Mini Vergelijkingen

BEETHOVEN: DIABELLI VARIATIES

BEETHOVEN: DIABELLIVARIATIES

 


“Een replica van de hele klankwereld als uittreksel” zag Hans von Bülow in de opsomming van variaties uit Beethovens Diabellivariaties. Zodra het erom ging een thema in zijn bestanddelen te ontleden en elk bestanddeel vervolgens op zijn veranderbaarheid te onderzoeken, was Beethoven altijd al in zijn element geweest, maar hier is hij dat wel heel in het bijzonder: hij overtrof zichzelf. Slechts met Bachs Goldbergvariaties was ooit eerder iets dergelijks tot stand gebracht in het laboratorium van een componist.

 

Heel uniek is ook de manier waarop Beethoven zich onderscheidde en distantieerde van de creatieve middelmaat door de als uitgangspunt aangereikte wals van Anton Diabelli – waarover hij zich vanwege de veel geciteerde prutserij vrolijk maakte – te atomiseren en schier eindeloos opnieuw te construeren. Diabelli die hoopte zo zelf een aardige grijpstuiver te kunnen verdienen had in 1819 liefst vijftig componisten uitgenodigd om een variatie op zijn wals te leveren. Hij werd wel op zijn wenken bediend door Schubert en de 11-jarige Liszt. Maar Beethoven voelde uiteraard niets voor zo’n democratisch voorstel en leverde vier jaar later in zijn eentje 32 variaties, die tot de monumenten uit de pianoliteratuur zijn gaan behoren. Het gaat hier namelijk niet om een gangbare reeks variaties, maar hij interpreteert het thema telkens opnieuw en parodieert het niet met gebruikmaking van de fundamentele structuur. Aan het eind van de kolossale reeks waarin een hele reeks muzikale vormen is geciteerd of getransformeerd komt Beethoven met een soort troostgebaar voor Diabelli: met een Haydnesk thema dat op een eenvoudig akkoord in C-groot eindigt.

 

De “oneindige geschiedenis” van deze wals komt het mooiste tot zijn recht in de opnamen van Richter (Philips 422.416-2) die de kosmos van tegenstellingen en gemeenschappelijkheden prachtig etaleert. Verder komen vooral Kovacevic (Philips 422.969-2), Pollini (459.645-2), Brendel (Philips 426.232-2) en Anderszewski (Virgin 545.468-2) in aanmerking.