HAYDN: MIS NR. 11 IN d, NELSONMIS
Haydn was een heel religieus iemand en veel van zijn diepste en meest gepassioneerde gevoelens vonden hun neerslag in zijn religieuze muziek, met name ook in zijn oratorium Die Schöpfung. In zijn eerste werken in dit genre, missen en het Stabat mater schuilt een frisheid en een heftigheid die verraden dat zijn geloof vooral een blijmoedig aspect in zijn leven vormde. Haydns activiteiten als componist van kerkmuziek werden tengevolge van een keizerlijk edict uit 1783 ingeperkt door een beperking op het gebruik van een orkest in de katholieke liturgie
Gedurende de laatste vijf jaar uit de 18e eeuw bestond de formele taak als kapelmeester van Haydn aan het hof van prins Nicolaus Esterházy II uit het componeren van een mis om de verjaardag van de gemalin van de prins, prinses Maria Hermengild te vieren. Dit resulteerde in een reeks prachtige missen, die op voorbeeldige wijze aantonen hoe bekwaam Haydn kon omgaan met een ensemble van vier solisten, een koor en een behoorlijk bezet orkest.
Zijn derde en laatste uit een reeks missen ontstond in de zomer van 1798
De oorspronkelijke titel luidde Missa in angustiis (mis in bange tijden) met de toespeling op de Oostenrijks-Franse oorlog. Die bevreesdheid werd veroorzaakt door Napoleon die een jaar eerder Wenen had beschoten en die nu in Egypte was. Maar nog tijdens het componeren versloeg de Engelse admiraal lord Nelson de Franse vloot in de baai van Aboukir voor de Afrikaanse kust in augustus. Het nieuws verbreidde zich echter niet zo snel dat Haydn toen al het werk omdoopte. Dat gebeurde pas in 1800 toen Nelson Eisenstadt bezocht en het werk te zijner ere werd uitgevoerd. De componist tornde niet aan de traditionele misvorm, maar zorgde voor toegevoegde waarde door er zijn vaste, naïeve geloof in Gods bestierende macht in te belijden. Het werk is gezet voor drie trompetten, pauken, strijkorkest en orgel. De mis begint met een heel pakkend, rusteloos Kyrie waarin de sopraan zich virtuoos kanb manifesteren. Net als het Benedictus staat dit Kyrie in een somber d-klein. De rest van het stuk is meer verheerlijkend, maar de nerveuze energie van het begin is nooit ver uit de buurt. Het werk klonk in september 1798 voor het eerst in de St. Martin kerk in Eisenach.
Van de talloze opnamen van de mis zijn er in de historiserende categorie twee die om de hegemonie strijden: Hickox (Chandos CHAN 640) en Pinnock (Archiv 423.097-2). Bij de traditionelen zijn het vooral Colin Davis (Philips 423.097-2), Marriner (EMI 568.592-2) en Willcocks (Decca 458.623-2) die de voorhoede vormen. Bij hen overtuigt de meeslepende aanpak van laatstgenoemde eigenlijk het meest, bij de ‚authentieken’ Pinnock.