Mini Vergelijkingen

CHOPIN: DE 27 ETUDES

CHOPIN: DE 27 ÉTUDES
 

 



Wie ooit het voorrecht genoot een gevorderd pianoleerling te zijn, herinnert zich vaak met gemengde gevoelens aan de onontkoombare études. In huidige economische termen kunnen we de pianostudie beschouwen als een typisch negentiende eeuwse groeiindustrie. Vrijwel alle virtuozen – van Clementi en Czerny tot Kalkbrenner en Debussy – bleek bereid en in staat om een methode te bedenken achter zijn pianistische vaardigheden en deze in boekvorm met voorbeelden te laten uitgeven. Maar daar moet onmiddellijk aan worden toegevoegd dat het bij Chopins beide banden met études op. 10 en 25 om iets anders, iets meer gaat. Hoewel in die individuele stukken zeker de conventionele problemen aan de orde worden gesteld, schuilt er een aanzienlijke meerwaarde in de toegevoegde gevoelsinhoud.



Terwijl dus het in extenso in te moeten studeren van de gangbaarder études de speler vaak weinig plezier bezorgt, vormen de Etudes van Chopin hierop een gunstige uitzondering; het is best plezierig die te moeten en kunnen spelen, zelfs de luisteraar beleeft er dan plezier aan want Chopin stelt terwijl hij de grenzen van het technisch mogelijke en harmonisch aanvaardbare verkent een uitgekiende techniek ten dienste van de voordracht van breed uitdijende melodieën welke zijn voorliefde voor de Italiaanse balcanto opera uit zijn tijd verraden. Soms lijkt het met enige verbeelding werkelijk of hier een van haar spraak beroofde diva zingt. Maar laat men zich niet vergissen: op hoog niveau zijn de technische uitdagingen enorm groot zeker wil de soms verborgen poëzie naar voren kunnen worden gebracht. Backhaus (Pearl PEA 9902) was in 1928 waarschijnlijk de eerste om zich op de plaat aan deze materie te wijden. Wat later volgde Cortot hem na (EMI 767.359-2).

 

Niet iedereen speelt alle 27 Etudes. Vaak beperkt men zich tot het 24-tal uit op. 10 en 25. Het volledige stel is er in een heel mooie opname van Lugansky (Erato 8573-80228-2) en Lortie (Chandos CHAN 8482). De bekende 24 zijn er om te beginnen heel fraai van Ashkenazy (Melodia 74321-33215-2 en Decca 466.250-2) en van Gavrilov (EMI 569.799-2). Maar nog steeds het meest imponeert de vrij recente opname van de hier echt perfecte Perahia (Sony 61885), gevolgd door die van Pollini (DG 413.794-2) met een verbluffende helderheid, logica en brille.