Muziekgeschiedenis

HAYDN

Haydn en de populaire stijl

 


Goethe verwierp de excessen van de Sturm und Drang, bijvoorbeeld met zijn serene klassieke drama Iphigenie auf Tauris (begonnen in 1779, toevallig gelijktijdig met Glucks opera over hetzelfde onderwerp) waarin de wreedheid van het origineel van Euripdes wordt verzacht geheel overeenkomstig de menselijke waarden waarvoor men in de Verlichting stond. Ook Schiller wendde zich tot een verhevener, filosofischer stijl na het succès de scandale van Die Räuber in 1782.

 


Decennialang is Joseph Haydn (1732-1809) met zijn bijnaam ‘papa’ beschouwd als een soort Johannes de Doper naast Mozarts Jezus Christus. Een groot man, maar niettemin. De Franse musicoloog Adolphe Boschot kleineerde hem met de opmerking: “Haydn overhandigt meestal slechts een enveloppe waarvan de inhoud Mozart onthult”. Daarmee worden zowel Haydn als de relatie tussen Haydn en Mozart tekort gedaan. Maar het weerspiegelt helaas wel aardig Haydns plaats in het muziekleven van nu tijdens symfonische concerten, kwartetseries en pianorecitals. Haydn is niet veel meer dan een gedegen werkpaard dat men risicoloos kan laten opdraven.

 


Daarvoor is wel een sociologische verklaring. Rond het midden van de 18e eeuw ontwikkelde de kunstmuziek zich als een medium tot de representatieve muziek van de maatschappelijke bovenlaag terwijl de meer volkse muziek zich afzonderde voor de lagere klassen. Hoe krachtiger in het verloop van de tweede helft uit die 18e eeuw de bovenlaag de liquidatie van de Franse revolutie bestreed, des te sterker werd de onderlaag zich bewust van zijn artistieke uitdrukkingsmogelijkheden dus des te meer klassenbewustzijn werd de burgerlijke kunstmuziek eigen. Het is juist die muziek waarvan Haydn een belangrijke vertegenwoordiger was.

 


Verder droeg Haydn – zo anders dan Mozart en Beethoven – in zijn werk nauwelijks een reflex op het persoonlijke leven en gevoel. Van maatschappelijke vervreemding, laat staan revolutionaire impulsen was bij hem geen sprake. Het grootste deel van zijn creatieve leven fungeerde hij als feodale knecht van de vorsten Esterházy in het geïsoleerde Burgenland. Hij was zich daar terdege van zijn maatschappelijke positie bewust, maar verinnerlijkte die: “Ik leefde afgezonderd van de wereld, niemand kon me het hoofd op hol brengen of me lastigvallen en dus moest ik originaliteit tonen.”

 


Daardoor fungeert Haydn nog steeds als een soort tweederangs Olympiër, een soort nawerking van het ideaal van het oorspronkelijke genie uit de ‘Sturm und Drang'. Dat in zijn muziek vanaf ongeveer 1770 tonale en ritmische gedragsnormen, melodische en harmonische schemata openbrak, is zelden echt erkend. Niettemin onttrekt Haydn zich eigenlijk nog steeds aan de zendingsdrang van de strevers naar ‘authenticiteit’.

 


Hij verrichte het spit en graafwerk om de symfonie en het strijkkwartet op de kaart te brengen, maar die werden pas door Mozart verfijnd. Onzin! Haydn was een van de revolutionairen uit de klassieke muziekwereld die enorme voortgang boekte op het gebied van structuren, harmonie en melodie en die elke vorm vulde met een onuitputtelijk expressiepotentieel. Hij werd geboren in de baroktijd en schreef muziek die vooruitloopt op de stormachtige scheppingen van Beethoven. Zijn pianosonates zijn bijvoorbeeld heel wat spannender en gedurfder dan die van Mozart.

 


In de soms bizarre symfonieën en strijkkwartetten van Haydn uit de genoemde periode rond 1770 en later – zowel zijn majeur- als mineurwerken – leidt de intensivering van de expressie niet zoals in sommige gevallen in de muziek van C.Ph.E. Bach tot de grens van onsamenhangendheid. Een werk als de 45e symfonie met de bijnaam Der Abschied vertoont reeds een formidabele organisatiekracht en cyclische integratie. Maar vanaf rond 1775 neigde Haydn ertoe hevige uitersten te vermijden. In plaats daarvan toonde hij een vriendelijk, vaak zelfs humoristisch gezicht aan de wereld; hij verfijnde en verdiepte de taal van de manieren komedie zoals die in de opera buffa werd gepraktiseerd tot een superieur vehikel voor een subtiel en geciviliseerd discours. 

 


Met af en toe wat uitzonderingen lost Haydn sinds midden jaren 1770 de onharmonische spanningen van de mineur in de majeur toonaard, hetzij in de recapitulatie van het eerste deel, hetzij in de finale. Dat was minder een kwestie van Haydns spreekwoordelijke ‘blijmoedigheid’ – want dat was slechts één aspect van zijn complexe artistieke persoonlijkheid – dan de erkenning van de klassieke verzoeningsgedachte.

 


In de handen van Haydn werd de sonatestijl die oorspronkelijk een middel was voor galante opschik een oneindig plooibaar medium dat in staat was humor, ironie, pathos en fiks drama te uiten. In al zijn werken, om het even of het daarbij gaat om de symfonie, het strijkkwartet (een genre dat hij vrijwel in zijn eentje tot grote hoogten bracht), het pianotrio of de solosonate, dicteerde het materiaal zelf de vorm. En zoals de Engelse musicoloog Donald Tovey al ruim driekwart eeuw geleden verklaarde: er zijn geen twee rijpe sonatedelen van Haydn gelijk qua ontwerp.

 


In zijn rijpste werken vanaf de Strijkkwartetten op. 33 en de zes Parijse symfonieën uit 1785/6, realiseerde Haydn een voleindiging van de Weense populaire stijl, waarin pakkende folkloreachtige melodieën (soms, zoals in symfonie no. 103 Met de paukenroffel echte volksmelodieën) de basis vormden van immens complexe structuren. Haydns unieke combinatie van intellectueel raffinement en populaire smaak werd met ‘het sublieme’ verrijkt in zijn beide grote oratoria en in de langzame delen van zijn late symfonieën en strijkkwartetten.

 


Noem één fragment uit de laat 18e eeuwse muziek dat even geëxalteerd of even visionair is als het ‘chaos’ voorspel van Die Schöpfung. En toch: dat effect wordt paradoxaal genoeg juist bereikt met behulp van Haydns superieure klassieke beheersing. Zowel Die Schöpfung als zijn even geïnspireerde opvolger Die Jahreszeiten vormen twee der grootste monumenten van het geloof uit de Verlichting in een goedaardige, rationeel geordende wereld en de voor verbetering vatbare mens.

 


Meer waarschijnlijk dan welke muziek van voor of na hem richten Haydns late symfonieën, strijkkwartetten, sonates en oratorio zich in gelijke mate aan Kenner – connoisseurs, vaklui – en Liebhaber – amateurs, leken. Zij kapselen de ‘smaak’ van de luisteraars in, vleiden deze en daagden ze tegelijkertijd uit, verbreedden die smaak. Wat nu zijn uit dit omvangrijke oeuvre maatgevende werken die men voor regelmatige consultatie bij de hand dient te hebben? Op symfonisch gebied de Trauer symfonie no. 44,  Der Abschied no. 45, Maria Theresia no. 48, La passione no. 49, de Parijse symfonieën no. 82/7, de Letter V no. 88, de Oxford no. 92 en als bekroning de reeks Londense no. 93/104. Dan de Concertante symfonie, van de pianoconcerten tenminste no. 11, de beide celloconcerten en het trompetconcert. Van de strijkkwartetten tenminste de reeksen uit op. 33 en op. 76, maar liefst ook op. 20 en als curiositeit in het genre Die sieben letzte Worte. Een keus uit de pianosonates, zeker no. 20 in c plus de Variaties in f. Een paar missen, bij voorkeur no. 11 Nelson en 12 Theresa  en absoluut beide oratoria Die Schöpfung en Die Jahreszeiten.