Muziekgeschiedenis

ENGELAND

Engeland

 

Telemann was ook succesvol als operacomponist, maar het was zijn landgenoot en vriend Georg Friedrich Händel (1685-1759) die Duitsland verliet toen hij even in de twintig was en zich na een verblijf in Italië later – eerst in 1710 en definitief in 1712 - in Engeland vestigde. Londen had een bloeiend muziekleven in de eerste helft van de 18e eeuw en oefende grote aantrekkingskracht uit op musici uit het buitenland. Geen wonder dat ook anderen zich daar vestigden. Händel beschikte over veel vitaliteit, bezat melodisch flair en was kosmopoliet genoeg om in zijn werk Duitse, Italiaanse en Franse stijl te integreren. Op operagebied faalde hij tenslotte, maar des te succesvoller was hij met het oratorium als quasi operavorm. Van zijn tijdgenoten produceerde alleen Bach werk van een vergelijkbare robuustheid, luciditeit, passie en veelzijdige kwantiteit.

 


De Italiaanse opera vormde de hoofdschotel van het muzikale vermaak tot in het midden van de jaren 1730. Händel droeg daar veel aan bij en vergaarde internationale roem met een briljante reeks Italiaanse opera’s als Rinaldo (1711), Giulio Cesare (1724). Tamerlano (1724), Rodelinda (1725), Ariodante  en Alcina (1735). Aan het eind van de jaren 1730 daalde de belangstelling voor de Italiaanse opera en richtte Händel zich meer op het oratorium van eigen snit; het bevatte elementen uit de opera en van de Engelse gewijde muziek. Tot de werken in dit genre behoren Saul (1739), de zeer populair gebleven Messiah (1743) en Semele (1744). Laatstgenoemd werk kan haast als een Engelse opera worden beschouwd. Verder is daar onder andere nog Belshazzar uit 1745. Zijn Engelse masque Acis and Galatea uit 1718 en de ode L’Allegro, il pensiero ed il moderato uit 1740 getuigt van een zelfde hoog creatief niveau.

 


Behalve dramatische muziek schreef Händel ook anthems de zg. Chandos anthems met Zadok the priest, odes (voor de verjaardag van koningin Anne en voor St. Cecilia’s dag) en plechtige canticles voor de kerk, reeksen concerti grossi (een zestal op. 3, 12 in op. 6), 3 dubbelkorige orkestconcerten, 3 hoboconcerten en 16 orgelconcerten en voor feestelijke gelegenheden en uitvoering in de openlucht de Water music en de Music for the royal fireworks. Op kamermuziekgebied domineren sonates voor blaasinstrumenten (fluit, hobo) en viool. Tenslotte zijn ook de 8 suites voor klavecimbel nog vermeldenswaard.

 


Händel heeft lang te lijden gehad onder de al te monumentale Engelse uitvoeringspraktijk die destijds door mensen als Charles Burney bij gelegenheid van het driedaagse Händel festival in de Westminster abdij in 1784 werd gepropageerd. Pas Chrysanders uitgave van zijn complete werken zorgde in de tweede helft van de 19e eeuw voor een kentering, maar pas in de 20e eeuw begon een ware Händelrenaissance op basis van een door onder andere Romain Rolland gepropageerd besef dat Händels muziek “klankgeworden humanisme” vertegenwoordigde.

 


Tot de componisten die vocale en instrumentale werken schreven die ook distinctie verleenden aan het Londense muziekleven behoorden verder Thomas Arne (1710-1778) die voornamelijk werkzaam was als operacomponist, maar ook vocale erken schreef. Het bekend Rule Brittania is van oorsprong de ‘grand ode’ uit de finale van Alfred; historisch gezien belangrijker is Artaxerxes. Arne bracht verder sinfonia’s en ouvertures op zijn naam.

 


William Boyce (1711-1779) kon met zijn acht symfonieën en zijn masque Peleus and Thetis destijds op groot succes rekenen. Charles Avison (1709-1770) en John Stanley (1712-1786) schreven exclusief instrumentale muziek en hun concerten leggen verder getuigenis af van de gezonde toestand en het overvloedige talent die destijds in Albion te vinden waren. En dan was er dus die succesvolle immigrant, de jongste Bachzoon J.C. Bach (1735-1782). Hij verwijderde zich het verst van het familiebeeld, gedroeg zich net als Händel als kosmopoliet, werkte in Milaan en Londen als representant van de ‘galante stijl’ waaraan Mozart veel te danken had. Bijna honderd sinfonia’s en een dozijn opera’s staan met een bundel van zes klavecimbelconcerten, concertante symfonieën en de azione drammatica Endimione garant voor zijn grote productiviteit.