (Decca 417.129-2).