BORODIN: STRIJKKWARTET NO. 2
Als scheikunde professor had Borodon slechts in zijn vrije tijd gelegenheid tot componeren. In het Machtige Hoopje onder collega’s begaf hij zich op diverse muziekterreinen, schreef drie symfonieën de Steppenschets uit Centraal Azië, kamermuziek en de bekende opera Prins Igor. In de sector kamermuziek verwierf zijn tweede strijkkwartet faam. Te danken is dat voornamelijk aan het ook als zelfstandig deel bekend geworden, licht besuikerde Notturno met oosterse invloeden dat als tweede deel fungeert (er bestaat een latere versie voor strijkorkest van). Dat nachtstuk wordt geflankeerd door twee elegante delen die in essentie een dialoog zijn tussen de cello (Borodins eigen instrument) en de eerste viool. Het werk eindigt met felle finale die weer begint als vraag en antwoord spel en die later in dat deel een stel energieke contrapuntische passages bevat.
De beide strijkkwartetten zijn werken die pas op rijpere leeftijd ontstonden; dat gebeurde na de vorming van het eerste professionele Russische strijkkwartet in 1871. Dit 2e kwartet dateert uit 1881 en is opgedragen aan mevrouw Borodin.
De ‘klassieke’ opname van de beide kwartetten is natuurlijk die van het naar de componist genoemde Borodin kwartet (Melodia), maar die is niet langer bestelbaar. Wel is van het tweetal een mooie opname van het Russisch kwartet (Arte Nova 74321-51633-2) beschikbaar. Alleen het 2e kwartet is er wel van de Borodins (Decca 425.541-2). Gelukkig voldoen ook de opnamen van het Takács kwartet (Decca 452.239-2) en het Emerson kwartet (DG 427.618-2) heel goed.