Mini Vergelijkingen

GRIEG: PEER GYNT

GRIEG: PEER GYNT
 

 


Het zou uitzichtloos zijn om nog eens trachten “Morgenstimmung” met zijn prachtige fluitsolo in klanken te vatten: elke componist zou zich moeten meten met Edvard Griegs evergreen. Of wat te denken van de broze lyriek uit ‘Solvejgs lied’? Henrik Ibsen was indertijd de animator; hij vroeg Grieg in 1874 om toneelmuziek toen hij het besluit had genomen om van zijn rond de figuur van Peer Gynt geconcipieerde dichtwerk een drama te maken. Het stuk zou worden opgevoerd in Christiania, zoals Oslo destijds nog heette. De Noorse theatertraditie was destijds vooral op operettes gebaseerd en Ibsen begreep dat hij een soort ‘soundtrack avant la lettre’ nodig had om succes te hebben.



In die vorm ging het werk in februari 1876 in première en het had meteen een enorm succes totdat kort daarop een brand alle décors en kostuums vernielde.

 

Om zijn muziek bestaansrecht los van het toneelstuk te verlenen, trok Grieg twee orkestsuites uit het geheel. Deze kregen de opusnummers 46 en 54 en bevatten de mooiste gedeelten uit het werk.



Wat we derhalve meestal te horen krijgen zijn die later uit de complete 32-delige toneelmuziek gelichte beide suites, maar het is zeer lonend om eens uitgebreid te gaan zitten voor de complete aflevering, inclusief acteurs, zangers, koor en orkest. Sinds de echt volledige opname van Dreier (Unicorn UKCD 2003/4) niet meer leverbaar is, bieden Ruud (BIS CD 1441/2) en Järvi (DG 423.079-2) daartoe als vrijwel enigen met 29 c.q.  26 deeltjes van de later in 1988 uitgeven Benestad/Andersen partituur met gesproken dialogen. Gelukkig zijn het beide prachtuitvoeringen op 2 cd’s! Järvi is wat gedisciplineerder en zakelijker met Bonney is de puike sopraansoliste, Ruud wat enthousiaster en warmbloediger met Hagegård als solistische uitblinker.



Vervolgens komen de bekorte, maar ook altijd nog interessante, op maat voor 1 cd gemaakte versies. Daarvan is die van Paavo Järvi (Virgin 545.722-2) de mooiste met in zijn kielzog de versies van De Waart – met Ameling als Solveig! – (Philips 454.130-2), Beecham met Hollweg (EMI 566.914-2), Blomstedt met Malmberg (Decca 425.448-2) en Järvi met een uittreksel uit zijn volledige versie (DG  427.325-2) het meest de moeite waard.



Wat de suites betreft komen vooral de opnamen van Rasilainen (Finlandia 0630-17675-2),  Karajan (DG 439.010-2, 447.358-2) en Marriner (EMI 747.003-2) in aanmerking. Met een voorkeur voor de eerste twee.