CANTELOUBE: CHANTS D’AUVERGNE
De intrigerende combinatie van onschuld en gekunsteldheid – een favoriet kenmerk van heel wat kunstvormen – komt voorbeeldig tot gelding in de reeks populair geworden (volks)liedzettingen van Canteloube die hij in zijn geboortestreek verzamelde: prachtig bewerkte, knap en verbeeldingsvol georkestreerde arrangementen van in wezen simpel materiaal.
Het grootste deel van Canteloube’s volkslied collectie werd in vier banden gepubliceerd tussen 1923 en 1930. Het gaat daarbij om een breed gamma aan liederen, van treffende romances tot onstuimige dansen. Als componist. Geboren in het oostelijk deel van Auvergne in het ware hart van het Massif Central, was Canteloube niet ontvankelijk voor modernismen; nogal controversieel voorzag hij de simpele boerenmuziek van extreem weelderige, zelfs overdadige orkestbegeleidingen vol glinsterende orkestrale effecten die in de verte wat van Debussy weg hebben. Het allerbekendste lied, Baïlèro is daarvan een mooi voorbeeld. De componist gaf te kennen dat hij het in de bergen had gehoord als een vraag en antwoord tussen een herder en een herderinnetje, mar wat we te horen krijgen is een trage, lome melodie, gebet in een warme strijkersmelodie en met een versierde hobolijn die de schalmei van de herder uitbeeldt. Canteloube’s bedoeling was om het ontbrekende element van het landschap van Auvergne te integreren met behulp van rijke orkestkleuren, maar het resultaat heeft weinig meer met volksmuziek te maken. De kracht schuilt wel in de manier waarop de vocale melodie steeds prioriteit krijgt. Zo vormen deze liederen een ideaal voertuig voor fraaie, indringende vertolkingen van een goede sopraan.
In de loop der tijd verschenen heel wat idiomatische vertolkingen van deze collectie met min of meer uitvoerig karakter. Frederica von Stade (Sony 37837, 63063) had er de ideale stemmiddelen voor en haar opera achtergrond helpt hierbij, net als de nog zonniger, maar wat afstandelijker zingende Victoria de los Angeles (EMI 566.978-2). Het simpele volksliedkarakter komt bij Natania Davrath (Vanguard 08.08002.72) beter tot zijn recht dan bij de wat gekunstelder en nogal in sensualiteit zwelgend zingende Kiri te Kanawa (Decca 444.995-2). Een vollediger, luchtiger beeld van het genre geeft Dawn Upshaw (Erato 4509-96559-2 en 0630-17577-2). Heel treffend ook Jill Gomez (EMI EMX 9500), Anna Moffo (RCA 09026-62600-2) en Arleen Auger (Virgin 561.120-2). Tenslotte zijn het vooral beide cd’s van Upshaw en die ene van Von Stade waarnaar de voorkeur uitgaat. Maar probeer voor de meest idiomatische inslag vooral ook Davrath!