Mini Vergelijkingen

BARTOK: DE 2 VIOOLCONCERTEN

BARTÓK: DE 2 VIOOLCONCERTEN 

 


“Ten diepste geraakt” moet Thomas Mann (die zoveel muziek in zijn boeken integreerde) zijn geweest telkens wanneer hij Bartók ontmoette. Geen wonder. Gelukkig is de tijd al lang voorbij waarin Bartók werd beschouwd als een onverteerbaar modern componist die niet in staat was een coherente melodie te schrijven. De tijd ook waarin Yehudi Menuhin als waaghals gold door zijn onvermoeibare inzet voor ‘het’ vioolconcert van deze componist. Intussen draagt dit het nummer 2, maar vijftig jaar geleden stond het op zichzelf omdat de componist een eerder gelijksoortig werk uit 1980 verborgen had gehouden, of liever gezegd het had omgevormd tot de 2 Portretten.

 

Toen dat eerste concert tenslotte toch werd gepubliceerd, kreeg het terecht het nummer 1 en schoof het bekende werk uit 1938 een cijfer op. Dat eerste concert ontstond na terugkeer van zijn eerste reis door Transylvanië op zoek naar volksliederen en  was geïnspireerd door ’s componisten grote, maar onbeantwoorde liefde voor de Zwitserse violiste Stefie Geyer, maar dat betekende niet dat hij zijn emoties in lieflijke thema’s ten toon spreidde. Van dergelijke emotie is hooguit in het 1e deel sprake. Tot twee jaar na Geyers dood bleef het werk sluimeren. Zowat vijftig jaar al met al.

 

Het tweede concert ontstond op bestelling van Zoltán Szekely, de primarius van het Hongaars kwartet die destijds vanwege zijn huwelijk met een Nederlandse in ons land woonde. De componist wilde aanvankelijk onder meer een uitgebreide variatiereeks leveren, maar Szekely die tenslotte voor het werk betaalde, vond dat hij recht had op een gewoon driedelig concert. Maar tenslotte kreeg Bartók langs een omweg toch zijn zin, want binnen die driedeligheid gaat het toch om een uitvoerige reeks variaties. Men moet het werk wel grondig analyseren om daar achter te komen, om de relatie te vinden tussen het markante pizzicato aan het begin en de finale bijvoorbeeld. Ook dit werk heeft zijn dissonante momenten, maar in wezen is het een stuk melodischer dan het 1e concert. Men moet het werk beslist enige keren intensief beluisteren, wil men achter al zijn geheimen komen.

 

Dieper in deze materie en de opnamegeschiedenis duikend, mag men niet verzuimen de door Szekely en Mengelberg gegeven wereldpremière te beluisteren (Dante LYS 242). Een der eerste en nog steeds heel memorabele stereo opnamen van beide werken, maakte Chung (Decca 425.015-2). Maar de eerste keus gaat nu toch meer uit naar Midori (Sony 45941) of Shaham (DG 459.639-2).