Mini Vergelijkingen

CORELLI: 12 CONCERTI GROSSI OP. 6

CORELLI: 12 CONCERTI GROSSI OP. 6
 

 

Zelfverwerkelijking is niet sinds het recente verleden een leus. Bijvoorbeeld ook al in de baroktijd, met name aan het eind van de 17e eeuw, eiste tengevolge van een rationeel geharmoniseerd wereldbeeld dat de mens zich van zijn mogelijkheden bewust werd, mar dan liefst niet zonder zijn gevoelens prijs te geven. Musici eisten een zelfde soort ‘speelruimte’ voor hun instrumenten. Het concertante principe was geboren. Wat dat aan het begin van die ontwikkeling inhield, tonen de 12 Concerti grossi van Corelli fraai aan. Gedurende een werkzaam leven van veertig jaar moet Corelli heel wat muziek hebben geproduceerd, maar deze twaalf werken vormen de hoofdschotel van wat daarvan overleefde. De oorspronkelijke vormen zijn helaas goeddeels verloren gegaan, maar we weten dat hetgeen door Estienne Roger in Amsterdam werd gepubliceerd zorgvuldig door de componist was gepolijst en gereviseerd. We weten ook dat het geheel werd samengesteld uit contrasterend langzame en snelle deeltjes die op verschillende tijdstippen werden geschreven.



Het eerste achttal is in de da chiesa vorm, het laatste viertal in de da camera vorm, resperctievelijk zonder en met de na, en van de dansdelen; het aantal delen wisselt tussen de vier en de zeven. Elk werk vraagt om een concertino van twee violen en een cello plus een ripieno of tutti, het begeleidend strijkorkest. De omvang daarvan definieerde Corelli niet nader



Het gaat om juweeltjes in hun soort, een soort dat later onder andere door Bach en Händel verder werd ontwikkeld. De partituren laten ruimte voor versieringen en cadensjes. De mooiste volledige opname levert Pinnock (Archiv 459.451-2).