VREDENBURG: STROP NA STROP

VREDENBURG: STROP NA STROP 

Denk niet dat ik als een Cassandra die voorspellingen bewaarheid ziet vol leedvermaak in de handen wrijf en nieuw vitriool in de open wond wil gieten. Daarvoor voel ik me met vele anderen ook teveel slachtoffer van de megalomane plannen van het Utrechtse gemeentebestuur. Maar de sombere voorspellingen van een jaar en langer geleden zijn helaas niet alleen uitgekomen, maar worden zelfs nog overtroffen.

Zij het geringer van omvang en in een heel andere categorie gaat het lijken op de dito tegenvallers rond de HSL spoorlijn, de Betuwelijn, de Amsterdamse noord-zuid lijn en het Amsterdamse Zuidas kantorenbabylon. Een onderschatting van de moeilijkheden, de benodigde tijdsduur en de kosten zijn telkens het gevolg. Van geleerd wordt er helaas nauwelijks.

Ik citeer uit NRC Handelsblad van 23 september 2008 en De Volkskrant van 24 september: “Muziekcentrum Vredenburg kampt met een exploitatietekort van €2,7 miljoen. De financiële problemen komen vooral voort uit de tijdelijke verhuizing naar Leidsche Rijn. De gemeente zal het tekort aanvullen.Het aantal bezoekers van ‘De rode doos’ bij de A2 valt tegen. In het verhuizingjaar 2007 trok het (oude) muziekcentrum 208.000 bezoekers, voor 2009 zijn de prognoses bijgesteld naar 150.000. In 2007 werden 439 concerten gegeven, voor 2009 staan er nog maar 275 op de begroting. Het publiek maakt niet gemakkelijk de gang naar Leidsche Rijn. Bezoekers klagen over de bereikbaarheid en de betrekkelijk hoge parkeertarieven. Pas afgelopen zomer werd met vertraging begonnen aan de sloop van de schil van het oude gebouw. Er waren klachten over de akoestiek. De directeur is met ziekteverlof.” 

Natuurlijk is het voor een deel nostalgie, idealiseren van het verleden. Maar ruim 25 jaar beschouwde ik het nu deels gesloopte gebouw als “mijn concertgebouw”. Natuurlijk kleefden daar ook bezwaren aan: krappe faciliteiten in de foyer van de grote zaal, krappe beenruimte, steile trapjes, maar daar stonden een uitstekende akoestiek, goede zichtlijnen en een overzichtelijke indeling tegenover. In die periode heb ik met volle teugen genoten met een vele abonnementen, veel losse kaarten, maar ook van de masterclasses, concoursen en de woensdagse gratis lunchconcerten. Ik was ook enigszins bevoorrecht dat ik bij gelegenheid gebruik kon maken van de artistenfoyer.

De nieuwe malaise wordt mooi geïllustreerd door de maandagenda. Ooit een kloeke folder op A4 formaat, nu een zielige flodder op de helft van dat formaat. Had ik met mijn vrouw vroeger gemiddeld vijf abonnementen per seizoen, nu zijn het er nog twee. Losse kaarten kopen we ook nauwelijks meer. 

En de ‘Rode Doos’? Bewoners van Oog en Al en Leidsche Rijn zijn qua bereikbaarheid in het voordeel, maar lijken nauwelijks in groten getale te komen. Voor iemand die juist van ver buiten de stad aan uitgerekend de andere kant woont, is de bereikbaarheid juist bemoeilijkt. Met de trein gekomen was de oude zaal droog en binnen 10 minuten bereikbaar, nu wacht een niet optimaal aansluiting gevende streekbus en vooral het wachten in weer en wind bij de terugreis is geen pretje in het winterseizoen.

Ook de kamermuziekzaal De Leeuwenbergh kerk die nogal uitmiddelpuntig is gelegen voor niet-Utrechtenaren. Zonder eigen vervoer doet zich daar eveneens een bereikbaarheidsprobleem voor. Ik heb nog niet de moed kunnen opbrengen erheen te gaan, mis zo wel bijvoorbeeld de dierbare kwartetserie.

Natuurlijk kost de exploitatie van twee ver uit elkaar gelegen zalen ook meer dan wanneer beide in één gebouw zijn geconcentreerd. Toegegeven: het is niet louter misère: het personeel in de nieuwe opzet is erg aardig en behulpzaam, de gratis pauzedrankjes zijn welkom. Jammer dan weer dat in de ‘Rode Doos’ foyer zo weinig zitplaatsen zijn.

De akoestiek van de ‘Rode Doos’ is weliswaar wat verbeterd na plaatsing van een reflecterend klankscherm achter het orkest en onlangs verder door het zwevend maken van de vloer van het podium zodat dit niet meer als een Helmholtz resonator fungeert, ideaal is de situatie voor veel plaatsen in de zaal nog lang niet.

De programmeurs van Vredenburg hadden weliswaar ingecalculeerd dat het bezoekersaantal tijdens de uitwijkperiode met een derde zou afnemen, intussen is die grens dus al met zo’n 11.000 bezoekers minder behoorlijk negatief overschreden.

Als met Sint Juttemis – in elk geval nog niet in 2012 – het Muziekpaleis klaar is, kan misschien in het eerste seizoen uit nieuwsgierigheid het bezoekersaantal sterk toenemen. Of dat blijvend is, lijkt de vraag. Veel mensen van de dominante ‘grijze golf’ waartoe ik ook behoor, zullen er dan niet meer zijn, of niet meer kunnen of willen komen. Nieuw publiek lok je minder gemakkelijk dan het lijkt, zelfs niet in een universiteits- en conservatoriumstad naar in het verleden al bleek.

Met de onvermijdelijk de komende jaren verhoogd rakende bouwkosten zullen straks bij ingebruikname ook de permanente exploitatiekosten enorm toenemen. Zo belooft Utrecht te worden opgezadeld met strop na strop wat de muziekvoorziening betreft. Een nieuwe (interim)directeur valt niet te benijden.