FALLA: EL AMOR BRUJO
Flamenco is en vogue. Ook in de ‘serieuze muziek’ heeft de Andalusische volksdans zijn sporen nagelaten. Bijvoorbeeld in de beide balletten van Falla (aan El sombrero de tres picos is een uitgebreide discografie gewijd). De nodige scrupules ten spijt lukte het de componist om de folklore van zijn vaderland met de traditionele, in feite Midden-Europese orkestklank en de in noordelijker contreien als serieus geldende expressievormen te versmelten.
De eenakter El amor brujo (De liefde als tovenaar) werd in 1915, in hetzelfde jaar voltooid als het quasi pianoconcert Noches en los jardines de España (Nachten in de Spaanse tuinen) waarin ook zigeunermuziek is geïntegreerd. Het verhaal bericht over hoe de affaire tussen het mooie zigeunermeisje Candelas en haar minnaar Carmelo wordt gedwarsboomd door de interrupties van de jaloerse geest van haar vorige aanbidder (herkenbaar aan een fel fanfaremotief). Alleen door die geest weg te lokken – met behulp van de charmes van een ander zigeunermeisje – kunnen Candelas en Carmelo zich van hem ontdoen.
Falla verduidelijkt en verhaalt dit alles in tien heel geconcentreerde fragmenten, waarvan er vier liedteksten bevatten. Het stuk was een opdrachtwerk van de zigeunerdanser/zanger Pastora Imperio. De muziek is buitengewoon sfeervol en schept een echt gevoel van bovennatuurlijk gevaar, een sfeer die culmineert in de serene, maar enge ‘Romanza del pescador’ (De magische cirkel) en de – ook dankzij vele arrangementen – heel bekende ‘Danza del fuego’ (Rituele vuurdans). Een verleidelijker moment vormt de fraaie ‘Pantomima’, een weelderige langzame tango in 7/8 maat waarin Candela’s vriendin Lucía met succes de dreigende geest bekoort en onschadelijk maakt. Oorspronkelijk was het werk geschreven voor acht instrumenten, maar in 1916 herzag hij het voor volledig orkest en dat is de versie die we tegenwoordig steeds horen.
Het is logisch dat Spaanse vertolkers in dergelijke muziek een streepje voor hebben. Geen wonder dus dat iemand als Rafael Frühbeck de Burgos (Decca 448.601-2) hier eens te meer met het Philharmonia orkest aantoont dat hij een voortreffelijk Fallavertolker is. Hij weet een heel pakkende theatrale sfeer te scheppen en met Nati Mistral stond hem een authentieke flamenco zangeres ter beschikking die alle recht doet aan de gepassioneerde vocale ontboezemingen waarvan de partituur doordesemd is.
Maar dat het niet per se nodig is Spaans bloed in de aderen te hebben om dit werk idiomatisch weer te geven, toonde Leopold Stokowski in 1964 tijdens een Londens Prom concert aan en het is goed dat de radio opname daarvan bewaard is gebleven (BBC Legends BBCL 4005-2). Het gaat om een elektriserende, haast hypnotiserende uitvoering door het BBC symfonie orkest, vol kleur en sfeer. Gloria Lane vult met een pikante mezzo de vocale elementen in.
Opnametechnisch het rijkst is de ook niet te versmaden versie van Charles Dutoit met het Montréal symfonie orkest (Decca 430.703-2) die uitblinkt door een de spanning verhogende flexibele frasering en ritmiek en het scheppen van een passende sfeer. De bijzondere mezzo van Huguette Tourangeau is ook niet mis hier.
Ook Ernest Ansermet overtuigde al in 1955 met zijn opname met het Suisse romande orkest (Decca 466.991-2), waaraan de mezzo Marina de Gabarain meewerkte. Het eindresultaat klinkt misschien wat minder kenmerkend, maar wel scherp geëtst, ‘El círculo mágico’ is heel betoverend en strijkers en hoorns zijn lekker fel in de ‘Danza del fuego’. Alleen in de finale laten altviolen en celli op het punt van passie te wensen over.Het proberen waard, maar niet de eerste keus, zijn o.a. een eerdere opname van Stokowski (Sony 89291), Simon (Chandos CHAN 8457), Giulini (met De los Angeles, EMI 567.587-2) en Ozawa (met Berganza DG 457.878-2).