BOITO: MEFISTOFELE
Of Giuseppe Verdi zonder zijn librettoschrijver Arrigo Boito ooit zijn late grote meesterwerken – Otello en Falstaff – had kunnen schrijven, staat in de sterren geschreven. Wat in de vergetelheid dreigt te raken, is het feit dat Boito ook zelf componeerde: en wel niets minder dan uitgerekend Goethes Faust. Zelfs beide delen, terwijl Gounod zich in zijn populairder opera alleen waagde aan het 1e deel, de Gretchen tragedie uit Faust I. Boito voegde de Helena-episode en de slotscène uit Faust II toe. Hij maakte zelf een vrijwel woordelijke vertaling in het Italiaans van de Prolog im Himmel en de tuinscène. Gek genoeg moest het Milanese publiek bij de première niets hebben van het grote fresco van goede en kwade machten.
Wat het idioom betreft, beweegt Boito zich tussen Meyerbeer en Berlioz zonder een duidelijk individueel formaat te ontwikkelen.
Het aanhoren waard is vooral de opname van De Fabritiis (Decca 410.175-2, 2 cd’s). In de tweede plaats komen ook Serafin (Decca 440.054-2, 2 cd’s) en Rudel (EMI 749.522-2, 2 cd’s) in aanmerking.