HAYDN: DE 2 CELLOCONCERTEN
Bij branden in zijn woning in 1768 en 1776 zijn helaas uitgerekend nogal wat instrumentale concerten van Haydn verloren gegaan. Voor zijn virtuoze leerlingen Anton Kraft of Joseph Weigl uit het Esterházy hoforkest schreef hij de beide celloconcerten in D en C. Dat in D (het draagt nu het nummer 2) was tijdenlang “het” celloconcert van Haydn totdat het werk in C in 1961 werd teruggevonden in de Praagse Nationale bibliotheek. Bovendien werd het werk aanvankelijk toegeschreven aan Kraft en had het decennialang te lijden onder een doorgaans gespeelde bewerking van Gevaert.
Interessant is het hoe dan ook te ervaren dat Haydn over geweldig virtuoze instrumentalisten beschikte en dat ook het niveau van het ensemblespel bijzonder hoog moet zijn geweest. De eisen die beide werken aan de uitvoerenden stellen, zijn extreem hoog. Neem dat eerste concert in C, vermoedelijk uit de periode 1761/5. Het begint met een eerste deel dat een demonstratie is van een en al virtuositeit; het adagio heeft daarna even een rustgevende melodiek voordat de finale als een wervelwind losbarst.
Hoogtepunt uit het concert in D is het adagio; het eerste deel is nogal lang uitgevallen voor wat het te bieden heeft. Gek eigenlijk dat het in 1784 geschreven werk, toen Haydn op het hoogtepunt van zijn kunnen stond een minder geïnspireerde indruk maakt dan dat 1e concert.
Iemand als Rostropovitch (EMI 749.305-2) is haast te virtuoos, heeft een bijna te grote toon en is vooral ook te snel in deze werken, maar zijn lezingen zijn wel heel stimulerend. Voor een waardevol, minder koortsig alternatief in dit tweetal werken zorgen verder voornamelijk Schiff (Philips 420.923-2), Isserlis (RCA 09026-68578-2) en Wispelwey (Channel Classics CCS 7395).