Mini Vergelijkingen

DEBUSSY: IMAGES (ORKEST)

DEBUSSY: IMAGES (voor orkest)
 

 

 

Het heet dat Debussy’s Images makkelijker uitvoerbaar zijn dan bijvoorbeeld zijn Nocturnes. Hoe dat ook zij, quasi impressionistische nevelflarden zijn hier helemaal misplaatst en dirigenten en orkesten die er het best in slagen om als in het ware “in te zoomen” op de met een scherp potlood geschetste “Beelden” van Engeland, Spanje en Frankrijk hebben een streepje voor. Ook dan, in een liefst heldere registratie die het lucide karakter van de muziek goed laat uitkomen, is er nog genoeg weelderige klank over. Soms kan deze wijze van waarneming wat emotieloos lijken, maar hij komt de materie wel ten goede. Van de drie delen is Ibéria het langste en het bekendste. Toscanini (RCA GD 60328 uit 1941 en GD 60265 uit 1950) maakte daar al prachtige, geïsoleerde opnamen van, net als wat later Paray (Mercury 434.343-2) en Reiner (RCA GD 60179). Het gaat trouwens toch al om Debussy’s langste orkestwerk.



Voor de volledige cyclus kon men jarenlang het beste terecht bij Monteux die voor twee opnamen zorgde: eerst in 1951 (RCA 09026-61893-2), daarna nog idiomatischer en beter opgenomen in 1963 (Philips 442.595-2). Van Boulez (DG 435.766-2) verwachtte men juist in dit werk wonderen, maar het bleek een grote teleurstelling door gebrek aan warmte en engagement. Blijven over Dutoit (Decca 423.502-2) met een kraakheldere, kleurige versie en Haitink (Philips 438.742-2) met niet slechts de sfeervolste en treffendste weergave. Luister naar de prachtige kleuren en timbres, vooral naar de inbreng van de houtblazers, de melancholieke oboe d’amore in ‘Gigues’, de hobo in ‘Les parfums de la nuit’, maar ook de felle klarinetten en trompetten in de daarop volgende feestscène. Het is buiten kijf: Haitink is hier de beste aanbeveling, ook voor de andere werken die op de bewuste dubbel cd zijn bijeengebracht.